DEELBAARHEID Een stof kan in kleinere deeltjes gesplitst worden. Voorstelling:
OPLOSBAARHEID De stof wordt gesplitst in kleine deeltjes, zo fijn dat je de deeltjes visueel niet van de vloeistof kunt onderscheiden. Vloeistof = Oplosmiddel De fijn verdeelde stof heet opgeloste stof Het geheel van opgeloste stof en oplosmiddel = oplossing
OPLOSBAARHEID Een oplossing is verzadigd als ze de maximale hoeveelheid opgeloste stof bevat. Een oplossing is onverzadigd als ze minder dan de maximale hoeveelheid opgeloste stof bevat. De maximale hoeveelheid stof, die in een gegeven hoeveelheid oplosmiddel opgelost kan worden, neemt toe met stijgende temperatuur
OPLOSBAARHEID Hangt af van: De aard van de opgeloste stof De aard van het oplosmiddel De temperatuur De verdeeldheid van de stof
DIFFUSIE Twee gassen mengen vanzelf onder elkaar. Een opgeloste stof kan zich vanzelf in een vloeistof verspreiden.
DIFFUSIE Diffusie is het verschijnsel waarbij de deeltjes van een stof zich verspreiden onder de deeltjes van een ander stof. Verschil tussen oplossen en diffusie:
DIFFUSIE Diffusie: - gaat vlugger bij hogere temperatuur. - hangt af van de aard van de stof. Bij een hogere temperatuur neemt de snelheid van de deeltjes toe.
Cohesie en Adhesie Deeltjes van dezelfde soort trekken elkaar aan: cohesiekrachten. Deeltjes van verschillende soort trekken elkaar aan: adhesiekrachten.
Cohesie en Adhesie Een vloeistof kan een wand: bevochtigen… dan is cohesie tss vloeistofdeeltjes < adhesie niet bevochtigen… dan is cohesie tss vloeistofdeeltjes > adhesie
ONDOORDRINGBAARHEID Elke portie materie neemt een plaats in. Waar één stof is kan tegelijkertijd geen andere stof zijn.
POREUSHEID Tussen de deeltjes van een stof is nog ruimte.
SAMENDRUKBAARHEID EN VERVORMBAARHEID Doordat er ruimte is tussen de deeltjes kan het volume en de vorm van een lichaam gewijzigd worden.
DEELTJESMODEL De materie is opgebouwd uit kleine deeltjes. moleculen of atomen De deeltjes verschillen van stof tot stof en worden bolvormig voorgesteld. Tussen de deeltjes is er ruimte. De deeltjes bewegen. snelheid vergroot met stijgende temp. De deeltjes oefenen op elkaar krachten uit.