schip schat schuil schuif
werkblad 3
hij wast. zij wast.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
hij kookt pap. zij kookt pap.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer! hij kookt pap.
hij veegt het dek. zij veegt het dek.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
dit is zijn boot. dit is haar boot.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
dit is zijn jas. dit is haar jas.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
dit is zijn aap. dit is haar aap.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
dit is zijn kist. dit is haar kist.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
dit is zijn sok. dit is haar sok.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
dit is zijn schep. dit is haar schep.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
bravo dat heb je goed gedaan!
werkblad 6-7
Wat is waar ? Tijs weet de weg wel. Wies wijst de weg.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
Waar zie je dat?
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
Wat is waar? Joop is lief. Joop is een dief. Tijs is een dief.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
Wat doet joop? hij zoekt een schat hij zoekt een hut hij zoekt een schip
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
Waar is de schat ? De schat is bij joop in de hut. Tijs heeft de schat op zijn schip. De schat is in een kuil.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
bravo dat heb je goed gedaan!
werkblad 12
Waar zie je Tijs?
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
Wat is fout ? De baas woont in een kar. In de tent woont de baas.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
Wat is goed? De man rent weg voor de bus. De man rent weg voor het schip.
dat is goed! zoemmmmm …
dat is niet goed! lees nog een keer!
bravo dat heb je goed gedaan!