Is het beschavingsproces van richting veranderd? Wout Ultee Hedendaagse sociologische theorieen Naar aanleiding van Christien Brinkgreve & Michel Korzec, Feelings, behaviour, morals in the Netherlands: , 1979, en Herman Franke, Geweldscriminaliteit in Nederland, 1991
Het rationaliseringsprobleem volgens Weber 1921 rationalisering steeds vrijere markten op een steeds groter grondgebied een sterker geweldmonopolie op een steeds groter grondgebied
Elias’ nieuwe deelvragen van het rationaliseringsprobleem 1939 rationalisering nauwgezetheid van omgangsvormen beteugeling van drifthuishouding
Elias’ onderzoeksbevinding en zijn verklaring daarvan met de staatsvorminghypothese Hoe verder de staatsvorming in een samenleving, des te nauwgezetter de omgangsvormen Op het Franse grondgebied werd het monopolie op de geweldmiddelen steeds sterker ______________________________________ Op het Franse grondgebied werden tussen 1500 en 1850 de omgangsvormen steeds nauwgezetter
Elias’ verklaring van de staatvorminghypothese met de interdependentiehypothese Hoe groter de interdependenties tussen de leden van een samenleving, des te geringer de waarde van wapens, des te groter die van zelfbeheersing en des te nauwgezetter de omgangsvormen Staatsvorming is een geval van toenemende interdependenties tussen de leden van een samenleving _________________________________________ Hoe verder de staatsvorming in een samenleving, des te nauwgezetter de omgangsvormen
Methodologisch inzicht: als een bevinding met een hypothese kan worden verklaard, zijn de omstandigheden bekend waaronder de bevinding niet opgaat: de bijkomende veronderstelling nodig voor de afleiding van de bevinding uit de hypothese gaat niet altijd op Als een trend kan worden verklaard, is bekend onder welke omstandigheden de trend van richting verandert
Na Elias: Brinkgreve en Korzec 1979 Geen inhoudsanalyse van etiquetteboekjes voor Frankrijk tussen 1500 en 1850, maar een adviesrubriek in een damesblad in Nederland tussen 1938 en 1978 Bevinding: In Nederland werden de omgangsvormen tussen 1938 en 1978 losser
De bevinding is viervoudig (vgl. p. 126): Omgangsvormen tussen sociale klassen Omgangsvormen tussen religies Omgangsvormen tussen ouders en kinderen Omgangsvormen tussen mannen en vrouwen
De bevinding kwam niet systematisch tot stand Sociale klassen: citaten uit 1946 en 1962 Religies: alleen 1946 Ouders en kinderen: 1958 en Mannen en vrouwen: 1950, 1966 en 1977 Maar de citaten zijn geen antwoorden op vergelijkbare vragen van lezers
Strijd rond de bevinding van Brinkgreve en Korzec Is ‘Elias’ weerlegd? Theoretici worden niet weerlegd, wel theorieen! Trends mogen nooit worden doorgetrokken! Werd de staatvorminghypothese weerlegd? Werd de interdependentiehypothese weerlegd?
Het strijdpunt: Lees voetnoot 4 op bladzijde 139 Zeggen dat de minder strikte regels meer zelfbeheersing vereisen is een immuniseringstrategie Aan eisen wordt bovendien niet altijd voldaan
Waarom werden volgens Brinkgreve en Korzec in Nederland tussen 1938 en 1978 omgangsvormen minder strikt (vgl. p. 133)? Economische groei Democratisering Dalend geboortecijfer Secularisering Dus: andere midden-niveau hypothesen dan de Elias’ staatvorminghypothese
Waarom had volgens Brinkgreve en Korzec economische groei dit gevolg (p. 134)? This enlargement of the margins of safety between the average living standard and the minimum subsistence level also had a direct effect on the power relations between parents and children, between men en women and between the social classes
Waarom had volgens Brinkgreve en Korzec democratisering dit gevolg (p. 134)? … democratization in the sense of a decrease in the difference of power between the authorities and the citizens
Waarom had volgens Brinkgreve en Korzec een dalend geboortecijfer dit gevolg (p. 137)? In addition to this improvement of the power position of married women with respect to their husband, … there were also increased possibilities for young girls to become financially independent of their parents in other ways than by getting married.
Waarom had volgens Brinkgreve en Korzec secularisering dit gevolg (p. 137)? With the advance of secularization, particularly the weakening of the church as such, a strong form of social control, exercised by the church and the congregation, lost much of its power.
De hoogste-niveau hypothese van Elias was: Hoe groter de interdependenties tussen de leden van een samenleving,des te geringer de waarde van wapens des te groter die van zelfbeheersing en des te nauwgezetter de omgangsvormen De hoogste-niveau hypothese van Brinkgreve en Korzec is: Hoe evenwichtiger de machtsverhoudingen tussen de leden van een samenleving, des te minder nauwgezet de omgangsvormen
Deze hypothesen hebben min of meer dezelfde inhoud De ene zegt: als meer A, dan meer B De andere zegt: als minder A, dan minder B Let wel: door de democratisering zijn gezagsdragers afhankelijker geworden van burgers, maar burgers minder afhankelijk. Vrouwen werden door de uitvinding van de pil onafhankelijker, maar werden mannen door de uitvinding van de pil afhankelijker van vrouwen?
Weerlegd werden bijkomende veronderstellingen: De bijkomende veronderstelling dat tussen 1938 en 1978 door verdere staatsvorming de interdependenties tussen mensen toenamen, De betere bijkomende veronderstelling luidt dat de machtsverhoudingen door staatsingrijpen en andere factoren minder onevenwichtig werden.
Het beschavingsproces is van richting veranderd Maar de interdependentiehypothese en de machtverhoudingenhypothese staan recht overeind
Franke stelt in 1991 vast welke de trend in gebruik van geweld in Nederland sinds 1855 is De bevinding luidt dat sinds 1855 per inwoners het aantal gevallen van moord en doodslag is afgenomen en sinds 1970 toeneemt De bevinding kan niet worden wegverklaard met veronderstellingen over fouten in gerechtelijke statistieken
Frankes verklaring van de trend naar minder geweld en de omkering daarin Hoe afhankelijker de leden van een samenleving van elkaar zijn, des te strikter zijn de omgangsvormen tussen hen en des te minder geweld gebruiken ze tegen elkaar Van 1855 tot 1970 werden de inwoners van Nederland afhankelijker van elkaar, maar sindsdien werden vrouwen, jongeren en werknemers minder afhankelijk van mannen, ouderen en werkgevers (blz. 38) _______________________________________ Sinds 1855 neemt moord en doodslag in Nederland af, sinds 1970 stijgt moord en doodslag
Lukt het Franke de oververtegenwoordiging van allochtonen onder de plegers van geweld te verklaren met zijn hypothese over de gevolgen van afnemende afhankelijkheden?
Het is mogelijk dat de criminaliteit in Nederland stijgt, terwijl die onder zowel autochtonen als allochtonen daalt. Allochtonen hebben in deze redenering een hoger cirminaliteitcijfer dan autochtonen, terwijl het percentage allochtonen in Nerderland stijgt. De stijging van de criminaliteit is dan niet meer dan een zogeheten compositie-effect.
Hoeveel vooruitgang is er in de Elias – Brinkgreve & Korzec –Franke tak van de fiiguratiesociologie wat betreft Onderzoeksbevindingen? Theorievorming? Probleemstelling?