A. Vanreusel – E. Coppejans

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het wat, waar en wanneer…
Advertisements

Endogene exogene processen
Hoofdstuk 2 Endogene en exogene processen Paragraaf 10 t/m 12
Verwering Verwering = het verbrokkelen of vergruizen van gesteenten onder invloed van het weer of plantengroei. 2 soorten: a) Mechanische verwering = het.
H1 Landschapszones De aarde als systeem
Estuaria.
Hoofdstuk 2 Afbraak en opbouw van het landschap
Kustvormen.
Hoofdstuk 2 Endogene en exogene processen Paragraaf 6 t/m 8
Par. 2 Landschappen in beweging
Bron afbeelding: Mieke Eggermont
Natuurkunde V6: M.Prickaerts
2 havo/vwo 2 landschap, §4.
De ontdekking van het el Nino systeem
Zuid oost azie Natuurrampen.
Waddenzee of Noordzee?.
Workshop IMCORE Workshop IMCORE “De mogelijke gevolgen van klimaatsverandering in het mariene milieu en de kustzone” Oostende - 21 april 2009 Plan for.
Kustvorming: Zandige kusten.
Wat beïnvloedt de lucht-
Energie Fossiele energie.
Krachten.
Krachten.
2.1 – Kennismaken met het Middellandse Zeegebied
Hoofdstuk 2 Afbraak en opbouw van het landschap
Bouwstenen van de materie
Transport van warmte-energie
Wrijvingskracht.
Planning: Uitleg paragraaf 2.1
§3.1 Kennismaken met Middellandse Zeegebied
Hoofdstuk 2: De lage landen bij de zee
Hoofdstuk 2 Endogene en exogene processen Paragraaf 6 t/m 8
Verwering Verwering = het verbrokkelen of vergruizen van gesteenten onder invloed van het weer of plantengroei. 2 soorten: a) Mechanische verwering = het.
De westkust van de VS: een gecompliceerde situatie
warmte Warmte is een energievorm en is niet hetzelfde als temperatuur.
5.2 de aarde verandert van buitenaf
Kustvorming: Rotskusten.
Kusttypes rond de Noordzee.
Hoofdstuk 4 Nederland: wateroverlast – Dreiging aan de voordeur Paragraaf 8 t/m 11
Straling en het elektromagnetisch spectrum
Gesteenten en verwering
Wat is een tropische orkaan?
Floodcom lesworkshop Hoofdpresentatie les
Conceptversie.
Samenvatting Conceptversie.
Delen van een vulkaan + vulkaantypes
Dynamica van luchtstromen
2 hv H2 Landschap § 2-5.
Hoofdstuk 7 Nederlands weer en klimaatverschillen.
1 VWO Hoofdstuk 2 Klimaat § 8-10
Inleiding Atmosfeer College 11
Het Klimaat: Temperatuur, Luchtdruk, Wind en Neerslag
3. Temperatuur in Europa. 3.1 Isothermenkaart van Europa.
1 HV Hoofdstuk 4 Natuurrampen § 1- 5
Vulkanen Mas, Omar.
Poolgebieden.
1 Meteo effecten op de waterstand Jan Kroos Rijkswaterstaat.
Deel 2 Atmosfeer Deze Powerpoints wordt gebruikt als didactisch materiaal voor de navorming “Wegwijzers voor aardrijkskunde” – Eekhoutcentrum - Kulak en.
Verdiepingen in het Markermeer Kennis vanuit NMIJ Thomas Vijverberg 30 Sep 2013.
Deel 2 Atmosfeer Deze Powerpoints wordt gebruikt als didactisch materiaal voor de navorming “Wegwijzers voor aardrijkskunde” – Eekhoutcentrum - Kulak en.
Outdoor Advanced - Specialist Tuin en Openbaar Groen 3.1,
Aardrijkskunde samenvatting
Herhaling Hoofdstuk 4: Breking
Bronnen van energie Hfd 1: Energie in Nederland
Alle veranderingen in het landschap die
Aarde – Opbouw en afbraak van het reliëf op aarde
Klein II vaarbewijs 7e bijeenkomst.
Hoe snel is geluid? Aan het einde van de les moet je in staat zijn om:
Thema 2 Week 2.
Hoofdstuk 2 – les 3 Warmte en temperatuur
Hand-outs bij de powerpoint voorstelling over het Nederlands Landschap
Transcript van de presentatie:

