Welvaart Hoofdstuk 4.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
I n k o m e n s v e r d e l i n g Personele inkomens- verdeling
Advertisements

Hoofdstuk 2: De overheid om ons heen
Belastingstelsel Box 1 Het schijventarief.
 (het wordt niet makkelijk…)
Inkomen les 17 Begrippen & 81 t/ 84
OVERHEID. Vrije markteconomen klassieken: Vrije markteconomen: De prijs zorgt ervoor dat alle markten ruimen: al het aanbod wordt verkocht. Zij kijken.
Jong en oud Hoofdstuk 1.
Boxenstelsel.
Arbeidsmarkt: het geheel van vraag en aanbod van arbeid De arbeidsmarkt is een abstracte markt (géén aanwijsbare plek). De Albert Cuypmarkt in Amsterdam.
De inkomstenbelasting (en premie volksverzekering) wordt uitgerekend door middel van het schijventarief. Het schijventarief is een begrip uit de Wet op.
Netto en bruto inkomen, of belasting en sociale premies.
17.3 t/m 17.5 Sociale zekerheid, herverdeling, sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
HAVO 4: Jong & Oud Hoofdstuk 3: Werken en leven
Overheid beleid.
Overheidsfinanciën College 3, 20 mei 2008 Robert Inklaar
Vorige les: wat is een rechtvaardige inkomensverdeling?
VWO 4: Welvaart Hoofdstuk 4: Collectieve sector
Welvaart Hoofdstuk 4.
Belastingen Hoofdstuk 16 § 1 en 2.
Nederlandse belastingstelsel ‘Boxenstelstel’
Overheidsfinanciën Klik om verder te gaan.
Uitleg H15 Klas 4G.
Grootverdiener zwaarder belast
Economische politiek & Centrale overheid
Belastingen & premies… lust of last?
Belastingen & premies… lust of last?
Inkomen les 20 Begrippen & opgave 100 t/m Begrippen Collectieve lasten Geheel van belastingen en sociale premies.
Inkomen les 16 Inzichtvraag & 77 t/m 80
Inkomen les 18 Begrippen & 85 t/m Begrippen Collectieve regelingen Regelingen die gelden voor alle mensen van een bepaalde groep.
Inkomen les 19 Begrippen & 92 t/m 99
Inkomen les t/m Begrippen Welvaart de mate waarin mensen in hun behoeften kunnen voorzien.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
Les 4 Inzichtvragen 1 t/m 3 WERKBOEK blz 15 en 16.
Inkomen 23 Selectie 109 t/m Opdracht 109a Welke belasting betaal je Rente op de bank ad € Inkomensbelasting (VRH)
Inkomen 21 Begrippen H6. 2 Begrippen Directe belastingen Belastingen die rechtstreeks aan de overheid moeten worden betaald.
Inkomen 24 Selectie 135 t/m Opdracht 136 Stelsel I A: 10% (100:1000x100) B: 10% Proportioneel.
Inkomen 22 Begrippen H7.
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
HAVO 5 Inkomen en groei Hoofdstuk 4: Inkomensverdelingen
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Paragraaf 1 Kennen: De verschillen tussen de formele en informele sector Verschillen tussen een individuele en een collectieve arbeidsovereenkomst Welke.
Inkomensverdeling Hoofdstuk 17 § 1 en 2.
Uitleg paragraaf 4.4 Klas: 2M5.
Herhaling Hoofdstuk 1.
Inkomsten van de overheid
Belasting & Wetgeving.
Wat is inkomstenbelasting
7.2 Wat doet de overheid voor ons?
Belasting & Wetgeving Zelfstudie.
Inkomstenbelasting en belasting op vermogen
§7.4 Is het eerlijk verdeeld?
Pag 65 t/m 77. Wat gaan we doen vandaag? Even terugkomen op de inkomstenbelasting Filmpje kijken over belastingen Huiswerk nakijken Uitrekenen inkomstenbelasting.
Pag 65 t/m 77. Wat gaan we doen vandaag? Korte herhaling Uitrekenen inkomstenbelasting Kortingen op de belastingen Extra aftrekposten voor ondernemers.
Pag 65 t/m 77. Wat gaan we doen vandaag? Korte herhaling Kortingen op de belastingen Extra aftrekposten voor ondernemers Ondernemendheid voor Dummies:
AOW EN PENSIOENEN SOCIALE ZEKERHEID. SOCIALE VERZEKERING Verzekeringen ( betaald uit inkomstenbelasting, sociale premies) Volksverzekeringen AOW ANW AWBZ.
DE OVERHEID Hoofdstuk 7.  Collectieve sector De overheid Instellingen sociale zekerheid  Particuliere sector Bedrijven en gezinnen PRIVATISEREN.
Aantekeningen hoofdstuk 2. Arbeidsovereenkomst 4.3 Wat moet je doen? Om in Nederland aan het werk te mogen is het verplicht om een arbeidsovereenkomst.
Inkomstenbelasting en belasting op vermogen. Box 1 Box 2 Box 3 Inkomstenbelasting Schijventarief Vennootschapsbelasting 20% over de eerste € winst.
Collectieve sector Sociale zekerheid
Hoofdstuk 1.
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Welkom 4 Havo..
Wat wordt er ingehouden op het brutoloon
Opgave 1 M 1. uitverkoop Wel Geen € , € 2000 € , € 1.900
Het belastingstelsel In Nederland.
Stelsel sociale zekerheid
Economische kringloop
Leer deze zaken i.c.m. boek
Intertemporele ruil overheid
Transcript van de presentatie:

