Afrikaans Door: Alex Poessé -Milou Pet Richard Bethlehem

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Redekundig ontleden Over waarom, wat en hoe....
Advertisements

Grammar Chapter 4 – G1 What en Which.
PAST SIMPLE (VERLEDEN TIJD)
Presentatie Website Taalkunde project Zweeds Inleiding Taalkunde 2009 Cursus J. Linthorst, M. van de Burgwal and A.J. Verpalen Cognitive Artificial Intelligence.
Communicatie & Presentatie
Uitleg lijdend voorwerp (lv)
Grammatica hst. 1 t/m 3 Woordsoorten Zinsdelen PV H1 WG LW H. 1 NG BNW
Fouten met verwijswoorden
Instructie grammatica
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Taal en cognitie: Optimaliteitstheorie Henriëtte de Swart.
In het Nederlands antwoord je vaak heel kort:
Sociolinguïstiek Bijeenkomst 3.
Taalkunde Grammatica A
Taalkunde Grammatica A
Everything you need to know for your test in the test week!
Bulgaars Български Bălgarski.
Noors Inleiding Taalkunde Björn Klaassen Bos Patrick van Stiphout
Eva Croonen, Koen Klinkers, Gijs Wijnholds, Melchior Langeveld
LATIJN Taalproject – Inleiding Taalkunde Periode 4 Jessica Heeman Jelle Don Erik-Jan van Gelderen Chantal van Dijk.
RWW unit 6 Passive-de lijdende vorm Vergelijk deze zinnen:
Interrogative sentences
Hulpwerkwoorden can must may etc.
Bezittelijk voornaamwoord
Is al het voedsel REIN?. A. Vanaf het begin zorgde de ________ voor goed voedsel. Schepper.
Lots of, a lot of, much, many little, few
Grammar Chapter 4 – G2 If + past simple. Je wist al dat je voor het woordje als in het Engels if kunt gebuiken. We gaan hier even mee verder. Het kan.
Woordvolgorde met woorden van tijd
In deze powerpoint vind je basis-grammatica: zaken die je na 3 onderbouwjaren eigenlijk niet onbekend voor mogen komen. Klik op een van onderstaande onderwerpen.
Het hele werkwoord.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Vragen stellen Vormen van ‘to be’ kunnen de enige werkwoorden in de vraagzin zijn. Ben ik je beste vriend? Am I your best friend?
Past Simple Onvoltooid verleden tijd Regelmatige werkwoorden:
Vorige keer: Verleden tijd: (To be) I am in London. I was in London.
Grammar 4.1: Present Simple
Persoonlijke voornaamwoorden
Question-tags toch? is het niet? nietwaar? hè? is het wel?
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Grammatica Nederlands
Nederlands Woordsoorten.
2 hv en 2 vwo+ Grammaire chapitre 5.
Meervoudig samengestelde zinnen
SE-Seneca voorbereiding op CE 2013!
De aktieve tijd Nehalennia VMBO 2 M. Jeras.  I sit in the classroom  Of:  I am sitting in the classroom.
Question tags.
Voegwoorden.
Grammar Chapter 3 Part 2 – Relative pronouns. Some examples The man in the middle who is reading a newspaper is my father. The man in the middle that.
Vragende/ontkennende zinnen. 1.Met behulp van to do Betalen wij de rekening? Do we pay the bill? Wij betalen de rekening niet. We do not pay the bill.
Present Simple Tegenwoordige Tijd.  Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat.
Wat zijn verwijswoorden en hoe gebruik je die?
Woordsoorten benoemen
Cursus Formuleren Nieuw Nederlands
 Bepaald?  Bepaald:De het  Bepaald: de het  Onbepaald?
Grammatica zinsdelen H1 t/m H6
Grammar – period 2.
De Onvoltooid Verleden Tijd
Grammatica Hoofdzin en bijzin.
Past Simple (v.t.) onRegelmatige werkwoorden allesvoorengels.nl.
Present Simple (t.t.) allesvoorengels.nl.
Woordvolgorde in Engelse bevestigende en vragende zinnen.
Onvoltooid tegenwoordige tijd
Betrekkelijk voornaamwoorden
Woordsoortonderskeiding
Saamgestel deur Juffrou Marelize Swanepoel (c) 2018
New Interface Grammar: Unit 1.
STOMPI is ‘n Akroniem vir die basiese struktuur van ‘n Afrikaanse sin.
NEGATIEF ONS GEBRUIK NEGATIEF OM IETS IN DIE ONTKENNENDE
Toekomende tijd: met “will”
NEW INTERFACE UNIT 2 : GRAMMAR
LYDENDE EN BEDRYWENDE VORM
Transcript van de presentatie:

