Agenda Les 41 tm 43 wkn 03 en 04 hs 12 vreemd vermogen op lange termijn bestuderen par 12.1 tm 12.6 maken wb vragen 12.1 tm 12.11
Opmerking vooraf Een onderhandse lening of hypothecair krediet kan ook voor minder dan een jaar worden aangegaan, dus kort VV (hoewel behandeld in hs.12) Leasing en diverse vormen van consumptieve kredietverlening kunnen ook voor langer dan een jaar worden afgesloten, dus lang VV (hoewel behandeld in hs.13)
Vreemd vermogen lang Geld lenen voor langer dan een jaar Onderhandse lening Obligatielening Hypothecaire leningen Lineair Spaar Annuïteit
Onderhandse lening Lening tussen twee partijen, dus 1 geldnemer en 1 geldgever. Partijen zijn met elkaar in contact en kunnen dus onderhandelen.
Obligatielening I Obligatie is een bewijs van deelneming in geldlening. Lening in stukjes Geldnemer bepaald de voorwaarden (prospectus) en het rentepercentage. Rentepercentage is meestal iets hoger dan bij de bank. Minimaal risico voor de geldgever. De koers van de obligatie stijgt als de rente bij de bank daalt en andersom Bijvoorbeeld je wilt € 1.000 lenen Je maakt 100 schuldbewijzen van € 10 die je verkoopt via de beurs
Obligatielening II Aflossen: Ineens aan einde looptijd In gedeelte door loting Terug kopen van eigen obligaties Gebeurt bijvoorbeeld als de rente bij de bank erg daalt. Plaatsen van een obligatie kan à pari of boven/beneden pari Tendersysteem (inschrijving op prijs, koers later) Toonbankuitgifte (na 1e dag doorgaan met plaatsen)
Hypothecaire lening Lening met een onroerende zaak (huis en/of grond) als onderpand. (Hypotheek is zekerheidsrecht!) Geldlener is hypotheekgever Geldgever is hypotheeknemer Als je je financiële verplichtingen niet nakomt mag de bank je huis afpakken en verkopen. Belastingvoordeel: Inkomen uit arbeid/wonen ̶ Hypotheekinterest (rente hypothecaire lening) + eigen woning forfait (% van de WOZ-waarde = belastbaar inkomen (hier moet je belasting over betalen)
Lineaire hypotheek Vast aflossingsbedrag per periode Steeds minder schuld, dus steeds minder rente en steeds minder belastingvoordeel.
Lineaire hypotheek: tabel jaar begin-schuld R interest A aflossing belasting voordeel 40% last R + A rest-schuld 7 5000 400 1000 160 1400 4000 8 320 128 1320 3000 9 240 96 1240 2000 10 64 1160 11 80 32 1080 tip: ga verband tussen de kolommen na! rentepercentage? – nettovoordeel? – last per maand?
Annuïteitenhypotheek Vast bedrag per periode voor rente en aflossing (Annuïteit is R + A in één bedrag) Steeds meer aflossing en steeds minder rente (verhouding wijzigt) Steeds minder belastingvoordeel
Annuïteitenhypotheek: tabel jaar begin schuld R interest A aflossing belasting voordeel 40% A+R annuiteit rest Schuld nettolast 7 5000 400 852 160 1252 4148 1092 8 332 920 132 3227 1120 9 258 994 103 2233 1149 10 179 1074 71 1160 1181 11 93 36 1215 tip: ga verband tussen de kolommen na! Annuïteit wordt altijd gegeven (moet je niet kunnen berekenen).
Aflossingsvrije hypotheek* * Spaarhyptheek is een vorm van aflossingsvrije hypotheek Geen aflossing dus (rest-)schuld blijft gelijk, dus rente en belastingvoordeel ook Premie levensverzekering in plaats van aflossing; uitkering levensverzekering (eindbedrag) zorgt voor schuldaflossing Spaarpremie + samengestelde interest = eindbedrag bij leven overlijdensrisicopremie = eindbedrag bij overlijden
Aflossingvrije hypotheek: tabel jaar begin schuld R interest P premie belasting voordeel 40% rest Schuld 7 5000 400 200 160 8 9 10 11 tip: ga verband tussen de kolommen na! zie je dat hier geen sprake is van aflossing?
Test je kennis… 1 Leningen kunnen op verschillende manieren worden afgelost. Wat verstaan we onder een aflossing met annuïteiten? A. na verloop van tijd wordt de lening in één bedrag afgelost B. na verloop van tijd wordt door betaling van één bedrag de lening plus de verschuldigde rente voldaan C. periodiek wordt de lening met een gelijkblijvend bedrag afgelost D. periodiek wordt een vast bedrag, bestaande uit rente en aflossing, betaald D
Test je kennis… 2 C Wat is een hypothecaire lening? A. een langlopende lening om de aankoop van woningen te financieren B. een lening die wordt gebruikt om organisaties te financieren C. een lening waaraan ten behoeve van de geldgever het recht van hypotheek is verbonden D. een lening waarbij de geldnemer een hypotheek heeft opgenomen C
Test je kennis… 3 Van registergoederen is in een openbaar register vastgelegd wie de eigenaar van dat goed is. Welke bewering is juist? I Registergoederen zijn roerende en onroerende zaken waarvan de eigenaar is vermeld in openbare registers. II Onroerende zaken zijn de grond, huizen en andere gebouwen. A. Alleen bewering I is juist. B. Alleen bewering II is juist. C. Beide beweringen zijn juist. D. Beide beweringen zijn onjuist. C
Test je kennis… 4 Een eigenschap van een lineaire lening is dat het periodiek aan de schuldeiser te betalen bedrag in de loop van de tijd afneemt. Waardoor wordt dat veroorzaakt? A. door het afnemen van de schuldrest, wordt het te betalen rentebedrag steeds groter B. door het afnemen van de schuldrest, wordt het te betalen rentebedrag steeds kleiner C. omdat er steeds minder rente hoeft te worden betaald, daalt de schuld D. omdat er steeds meer rente wordt betaald, daalt de schuld B
Test je kennis… 5 D Een annuïteitenlening is een lening A. waarover periodiek rente wordt betaald. B. waarvan het periodiek te betalen rentebedrag steeds gelijk blijft. C. waarvan het periodiek te betalen rentebedrag steeds groter wordt. D. waarvan de som van de periodiek te betalen rente en aflossing constant is. D