Wat gaan we doen vandaag? Woordenschatoefening inleveren Theorie herhalen: gebiedende wijs, Engelse werkwoorden, verwijswoorden, hun / hen, als / dan, beide(n) 3. Nakijken oefening 20 t/m 25 Theorie nieuw: fouten herkennen en aparte constructies met wie / waarmee, woordovertolligheid, passieve constructies, contaminatie, foutieve samentrekking, congruentie, tangconstructies, nominalisering, beknopte bijzin 5. Gezamenlijk maken oefening 26 Nederlands – Les 6 Nederlands - Les 2 Een mooie toekomst achter je
verwijswoorden hen, hun -n als, dan gebiedende wijs Persoonlijke voornaamwoorden Bezittelijk voornaamwoorden hen, hun Betrekkelijke voornaamwoorden -n als, dan gebiedende wijs verwijswoorden jouw boek, van jou uw brief, van u zijn/hij > verwijst naar mannelijke woorden (mannelijke de-woorden) de man, hij slaapt / de zon, hij schijnt haar/zij > verwijst naar mannelijke woorden (vrouwelijke de-woorden) de vrouw, zij slaapt / de vrouw, haar boek zijn/het > verwijst naar onzijdige woorden (het-woorden) het boek, zijn pagina’s zijn blanco dat > verwijst naar een het-woord het brood dat ik gisteren kocht is al beschimmeld - wat > verwijst naar hele zin, overtreffende trap, alles wat, het enige wat, niets wat, iets wat, dat wat die > verwijst naar mannelijk, vrouwelijk en meervoud de man die, de vrouw die, de mensen weinig slapen …. waar > verwijst naar een ding met een voorzetsel de kast waar ik mijn boek in leg, de stad waar (in) ik ben opgegroeid wie > verwijst naar een persoon de man met wie ik verkering heb aan hen = hun hun bij bezit hun goede naam werd door het slijk gehaald en hun als het vervangen kan worden door voorzetsel + hen ik geef het boek aan hen, ik geef hun het boek. China is te ver voor hen. China is hun te ver. het is volgens hen te warm. Het is hun te warm. de tranen sprongen bij hen in de ogen. de tranen sprongen hun in de ogen. hen na een voorzetsel of als lijdend voorwerp groter dan, evengroot als maak je bed op , loopt u maar even met mij mee (als u het onderwerp is) de computers bij ons thuis zijn slecht, bij beide zijn de harde schijven gecrasht een agent en een kraker raakten bij de rellen gewond. beiden moesten voor behandeling naar het ziekenhuis. Engelse ww: net als Nederlandse ww vervoegen> ‘t ex-kofschip, waarbij alle s-klanken een t krijgen. uitzonderingen daargelaten stressen – stres, streste, gestrest saves – save, savede, gesaved zappen – zap, zapte, gezapt deleten – delete, deletete, gedeletet leasen – lease, leasete, geleaset faxen – fax, faxte, gefaxt browsen – browse, browste, gebrowst saven – save, savede, gesaved (-e toevoegen voor de uitspraak) zie voor meer info: onzetaal.nl/advies/faxen.php (100 Engelse ww en hun vervoeging) Engelse werkwoorden Nederlands – Les 6
Nederlands – Les 6 pleonasme een houten boomstam, natte regen tautologie wij vonden de situatie nogal vrij moeilijk foutieve samentrekking ik heb hem gezien en ___ het verhaal verteld beknopte bijzin heftig protesterend verwijderde de uitsmijter de dronken stamgast (fout beknopt) dubbele ontkenning zij kon niet verhinderen dat haar kind niet in de sloot viel bij het innemen van deze pil moet u rekening houden met vermindering van uw reactievermogen bij het besturen van een voertuig te veel voorzetsels tangconstructie de veetien uit het buitenland afkomstige, ter dood veroordeelde, gevangenen Kwestie van stijl: pleonasme: deel van het begrip wordt herhaald (zelfklevende sticker, natte regen, groen gras, vrouwelijke medewerkster ) tautologie: hele begrip meer dan eens uitgedrukt (paal en perk, bovendien wordt er ook …, enkel en alleen ) beknopte bijzin: niet wenselijk, vanwege de leesbaarheid (ik ben verheugd u mee te kunnen delen … ipv ik ben verheugd dat ik u kan meedelen…) te veel voorzetsels: onleesbare zin door teveel voorzetsels tangconstructie: niet fout, wel moeilijk leesbaar: grote afstand tussen woorddelen die bij elkaar horen (scheidbaar werkwoord, hulp-hoofdwerkwoord, lidwoord en z.st.n.w.) passieve zinsconstructie: maakt een tekst vaak moeilijk leesbaar nominalisatie: zelfstandig naamwoorden gebruiken ipv actieve werkwoorden Niet goed: foutive beknopte bijzin: zie voorbeeld in de ppt congruentie: er is geen overeenkomst tussen getal en persoon tussen het onderwerp en de persoonsvorm contaminatie: duur kosten, overnieuw, nachecken foutieve samentrekking: ik heb hem gezien en het verhaal verteld (hem ontbreekt), de priester sloeg de bijbel dicht en zijn ogen neer (zeugma) dubbele ontkenning: we kunnen niet ontkennen dat het onwaarschijnlijk is dat er in het verleden nooit een fout is gemaakt passive zinsconstructies Het pakket wordt u (door ons) onmiddellijk toegestuurd contaminatie ik was alweer een van mijn papieren zoek congruentie een peloton soldaten marcheerden voorbij nominalisatie het duidelijk in kaart brengen van de klachten, versnelt het genezingsproces Nederlands – Les 6