Zakelijk lezen Nederlands.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Algemene Weetjes Over Tekst verklaren en het CSE.
Advertisements

HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
Schrijfvaardigheid en argumentatie
Schema en synthese van een zakelijke tekst
Schrijfplan Globalisering
Extra ondersteuning voor leesvaardigheid
Standpunt - argumenten Argumenten - conclusie
Tekstdoelen Wat wil de tekst?.
THEORIE LEESVAARDIGHEID IN BEELD
Nederlands Gymnasium Centraal examen 2011.
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Centraal Examen 2012 Nederlands dinsdag 15 mei
Examenbundel 6 vwo.
Cursus Lezen 5 vwo.
Proeftoets periode 1 4 havo.
Samenvatting Havo 5.
Samenvatten.
Feiten, meningen en argumenten
Leesvaardigheid Hoofdstuk 1 t/m 3
inleiding leesvaardigheid Leesstrategieën & schrijfdoel
Teksten schrijven. Teksten schrijven Teksten schrijven – Waar gaat het over Onderwerp Titel Lead Tussenkopjes Illustraties Woorden vet/cursief.
Tekstverklaring Hoe doe je dat?.
Hoofdstuk 2 par 1 Schrijfdoelen.
Begrijpend leesstrategieën, verbanden, signaalwoorden
SET schrijfvaardigheid H5
Leesvaardig Examentraining.
Het schrijven van een betoog
Centraal Examen Nederlands
LEZEN 4.2 BETOOG, SOORTEN ARGUMENTEN EN KRITISCH LEZEN VAN EEN BETOOG.
Effecten van taal Onderzoek naar wat woorden, zinsconstructies en tekststructuren doen met de ontvanger.
LEZEN 3.4 FUNCTIES VAN TEKSTGEDEELTEN. KLAAR MET DE TOETS? Kijk de paragraaf lezen 3.4 na (zie antwoorden in je ) Meld jezelf aan op Google Classroom.
LEZEN 3.4 PUBLIEK, TEKSTDOEL, TEKSTSOORT. AAN HET EINDE VAN DEZE LES WEET JE.. Hoe een schrijver rekening houdt met zijn publiek bij het schrijven van.
Leesvaardigheid Tekststructuren. Vandaag: Inleiding Tekststructuren.
STAPPENPLAN VOOR HET MAKEN VAN EEN LEESTOETS LEESRONDE 1 - ORIENTEREND: -Lees titel, tussenkopjes etc. -Lees eerste en laatste alinea -Formuleer hoofdgedachte.
Schrijfvaardigheid en argumentatie
Lezen, schrijven en argumenteren
Cursus Leesvaardigheid
Argumenteren en betogen II
SET schrijfvaardigheid H5
Lezen 1.2 Leesstrategieën, tekstverband/signaalwoorden onderwerp en hoofdgedachte.
VWO examen Nederlands
Overtuigende tekst/betoog
Trappen van vergelijking Dan mij?…als ik?
Essay Een essay is een beschouwende tekst over een literair, maatschappelijk of wetenschappelijk onderwerp, met een duidelijk persoonlijke inslag. Een.
7 lessen tot het eindexamen – Tips en Tricks
Een beschouwing schrijven
Schrijven Een Verslag.
H1, H2, H3 Nieuw nederlands Klas 3
Les 1 Doelgroep: mbo niveau 4 – taalreferentieniveau 3F Docent: Anja Vergeer-Negenman Nederlands leesvaardigheid.
Mika, noortje, wouter, ruben en emma
5 havo eindexamenvoorbereiding
Lezen samenvatten.
Door Roos K, Roos V, Lianne, Yosta en Marlijne
Hoe schrijf je een recensie?
4 havo Schrijflijn les 2
Inleiding, slot, functies, samenvattend tekstverband
Argumentatie Stelling of mening onderbouwen
Informatieve teksten, interviewverslag
Les 3 Lezen 4.2, 4.3 en 4.4.
Betoog.
teksten Een tekst vormt een samenhangend geheel
Betoog 1e versie Woensdag 19 oktober 2016 SCHM.
Inleiding, middenstuk, slot
4 havo Schrijflijn les 5
diagnostische toets leesvaardigheid
Een (informatief) Artikel schrijven
EXAMENTEKSTEN 1: SAMENVATTEN
Schrijven 2.7 en 2.8 Formuleren en stijl 3.1
Belangrijke begrippen ‘Lezen’
OVERTUIGEN.
Transcript van de presentatie:

Zakelijk lezen Nederlands

Theorie signaalwoorden en signaalzinnen Signaalwoorden geven het verband aan tussen zinnen en tussen alinea’s. Ze geven belangrijke informatie over de opbouw van een tekst of tekstgedeelte. Signaalwoorden kunnen een opsomming, conclusie, verklaring e.d. aankondigen. Signaalwoorden zijn een belangrijk hulpmiddel bij het lezen en schrijven van een tekst

Tekstsoort en schrijfdoel Uiteenzetting: de tekst legt uit hoe iets in elkaar zit. Betoog: de schrijver neemt een standpunt in en onderbouwt dat standpunt met argumenten. Beschouwing: de schrijver legt mogelijke verklaringen voor van verschillende meningen (inclusief eigen mening) over een verschijnsel. Schrijfdoelen (combinaties zijn mogelijk): Informeren, uiteenzetten, overtuigen, tot actie aanzetten, beschouwen (ter overweging aanbieden), vermaken

Citeren en eigen woorden Een stukje uit de tekst letterlijk aanhalen. ‘Stel, je ….wordt samengevat.’ (regel 1-3) Zinsgedeelte citeren bevat minimaal twee woorden, maar niet te lang. Zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt + regelaanduiding! Eigen woorden Verboden om zingedeelte letterlijk over te nemen, een belangrijke term mag wel. Zelfstandig formuleren m.b.v. belangrijke woorden uit de tekst. Overschrijding van het maximaal aantal woorden leidt tot puntenaftrek.

Hoofdgedachte en hoofdvraag Hoofdgedachte: de inhoud van alinea’s kernachtig weergeven in een zin zonder details e.d. Een vraag naar de hoofdgedachte van de gehele tekst is meestal een meerkeuzevraag. Let op: titel, inleiding, slot Onderstreep kernzinnen en signaalwoorden Schrijf op wat voor jou de hoofdgedachte is. Kies het alternatief uit de antwoorden dat het beste overeenkomt. Let daarbij op volledigheid. Hoofdvraag: zelf formuleren of citeren in een vraagvorm!

Functie van tekstgedeelte De schrijver heeft een bedoeling met een bepaald tekstgedeelte: toelichting, argument ter ondersteuning van een stelling e.d. Lees het betreffende tekstgedeelte goed door. Onderstreep de kernzinnen en signaalwoorden. Kies het functiewoord dat het beste past bij de onderstreping of notities. Advies, aanleiding, argument, beantwoording, conclusie, doelstelling, theorie, vraagstelling, stelling, oplossing

Standpunten en argumenten Argumenten worden gebruikt om een standpunt of mening te onderbouwen. Soms letterlijk in de tekst terug te vinden; soms moet je ze zelf formuleren. Typen argumenten: Controleerbare feiten, vergelijking (analogie), ervaring (empirisch), gezag of autoriteit, gevolg, nut of gewenste gevolgen, gevoel of emotie, algemene normen en waarden,veronderstelling Neven- en onderschikking van argumenten

Redenering (of: argumentaties) Bij een betoog probeert de schrijver de lezer te overtuigen door middel van een logische gedachtegang en redenering. Dat geldt ook voor een beschouwing. De schrijver wil de lezer over het onderwerp laten nadenken. Typen redeneringen: Oorzaak en gevolg (doordat, waardoor, het gevolg van….) Voor- en nadelen (voordeel-nadeel, positief-negatief, tegenvallen) Overeenkomst en vergelijking (net als, zoals, evenals, anders dan) Stelling-argument-conclusie (want, omdat, daarom, namelijk, immers, aangezien)

Drogredenen: foutieve argumenten Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie Valse vergelijking Verkeerde autoriteit Overhaaste generalisatie Cirkelredenering Op-de-manspelen, persoonlijke aanval Ontduiken van bewijslast Vertekenen van een standpunt Bespelen van het publiek

Werkwijze en huiswerk Theorie paragraaf 2, 3 en 4 individueel maken In groepjes de antwoorden bespreken Daarna de antwoorden bespreken, uitleggen en verantwoorden aan een ander groepje. Voor de volgende bijeenkomst examen vwo Nederlands 2002-1 tekst 1 ‘De routine van de vernieuwing’ maken.