Welvaart Hoofdstuk 4

Collectieve en individuele goederen Individuele goederen: de gebruiker betaalt Collectieve goederen: iedereen profiteert (ook zonder direct te betalen), free rider Gebruik is niet uitsluitbaar Niet rivaliserend Quasi collectieve goederen: individueel leverbare goederen waar de overheid zich mee bemoeit

Uitgaven collectieve sector Overheidsbestedingen Overheidsconsumptie (bijv uitbetaling salarisen) Overheidsinvesteringen (bijv aanleg snelweg) Overdrachten Inkomens (uitkeringen) Vermogens (aflossing schulden)

Privatiseren versus nationaliseren Privatiseren: overheidstaken afstoten naar particuliere (vaak commerciële) sector Nationaliseren: overheid neemt eigendom over van particuliere (commerciële bedrijven). Denk aan ABN AMRO en Fortis die oktober 2008 in handen van de Nederlandse staat kwamen

Uitgaven collectieve sector Sociale voorzieningen Sociale uitkeringen, financiering via belastingen Vb. Bijstandsuitkering Sociale verzekeringen, financiering via premies Volksverzekeringen, zoals aow Werknemersverzekeringen, zoals WIA, WW

Inkomsten collectieve sector Belastingen direct ( vb. inkomstenbelasting) Indirect (vb. BTW-belasting) Het primaire inkomen (loon, huur, pacht, interest/rente en winst) wordt opgedeeld in 3 boxen.

Belastingen Box 1; heffing op inkomen uit arbeid èn winst voor zelfstandigen. Box 2; degene die een groot aandeel vd aandelen van een bedrijf hebben. Box 3; heffing op inkomen uit vermogen (rendement op vermogen)

Box 1 Inkomensheffing; belasting op loon voor de werknemers èn de winst voor zelfstandigen bruto loon – aftrekposten (vb hypotheekrente) = belastbaar inkomen Het belastbaar inkomen gaat door de belastingschijven. IEDEREEN start bij schijf 1!!!

Belastingtarieven 2009 € 0 tot 17.878,- 33,50% € 17.878,- tot 32.127,- 42% € 32.127,- tot 54.776,- € 54.776,- of meer 52%

Een voorbeeld; NIET DE WERKELIJKHEID! Stel iemand verdient een behoorlijk salaris, zeg € 100.000,- BRUTO per jaar Over de eerste 17.878 betaalt hij/zij 33,50% belasting Over de volgende 14.249 betaalt hij/zij 42% belasting Over de volgende 22.649 betaalt hij/zij 42% belasting Over de rest (=45.224) betaalt hij/zij 52% belasting

Box 1 Voorbeeld is geen werkelijkheid, want er bestaan aftrekposten. Een belangrijke aftrekpost is de hypotheekrente aftrek!

Box 3 Belasting op inkomen (rendement) uit vermogen, vb van inkomen uit vermogen: rente op spaarrekeningen, winstuitkeringen op aandelen, huur en pacht. Het gemiddeld vermogen, (begin jaar + einde jaar)/2, minus schulden èn minus heffingvrij vermogen (circa €20.000) wordt belast.

Box 3 De belastingdienst gaat uit van een rendement (inkomen uit vermogen) van 4% en de vermogensrendementshefing bedraag 30%. Dit houdt in dat het gemiddeld vermogen, na aftrek van schulden èn heffingvrij vermogen, wordt belast met 30% van 4% = 1,2% per jaar.

Box 1 en Box 3 Wat betaal je uiteindelijk? Heffing uit box 1 (inkomstenbelasting) + heffing uit box 3 (vermogenrendementbelasting) MINUS heffingskortingen algemene heffingskorting Arbeidskorting Box 2 wordt buiten beschouwing gelaten.

Draagkrachtbeginsel Progressief belastingstelsel: de sterkste schouders dragen de zwaarste laten. Hogere inkomens worden hoger belast (heffingspercentage) dan de lage inkomens (nivellering) Nivellering; verhouding tussen de hoge en lage inkomes verandert ten gunste van de lage inkomens, Hogere inkomens betalen PROCENTUEEL meer belasting.

Draagkrachtbeginsel Gemiddelde belastingdruk: totale heffingsbedarg als percentage (%) van het bruto-inkomen. Marginale belastingdruk: het percentage (%) belasting dat iemand over zijn/haar laatst verdiende euro betaalt. (% van de hoogste schijf waar iemand in terecht komt met zijn/haar belastbaar inkomen)