Afrikaans Door: Alex Poessé -Milou Pet Richard Bethlehem Jori van Schijndel Dennis Broeders Jorik Kuhlman

Onderwerpen Lexicon Fonologie Morfologie Morfologie/Syntax Syntax Syntaxis/Semantiek Discourse

Fonologie Fonemen Assimilatie Syllabestructuur Geen klanken die voor ons onuitspreekbaar zijn, komen ze niet voor in het vocabulaire dan wel in leenwoorden Assimilatie Voornamelijk assimilatie bij nasale klanken en in samentrekkingen van woorden Syllabestructuur CCC en VVV komen weinig voor, CCCC en VVVV zijn we niet tegengekomen

Afrikaanse klinkers

Nederlandse klinkers

Assimilatie Syllaben /d/ assimileert met nasale klanken in [nde] Bv. hande  [ɦanə] Bv. honde  [ɦɔnə] De assimilatie gaat dus terug, de /d/ assimileert aan de nasale klank ervoor REGEL: [d]  [+nasaal]/[+nasaal]__/e/ Syllaben In ons lexicon allemaal vrij regelmatige syllaben CVC, VCV, CVVC etc. BV. “sol-da-te”  CVC-CV-CV Langere komen wel voor maar zeer beperkt BV. “strand”  CCCVCC

Morfologie Identificeer de betekenis van elke morfeem bij de gelede woorden. (gelede = polymorfematisch= bestaande uit meer woorden) morfologische regels voor de combinatie van morfemen tot woorden. Gebruik van hulpwerkwoorden.

Morfologische regels PRETERITE MORFEEM Singularis (ik) werk (+ø) Vorm van heb + ge-X-te Of ge-*-de (ek) werk Het ge-* (i) Work Vorm van had + *.ed (jij) werk +t (jy) werk (you) Work (zij/hij) werk (hy/zy)werk (he/she) Work +s Pluralis (wij) werk + en (ons) werk (we) work (jullie) werk (julle) werk (you) work (zij) werk (hulle) werk (they) work

Morfologische regels UNSTRESSED PREFIX Inseparable verbs: Not stressed and the past participle is formed without -ge * Inseparable prefixes: -Seperable verbs split into two parts both in the present and in the past. -Inseparable verbs never split (yes, that’s why they are called inseparable…) Be-low-e Nl: ontmoeten ontmoet, ontmoette heb ontmoet Be-ge-low-e* opstaan sta op stond op opgestaan ‘oud’ afrikaans zegt wel geontmoet

Morfologische regels Pluralisation of nouns ADJECTIEVE MORFEEM Plurals are normally made by taking –s of –e. Also possible: -de -te -ens -ers -ere Both –e and –s Irregular ….. ADJECTIEVE MORFEEM When used attributively, most adjectives take -e

Hulpwerkwoorden Afrikaans een analytische taal. Vervoegingen Infinitive + present tense + imperative gelijk Past tense wijkt af: hulpwerkwoord + ge-* Meestal geen verschil bij singularis/pluralis Meestal geen verschil persoon (1e, 2e ,3e persoon) Voorkomen van dubbele ontkenning (versterking) Verbuigingen. Bijna alleen maar verschil singularis/pluralis Geen verschil geslacht bij lidwoorden Geen gebruik van naamvallen

Woordveranderingen Woordvolgorde Hulpwerkwoorden Geen congruentie

Syntaxis Afrikaans is een SVO (subject-verb-object) taal Voorbeeld: Nederlands Engels Voorbeeld: “I eat fruit” Subject-verb-object “Ik eet fruit” “Ek eet kos”

S --> NP, VP  VP --> NP, VP         NP --> Art, NP             NP --> Art, NP           Art --> [Die]                 Art --> ['n]           NP --> Noun                 NP --> Det, NP           Noun --> [koning]                 Det --> [paar]                 NP --> Noun                     Noun --> [boeke]            VP --> V                 V --> [het, gevind] 

Bijzinnen Bijzinnen met daarin het zogenaamde aaneenrijgen van werkwoorden is toegestaan de chauffeur kan hebben willen laten blijven staan wachten die bestuurder kon wou laat bly staan en wag het Voornaamste verschillen met het Nederlands In het Nederlands is het hulpwerkwoord hebben noodzakelijk In het Afrikaans is het woordje en nodig om grammaticaal correct te blijven Duidelijkere verschillen komen naar voren bij taalhandelingen (bijv. vragen) Vraag: Hoe lyk sy? Ek wonder hoe lyk sy i.p.v. Ek wonder hoe sy lyk Vraag: Kom sy môre? Ek wonder of kom sy môre i.p.v. Ek wonder of sy môre kom. In het Nederlands: volgorde werkwoordsgroep past zich aan de hoofdzin aan In het Afrikaans: volgorde bijzin past zich aan de hoofdzin aan Werkwoordsplaatsing: alleen een klein verschil met betrekking tot hulpwerkwoorden Werkwoorden mogen daarom niet aan de rechterkant van een hulpwerkwoord staan Verder is in beide talen de voorkeur voor een bepaalde werkwoordspositie identiek

