2.6 Welke stoffen lossen op in water?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
1.2 zuivere stoffen en mengsels
Advertisements

Deeltjesmodel oplossingen.
Afronden bij natuurkunde
Machten van 10 en wetenschappelijke notatie
Soorten evenwichten 5 Havo.
Werken met het begrip wetenschappelijk en significant.
Materialen en moleculen
Snelheid.
Marc Bremer Scheikunde Marc Bremer
hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
5. Indeling van mengsels 5.1 Soorten mengsels Thema 3: Materiemodel
Scheikunde stoffen en eigenschappen
Moleculen en atomen Hoofdstuk 7.
Presentatie Sk 1.3 Soorten mengsels.
Stoffen en stofeigenschappen
DEELBAARHEID Een stof kan in kleinere deeltjes gesplitst worden.
ontleedbarestoffen (bestaan uit moleculen dus meerdere atoomsoorten)
Hoofdstuk 4 Moleculaire stoffen
mol molariteit percentage promillage ppm
Stoffen, moleculen en atomen
Mengen & Scheiden.
Rekenen met atomen De mol.
Bouwstenen van de materie
Materie Massa en volume.
Hoofdstuk 6: QUIZ!.
Welke van onderstaande keuzemogelijkheden is geen stofeigenschap?
Kun je complexe problemen oplossen.
NASK – METRISCH STELSEL
6.1 Oplosmiddel – opgeloste stof
Hoofdstuk 1 Basisvaardigheden.
Deeltjesmodel 3.4 aggregatietoestand.
Meetonzekerheden In de natuurkunde moet je vaak een grootheid meten
Grootheid, meetwaarde, eenheid
3 vmbo Hst 1 - stoffen.
Natuurkunde presentatie paragraaf 3.1 & 3.2
Gemaakt door: Joran en Davy
Stoffen en hun eigenschappen
Stoffen en hun eigenschappen
Natuurkunde Paragraaf 1.5.
Paragraaf 3.1.
Massa, volume en inhoud..
Paragraaf 1.5 Volume & inhoud.
Natuurkunde paragrafen 3.1 en 3.2
Hoofdstuk 3 §1 en §2 Stoffen en hun eigenschappen.
4.5 Samenstelling van mengsels
STOFFEN – HET MOLECUULMODEL
Basisvaardigheden: Metingen en diagrammen
1.3 Stoffen en hun eigenschappen
Zuivere stof Dezelfde bouwstenen, meestal moleculen
Chemische bindingen Kelly van Helden.
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 2
Thema cellen Processen
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie a • 10b
Scheiden van Mengsels N A S K I I klas 3.
Hoofdstuk 4 Mengen en scheiden
Significante cijfers Wetenschappelijke notatie
Lengte, oppervlakte en inhoud
Paragraaf 1.3 – Zinken,zweven en drijven
Zinken, zweven en drijven wordt bepaald door de mate waarin een voorwerp “ondersteund” wordt “door zijn omgeving”
Rekenen met atomen De mol.
NASK – METRISCH STELSEL
Zuivere stoffen en mengsels
Grootheden & eenheden TV Elektriciteit.
GROOTHEDEN EN EENHEDEN
soorten beweging groot- en eenheden de formule soorten diagrammen .
Hoofdstuk 2 Wat gaan we doen? Terugblik Doel van vandaag Nieuwe stof
Scheikunde, een wetenschap
Hoofdstuk 7- les 1 Stofeigenschappen.
Scheikunde, een wetenschap
Verder rekenen met kommagetallen
Transcript van de presentatie:

2.6 Welke stoffen lossen op in water? Hydrofiel (“houden van water”) Lossen op in water Bevatten een OH- of een NH-groep, zodat ze een H-brug kunnen vormen met water

Ethanol is hydrofiel Glycerol

Hydrofoob (“angst voor water”) Lossen niet op in water Sommige stoffen zoals zeep bestaan uit een hydrofiel- en een hydrofoob- gedeelte. (C17H35COOH)

Pentaan is een hydrofobe stof

Oplosbaarheid Het aantal gram stof dat maximaal kan oplossen in een bepaalde hoeveelheid oplosmiddel bij een bepaalde temperatuur.