A. Vanreusel – E. Coppejans Kustecosystemen 2001-2002 A. Vanreusel – E. Coppejans Kust Land aangrenzend aan zee (maritieme zone) Intergetijdenzone Aanliggende kustwateren

Duinen Sedimenten

Duinen Sedimenten Betreding Bebouwing Erosie Zandwinning Toerisme Visserij

Schorren Estuaria

Estuaria Vervuiling Verdieping Schorren Vervuiling Afdamming

Mangroves Zeegrassen

Mangroves Deforestatie grondwatertafelwijziging Zeegrassen Visserij

Koraalriffen Tropische fauna

Koraalriffen Opwarming Visserij Eutrofiëring Tropische fauna

Rotskusten

Rotskusten Exploitatie Betreding

Oproep tot : programma van geïntegreerd kustzonebeheer (VN, Wereldbank) ecosysteembenadering in functie van visserijmanagment (wetenschappers) Globaal netwerk van Mariene beschermde gebieden (MPA’s) (IUCN)  kustecosystemen kennen en begrijpen in functie van gecontrolleerde exploitatie (management)

Interface tussen 3 bewoonbare media : water, lucht en land Kust land aangrenzend aan zee (maritieme zone) Intergetijdenzone Aanliggende kustwateren Terrestrische dieren & planten Gespecialiseerde fauna & flora Mariene soorten Interface tussen 3 bewoonbare media : water, lucht en land  Waar de terrestrische omgeving de mariene beinvloedt en vice versa Gekenmerkt door scherpe gradienten Temporele variabiliteit (regelmatig & onvoorspelbaar) Duidelijke grenzen (biologische, fysische, chemische)

Interface tussen 3 bewoonbare media : water, lucht en land  Waar de terrestrische omgeving de mariene beinvloedt en vice versa

Littorale zone

Meestal wordt kustlijn geleidelijk gevormd afhankelijk van : geologische samenstelling en structuur Terristrische verwering en drainage Topografie en hrydrografie van binnenland Wijziging in water - landniveau

Afbraak Opbouw

3 kusttypes : (1) embayed’ : meestal rotsachtig + talrijke inhammen, baaien & fjords = submerged (land zinkt tov zeeniveau) (2) Plains : zand & slibkust + offshore zandbanken en eilanden = emerged (rijzen van zeebodem of Daling van zeeniveau) (3) Nieuwe kusten : aangroei door : Sedimentatie - Vulkanisme Koraalriffen- Delta

2. Smalle kustterrassen a. Met voorgebergte en baaien b. Kustvlakten 1. Rotskusten 2. Smalle kustterrassen a. Met voorgebergte en baaien b. Kustvlakten 3. Brede kustterrassen (a of b) 4. Deltakusten 5. Riffen 6. IJskusten

Sedimenten Terrestrische oorsprong Aanvoer via wind en/of zoetwater Belang van interactie korrelgrootte en hydrodynamisch regime  Sedimentatie – bodemtransport - resuspensie

Sedimentatie of bezinking  ‘ Wet van Stokes’ : Bezinkingssnelheid is recht evenredig met korrelgrootte en omgekeerd evenredig met viscositeit van vloeistof Partikels < 0.02 mm: bezinkingssnelheid ~korreldiameter² > 2 mm : bezinkingssnelheid ~ korreldiameter

Bodemtransport  afhankelijk van drempelwaarde Diagenesis Bodemtransport Resuspensie Na sedimentatie   processen Bodemstroomsnelheid Bodemtransport  afhankelijk van drempelwaarde Resuspensie  afhankelijk van ‘ruwheid’ snelheid

Bij deze korrelgrootte laagste snelheid nodig voor beweging Bodemtransport  afhankelijk van drempelwaarde (snelheid om partikel in beweging te krijgen) stijgt voor grote deeltjes tgv inertia (massa te hoog)) stijgt voor kleine deeltjes tgv van het feit dat kleinere deeltjes moeilijker in beweging te krijgen zijn (meer gestroomlijnd; te klein oppervlak om voldoende wrijving te ondervinden ) Bij deze korrelgrootte laagste snelheid nodig voor beweging

Hoe groter partikel hoe sneller laminair  turbulent Resuspensie  afhankelijk van ‘ruwheid’ snelheid = snelheid waar laminaire stroming wordt omgezet in turbulente stroming Hoe groter partikel hoe sneller laminair  turbulent Geen resuspensie (erosie) zonder turbulente stroming

