Week 4: Hellenisme Margit Pothoven.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kenmerk 15 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag de wereldlijke of de geestelijke mach het primaat behoorde te hebben Les 2 - Investituurstrijd.
Advertisements

Verhoudingen tussen joden en christenen in de eerste eeuw
Johannes 11:1-44 Lazarus, de broer van Maria en Marta
Paragraaf 1: Het ontstaan van de polis, Athene als voorbeeld.
4.3 De cultuur van het Rijk.
De oude Grieken Auteurs: Arzo en Nils.
Kenmerk 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en de ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Les 3: Griekse.
Strijden of sporten Paragraaf 2.5.
ALEXANDER DE GROTE Rolf Strootman
Paragraaf 2.3 Geloven en weten..
Joods-christelijk wereldbeeld
De 10 plagen Zweren Hagel Sprinkhanen Duisternis Dood oudste zoon
De opkomst van het christendom
De opkomst van het christendom
Klassieke Periode
Week 4 Introductie Oudheid
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v Chr- 500 n Chr
2.5 Goden en heiligen Kenmerk:
Uit: Trouw 16 september 2009.
Kenmerk 3 Het Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen / samenlevingen Les 2: Het Ontstaan.
Kenmerk 8: De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten Les 7: ontwikkeling van het jodendom en.
Kenmerk 3 Het Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen / samenlevingen Les 3: Mesopotamië:
Kenmerk 4: De ontwikkeling van wetenschappelijk denken en de ontwikkeling van het denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat Les 2: Van.
Kenmerk 15 Het conflict in de christelijke wereld over de vraag de wereldlijke of de geestelijke mach het primaat behoorde te hebben Les 13 - Investituurstrijd.
Kenmerk 5: De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur Les 1: Alexander de Grote Haironia.
Kenmerk 5 (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 14: Van Republiek naar Keizerrijk.
DE NIEUWE WERELDORDE Een droom uit het verleden spreekt tot het heden.
De Heer zegt: de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken door Daniël, de profeet: Mattheüs 24:15.
Efeze Toen nu de zeven dagen nagenoeg om waren, zagen de Joden uit Asia hem (= Paulus) in de tempel, en brachten al het volk in opschudding.
Hellenisme college 2.
Politieke voorgeschiedenis 5e eeuw
De Hellenistische Periode
De Romeinse geschiedenis
Het is volbracht … Tegen zombies & plaaggeesten ! - VYA 18 mei
1 opdracht 2 a. Ze was koningin van Egypte (51-30 v. Chr.). b. Sinds de verovering van Egypte door Alexander de Grote (332) maakte Egypte deel uit van.
© 2013 AGO / Sda Pioneers Sda Pioneers Daniel 8 –De Feiten- en “Problemen” Het Heiligdom en 1844 – De Prophetie van de.
Het Heiligdom en 1844 De 2300 Avonden en Morgens
God zegent je zodat je zult heersen 1.
Echt klassiek! Tijd van Grieken en Romeinen
Wat geloven de wereldgodsdiensten?
De klassieke godenwereld
Strijden of sporten Paragraaf 3.4.
Paragraaf 1.2 De Renaissance.
Griekse mythen en wetenschap
Opkomst van het christendom
Paragraaf 4.3 De cultuur van het rijk.
Oude Egypte Lotte en Anke.
Hoofdstuk V: Rome Les 5 - par 3B - Godsdienst en wetenschap
Een nieuw geloof: het christendom
De Romeinen (500 v. C. – 476 n. C.) Deel 1: de invloed van de Romeinse beschaving op onze cultuur (pp. 2-3)
H2 De tijd van Grieken en Romeinen
Wetenschappelijke Revolutie, Verlichting en Franse Revolutie
Van polis tot keizerrijk
Opkomst van machtige vorsten 1.4. Vorsten brengen een scheiding aan tussen Kerk en Staat Tot de dertiende eeuw dachten de meeste Europeanen dat God maar.
Docent: Hans Bruning.
1VWO Hoofdstuk 3: de Grieken.
3.4 Strijden of Sporten.
Hoofdstuk IV: Griekenland Les 2: Graecia; Perzen en Spartanen
H2.1 De Griekse Democratie
Griekse geschiedenis.
Les 9 voor 27 februari Veel veldslagen van de Grote Strijd vonden plaats gedurende de geboorte van de Christelijke Kerk. De eerste Christenen moesten.
4.4 De Opkomst van het christendom. Wat gaan we doen? Een messias in Judea De joodse opstand Het optreden van Jezus Rome wordt christelijk Een populaire.
Introductie bij het negende wereldwonder. De piramide van Cheops.
De cultuur van het rijk 4.3 De tijd van de Grieken en de Romeinen.
Formulier voor de bediening van de Heilige doop aan de kinderen van de gelovigen I Blz. 714 (GK) Gemeente van onze Heer Jezus Christus, De leer over de.
De verbreiding van de islam
HET GELOOF VAN ABRAHAM Les 5 voor 4 november 2017.
Kenmerk 3 Het Ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen / samenlevingen Les 6: Het Ontstaan.
De hellenistische rijken
Transcript van de presentatie:

Week 4: Hellenisme Margit Pothoven

Macedonië (A1) 343-342 Verovering Thracië 338 Slag bij Chaeronea 337 Oprichting Korinthische Bond 334 Begin veldtocht tegen Perzen Mei 334 Slag bij de Granicus Nov. 333 Slag bij Issus 332-331 Onderwerping Syrië, Egypte en Mesopotamië 331 Spartaanse opstand 1 oktober 331 Slag bij Gaugamela 330 Verwoesting Persepolis

Imperium Alexander de Grote na 323 (A2) Philippus Arrhidaeus Macht bij generaals (diadochen) Ptolemeïsche Rijk (Egypte) Seleucidische Rijk (Azië) Antigonidische Rijk (Macedonïe)

Hellenisme (A3) Met name toplaag van de samenleving Inheemse cultuur bleef bestaan  nauwelijks vermening Oosters/Griekse cultuur, wel wederzijdse beïnvloeding

Sociaal-economische veranderingen (A4) Grotere kloof arm/rijk Grotere concentratie macht in rijke bovenlaag Burgerrecht gekoppeld aan minimum vermogen Boule alleen voor de rijken  oligargische regeringen soms omvergeworpen Armeren in huurleger Egypte/Seleuciden: geen grote veranderingen

Culturele veranderingen (A4) Verspreiding Griekse cultuur: taal, opvoeding, tradities, godsdienst. Grieks als taal voor de bureaucratie en Griekse namen (elite dus) Religie Homerische goden worden minder populair, ruimte voor andere vormen Assimilatie in religie van Oosterse goden (Zeus/Ammon/Baäl of Isis/Demeter) Opkomst heerserscultus: zowel vrijwillig (polis) als gedwongen Populariteit mysterieculten (henoteïsme) Oosterse religie naast Griekse religie (zij aan zij) Mens als wereldburger / individu (niet langer polis-bound)  vindt zijn weerslag in de filosofie (emotie-theoriën, verlossingsideaal, gericht op goed leven met gemoedsrust)

Joodse geloof (A5) Vele Joden buiten Judea: verdere Diaspora Voor diaspora Joden: Septuaginta  vertaling van Torah naar het Grieks Judea eerst onder Ptolemaeïsche dynastie, vervolgens rond 200 vChr Seleucidische. Seleuciden: 168 vChr  na veel strijd en revolte : Antiochus Epiphanes breekt stadsmuren af, maakt een mili vesting van de Tempel en weidt de tempel aan Zeus. Verbod op Joodse religie!!! (opgeheven in 165 vC) Hierdoor Makkabeën in opstand  winnen in 152 vC. Zelfs koningstitel in 104 vC Uiteindelijk Judea in 63 vC Romeins

Parthische en Romeinse Rijk (A6) Satrapie Partië annexeert Iran & Mesopotamië. Erfgenaam van Perzische Rijk. Noemen zich Philhelleen om Griekse inwoners gunstig te stemmen Geen nieuwe bureaucratie Griekse steden hoge mate van autonomie In eerste eeuw Griekse taal en cultuur verdrongen door Parthische Romeinen: Griekse cultuur al eeuwen incorporeren. Griekse religie, filosofie, wetenschap

Reader Versnel en Claus (C1 en C2) Chaniotis (D2, D3 en D4) Walbank en Kuhrt & Sherwin-White (E1 en E2)

Was de heersercultus een politiek of een religieus verschijnsel? Discussievraag (F1) Was de heersercultus een politiek of een religieus verschijnsel?

B1 (1) Alexander is de zoon van een goddelijke vader (gesuggereerd wordt: van Ammon-Zeus himself); (2) alle moordenaars van Philippos II zijn door Alexander gedood; (3) Alexander zal de heer en meester worden van de gehele mensheid (letterlijk: de oikoumene, de bewoonde wereld).

B2 De (half)goden zijn: (1) Ammon-Zeus – purperen mantel en hoorns; de oppergod; (2) Artemis – boog en jachtspies en merkwaardig genoeg een Perzisch kostuum (mogelijk is hier oorspronkelijk sprake van regalia van de Perzische koning, die dikwijls met speer en boog wordt afgebeeld; Artemis is de maangodin en godin van de jacht; (3) Hermes, boodschapper der goden en overschrijder van grenzen – attributen: gevleugelde schoenen, breedgerande hoed, caducaeus (herautenstaf); (4) Herakles-Hercules – leeuwenscalp en knots. Overige aanwijzingen: gebruik van geurstoffen waar hij zelf loopt (goden ruiken lekker) en het offeren ‘te zijner ere van mirre en wierook’, d.w.z. geurstoffen die men gewoonlijk aan de goden offert; gewijde stilte onder de aanwezigen die in de greep zijn van ‘angst’; wordt door een ‘vleier’ Zoon van Ammon genoemd.