Oplosbaarheid Bij gassen daalt de oplosbaarheid als de temperatuur stijgt! Bij vaste stoffen stijgt de oplosbaarheid. Indien het water te warm is kan er minder zuurstof in oplossen en zullen de visjes sterven door zuurstofgebrek! 6

Verzadigde oplossing Exact de maximale hoeveelheid van een stof opgelost. “Er kan niets meer bij”

Oplosbaarheid creatine in water Creatine wordt door sporters gebuikt om hun prestaties te verbeteren Voorbeeld Opgave Jan doet 20 gram creatine in 100 gram water van 20°C. Lees uit het diagram af of Jan een verzadigde of onverzadigde oplossing heeft! Dan verwarmt hij het bekerglas tot 50°C. Wat neemt hij waar? Is zijn oplossing bij 50°C verzadigd of onverzadigd? Ytzen en Thijs zijn cool Oplosbaarheid creatine per 100 gram water Verzadigde oplossing Antwoord Het punt van 20 gram bij 20°C bevind zich in het gebied van de verzadigde oplossing. In de beginsituatie bevind zich creatine op de bodem! Deze zal gaan oplossen indien de temperatuur verhoogd wordt. Onverzadigd , want er kan nog meer creatine oplossen bij 50°C. Onverzadigde oplossing 8

Mengen moleculaire stoffen onderling? Hydrofiele stoffen mengen onderling goed Hydrofobe stoffen mengen onderling goed Hydrofiele stoffen mengen slecht met hydrofobe stoffen

Mengsels Oplossing Een oplossing is altijd helder en soms gekleurd. De suikermoleculen gaan tussen de watermoleculen bewegen. We noemen dit een moleculaire verdeling

Mengsels Suspensie Mengsel van een vloeistof waarin kleine vaste korreltjes (die niet oplossen) zweven. Omdat je deze korrels ziet is een suspensie nooit helder. Voorbeelden: verf, krijt in water

Mengsels Emulsie Mengsel van een hydrofiele vloeistof waarin kleine druppels van een hydrofobe vloeistof zweven of omgekeerd. (mayonaise, yoghurt, zonnebrandcrême) Emulgator: Zorgt ervoor dat olie en water wel mengen

Nevel Fijne druppels vloeistof in een gas Rook Fijne vaste zwevende deeltjes in gas Schuim Fijn verdeeld gas in een vloeistof

Oplosvergelijking Bijvoorbeeld: oplossen van suiker in water. SUIKER (s)  SUIKER (aq) C6H12O6 (s)  C6H12O6 (aq)

meten Grootheid (Smulders) Wat je meet Eenheid Een afgesproken maat waar mee je meet SI- stelsel “System International” Standaard eenheden die over de hele wereld gelden

Voorvoegels Grote of kleine getallen worden aangegeven met voorvoegsel bij de eenheid voorvoegsel afkorting betekenis micro  0,000001 milli m 0,001 centi c 0,01 deci d 0,1 deca dam 10 hecto h 100 kilo k 1000

Lengte steeds x10 km hm dam m dm cm mm steeds : 10 Volume (hoeveelheid ruimte die een voorwerp in neemt) steeds x1000 m3 dm3 cm3 steeds : 1000 1l = 1 dm3 1 ml = 1 cm3

Nauwkeurigheid Toevalllige fouten: - afleesfout Systematische fouten: - glaswerk Significante cijfers: cijfers die betekenis hebben

Vermenigvuldigen en delen Antwoord in getal met kleinste aantal significante cijfers in totaal Nul aan het begin telt nooit mee! Voorbeeld: 2,6 / 1,338= 1,9

Optellen en aftrekken Antwoord in het getal met het kleinste aantal cijfers achter de komma. Bijvoorbeeld: 1,98 + 0,6 = 2,6 1,98 x 0,6 = 1