Substraat voor sessiele dieren en planten

Waterbeweging speelt sleutelrol in kusttopografie Beinvloed door 5 types van zeewaterbeweging : Golven Getijden Seiches (natuurlijke oscillaties) Stromingen Luchttransport via nevels + zoetwaterbeweging (precipitatie – evaporatie en Run-off & drainage)

5 types golven met verschillende oorsprong -Wind Interne Stormen Tsunamis getijden

Zee is mengeling van golven van diverse hoogten, perioden en richting. Golven  tgv wind : bepaald door windsnelheid duur blootstelling fetch (afstand tot waar windeffect reikt door water) Zee is mengeling van golven van diverse hoogten, perioden en richting. Orbitale beweging van waterpartikels oiv golven. De diameter van orbits verkleint met waterdiepte (afname invloed golven) Swell is uitdeinen van golven

Wrijvingskrachten worden belangrijk dichter bij de kust Indien golflengte ¾ van waterdiepte  onstabiele golven die breken Vlakke kust : golven lopen op strand en keren terug Verticale kust : breken, nemen lucht mee  spray (uplifting) Multidirectionele bewegingen tot op diepte 2.5H Oscillerende golf parallel aan zeebodem tot op diepte 0.5L Unidirectionele residuele stroming op zeebodem

In geval van landtongen (embayed coast)  hogere golven tgv steilere helling Indien waterdiepte < ½ golflengte  Wrijvingskrachten Golfperiode = Golfhoogte & helling Golflengte

Interne golven ontstaan door : onevenheden in bodem frictie tussen verschillende waterlagen soms niet meetbaar aan oppervlak of op bodem Stormen drukverschillen veroorzaken fluctuaties in gemiddeld zeeniveau. (Zo kan een verandering tussen sterke cyclonale en anticyclonale Druk, een wijziging in zeeniveau tot 50 cm veroorzaken) -

Interne golven ontstaan door : onevenheden in bodem frictie tussen verschillende waterlagen soms niet meetbaar aan oppervlak of op bodem Stormen drukverschillen veroorzaken fluctuaties in gemiddeld zeeniveau. (Zo kan een verandering tussen sterke cyclonale en anticyclonale Druk, een wijziging in zeeniveau tot 50 cm veroorzaken) Dit kan leiden tot resonanties die extra golven tot 6 m hoogte kunnen veroorzaken (in Noordzee kan zeeniveau 2 tot 3 m stijgen boven normale oiv stormen)

- plotse verandering in grote massa’s vast materiaal (tgv Tsunamis - plotse verandering in grote massa’s vast materiaal (tgv aardbeving, vulkanische activiteit, ..) kunnen zeer snel bewegende golven veroorzaken : In volle oceaan : golfamplitude < 1 m, golflengte 250 km, golfperiode 10-30 min Bij de kust : zeewaterstijging tot 10 meter tgv lokale topografische factoren.

Getijdencyclus Cycli van 12h25min Gravitatie-effect zon & maan + Centrifugale kracht door rotatie Getijdencyclus Cycli van 12h25min

Coastal upwelling  oppervlakte water is verplaatst weg van Stromingen : Coastal upwelling  oppervlakte water is verplaatst weg van de kust en vervangen door kouder en nutrientrijker water  voedselrijk water wordt aan oppervlak gebracht Vooral aan subtropische westkusten Horizontal drag (oiv wind) + Vertical momentum (densiteitsverschillen oiv temp & saliniteit)

Plankton Fytoplankton Zooplankton Holoplankton Meroplankton - planktotroof - lecitotroof Tychoplankton Nekton Pleuston Neuston

Plankton: morfologische adaptaties Bezinking wordt tegengegaan door (1) lichaamsdensiteit te verminderen (zware sulfaationen vervangen door osmotisch gelijkaardige, maar lichtere chloriden, opstapeling van olie & vetten, met gas gevulde organen.) (2) Toename oppervlakte/volume ratio Klein : bezinken trager, snellere vermenigvuldiging en meer efficiënte opname van nutrienten Afgeplatte structuren + stekels: verhogen weerstand en beschermen tegen predatie Warm water minder dens dan koud: meer uitgesproken adaptaties bij tropische soorten en ‘zomer’soorten Doorzichtig : tegen predatie (blauwe kleur tegen predatie door bijv. Zeevogels en als bescherming tegen nadelige effecten van UV straling)