Negatie Enige West-Germaanse taal met een verplichte dubbele negatie Mogelijk ontstaan: Frans -> ne gevolgd door een negatie Middelnederlands -> Daerne quam oec nie geen man Andere Afrikaanse talen -> ‘dubbele hik’ Zowel ‘hik hik’ als ‘hik hik, ek weet nie’ waren geldige ontkenningen Werd al gauw vervangen door nee of nee, ek weet nie Nee was meestal niet voldoende, vandaar dat alleen de 2e optie overbleef Structuur in het Afrikaans: Eerste element (nie, geen, niemand, etc.) komt direct na de persoonsvorm Tweede element (altijd nie) komt aan het einde van de zin Een negatie is alleen correct indien deze twee elementen erin voorkomen In tegenstelling tot de logica heffen deze dubbele negaties elkaar dus niet op Sy hou nooit op met werk nie => Zij houdt niet op met werken niet

Argumentstructuur Afrikaans lijkt qua argumentstructuur erg op het Nederlands Enkele voorbeelden: Die kasteel is op n heuwel naby ‘n meer. Is(kasteel) Die vriendelike man het n boek aan sy dogter gegee. Gee(man, boek, dogter) Prospero het belowe om haar al die boeke te gee. Belowe(Prospero, boeke te gee) Verdere regels voor wat betreft plaatsing en mogelijke/onmogelijke combinaties zijn vrijwel identiek aan het Nederlands

Discourse Enkelvoud Subject Object Possessive Ek ‘I’ my ‘me’ my/myne ‘my’ / ‘mine’ Jy ‘you’ jou jou/joune ‘your/yours’ U u u/u s’n hy ‘he’ hom ‘him’ sy/syne ‘his’ sy ‘she’ haar ‘her’ haar/hare ‘her’/ ‘hers’ dit (wordt in de omgangstaal dikwijls vervangen door hy.) ‘it’ ‘it’s’ Meervoud Subject Object Possessive Ons ‘we’ ‘us’ ons / ons s‘n ‘our’/’ours’ Julle ‘you’ julle/ jul/ julle s’n ‘your’/ ‘’ Hulle ‘they’ ‘them’ hulle/ hul/ hulle s’n ‘their’/ ‘theirs’

Anaforen in het Afrikaans Pronomina zijn anaforisch. Verwijzing van deze anaforen naar een eerder genoemd antecedent. Deze antecedent is een vaak een NP. Voorbeeldzin; “Falstaff heeft iets gedronken omdat, hij dorst had.” wordt in het Afrikaans “Falstaff het gedrink omdat hy dors was .”. Hierbij verwijst ‘hy’ naar Falstaff.

Bepaald Lidwoord in het Afrikaans; ‘die’ Geen grammaticaal geslacht onderscheidt. Verwijzen naar entiteiten die door de hoorder identificeerbaar zijn.   Gebruik ‘die’ o.a bij; Weglaten ‘die’ o.a bij; Abstract werkwoord. Adverb voorafgaande benoeming van plaats. Academische disciplines. Zuid Afrikaanse Luchtvaartmaatschappij. Standaard zinvolgorde; Pronoun. Seizoenen. Wyle. Sterrenbeeld. ‘Genoemde’ . ‘All’, ‘most of’, ‘half of’ en ‘both’. Mening auteur. Benoemen van titels van personen. Bespelen of beoefenen. Plaatsnaam, land of regio. ‘Het feit dat..’. Bezittelijk voornaamwoord. Bijzinnen.

Onbepaald Lidwoord in het Afrikaans; ‘n. Geen grammaticaal geslacht onderscheidt. Introduceren van entiteiten in de discourse-context die nieuw zijn voor de hoorder. Gebruik ’n o.a bij; Noun in enkelvoud. Overeenkomstig met Nederlands.   Weglaten ’n o.a bij; ‘Zonder’. Noun direct in contact met verwijzing. Standaard zinvolgorde; Prononoun. Noun & Verb. Honderd & duizend. Per stuk.

http://www.phil.uu.nl/~kuhlmann/index.html