B3 Antigonos, die de stad autonomie en zelfbestuur geschonken heeft (‘free and autonomous’), en voor vrede heeft gezorgd, krijgt de volgende eerbewijzen: een heiligdom (‘precinct’, temenos), een altaar, een mooi standbeeld (cultusbeeld?); voorts wordt een bestaand religieus festival van de stad vanaf nu jaarlijks te zijner ere gehouden; hij en zijn zoons krijgen gouden kronen; er wordt geofferd en de stedelingen dragen kransen zoals ze dat normaal gesproken tijdens festivals van de goden doen.

B4 Dit is een tekst om met aandacht te lezen, met name de laatste regel van de eerste alinea. Tenzij je aanneemt dat dit alles vuige vleierij is, of dat men toch al niet meer in de goden geloofde (wat onzin is maar in het verleden op grond van deze bron wel werd beweerd), wordt Demetrius in deze tekst welzeker als een echte god beschreven – en niet zomaar een god! Anders dan de meeste andere goden, bewijst Demetrius zijn bestaan en zijn macht. De Atheners vragen hem wat ze ook in tijden van nood van hun machtigste goden (Athena, Zeus) vragen: ‘verlossing’ (sōtēria) van het kwaad of onheil dat hen boven het hoofd hangt, in dit geval de militaire dreiging door de halfbarbaarse Aetoliërs die Demetrius gevraagd wordt te verslaan en zo de stad te redden. Door de Aetoliërs ook daadwerkelijk in de pan te hakken, verhoort hij het gebed en verdient dus dezelfde eerbewijzen die ook Athena of Zeus krijgen wanneer zij redding brengen.

C1 Het is lange tijd gebruik geweest om alle culturele verschijnselen die niet stroken met onze traditionele visie van het Griekendom als oosterse importen te beschouwen (Versnel: 129). Dit is ook het geval geweest in de theorievorming rondom de Grieks-hellenistische heersercultus. Tegenwoordig verklaart men de oorsprong van heersercultus in de Griekse wereld niet zozeer meer vanuit Oosterse invloeden, al blijft het voor de meeste geleerden moeilijk dit verschijnsel als een religieuze realiteit te erkennen. Heersercultus wordt dan ook vaak als een tweederangs religieus, of zelfs ronduit politiek verschijnsel geïnterpreteerd.

C2 Volgens Clauss is “Antike Religion Handlung” en niet “Haltung”; daarom is een godheid per definitie degene die een cultus ontvangt (p. 23) – hij hangt hier dus een functionalistische benadering aan, die uit gaat van de handeling en niet het geloof an Sich. Het gaat dus niet ‘geloof’ – dat is een anachronistisch begrip dat voortkomt uit onze christelijke achtergrond.

D1 Volgens Chaniotis is de goddelijkheid van Hellenistische heersers ambigu. Aan de ene kant is er wel sprake ‘echte’ religie als je uitgaat van wat de Grieken daaronder verstonden. Naar aanleiding van de Demetrios Hymne zegt Chaniotis dat het geloof in de nabijheid van het goddelijke kenmerkend is voor Griekse religie (p. 431, direct na het tweede citaat) en, belangrijker, dat het bieden van bescherming het voornaamste is wat Grieken van hun goden verlangen (pp. 432-433). Chaniotis spreekt in dit verband van ‘mortal divinity’ (p. 433, begin tweede alinea: ‘The power to offer protection is an essential feature of the king’s mortal divinity; … Since Hellenistic kings … resembled the immortal gods in the care they took for humans, they deserved to receive similar expressions of gratitude as the gods’. Aan de andere kant (zoals uit het voorgaande ook wel blijkt): de koningen zijn geen (onsterfelijke) goden maar ontvangen alleen godgelijke eer van de steden. Dit wordt dan weer gecompliceerd door het feit dat heersers weer wél na hun dood echte onsterfelijke goden konden worden, en als goden geëerd eisten te worden in de centraal gereguleerde ‘staatscultus’.

D5 Van de derde soort, het zelfs een document betreffende het door Chaniotis naar voren gehaalde voorbeeld hiervan (de centraal verordonneerde cultus van Antiochos de Grote en Laodike).

E3 De visie van Kuhrt & Sherwin-White. Althans: op het eerste gezicht; de heerser presenteert zichzelf nadrukkelijk als (de zoon van) een Macedonische koning (Kuhrt & Sherwin-White zouden hier tegenin brengen dat Antiochos I een Iraanse moeder had); bovendien is deze tekst bedoeld voor een Babylonisch publiek, dus geen wonder dat de koning zich als een Babyloniër presenteert – je kunt je afvragen hoe Babylonisch hij was in zijn zelfpresentatie in, pak ’m beet, Ephese of Merw. Er is géén sprake van vergoddelijking – daar deden de Babyloniërs niet aan; de heerser is alleen koning bij de gratie van de Babylonische oppergod Marduk.

E4 De ‘kroonprins’ (= medekoning) trekt Babylon binnen en offert daar persoonlijk aan de inheemse maangod Sin. Past het beste bij Kuhrt & Sherwin-White  aanpassen aan Babylonische godsdienst.

E5 Hij heeft de orde hersteld en vrede gebracht door opstanden neer te slaan. Dit is natuurlijk weer heel erg Grieks! Past dus bij Walbank.