Zorg voor vitale functies Hartslag Ademhaling Bloeddruk Temperatuur Bewustzijn Vitale functies worden aangestuurd door het centrale zenuwstelsel Wanneer de hartslag (circulatie) en ademhaling uitvalt raken mensen buiten bewustzijn Dus controle bewustzijn hoort ook bij zorg voor vitale functies
Hartslag meten Golfbeweging van het bloed in de arteriën Met 2 of 3 vingertoppen tegendruk te geven op arteriewand (niet duim) Arteriën die dicht aan de oppervlakte van de huid liggen Arteriën die tegen een harde onderlaag als bot of spieren aan liggen Door samentrekking van de hartspier wordt bloed in de bloedvaten geperst - Samentrekking=systole=bovendruk - Ontspanning=diastole=onderdruk In rust Ontspannen toestand
Factoren die van invloed zijn op de circulatie Leeftijd Leefstijl Erfelijkheid Omgevingsfactoren
Plaatsen hartslag meten Slapen Arteria Temporalis Hals Arteria Carotis Arm Arteria Brachialis Pols Arteria Radialis Lies Arteria Femoralis Knieholte Arteria Poplitea Voetrug Arteria Dorsalis Pedis Onderbeen Arteria Tibialis Posterior
Aspecten hartslag meten Frequentie; aantal samentrekkingen per minuut - in rust 60-80 slagen -Hoge frequentie=Tachycardie=>100 slagen per minuut -Lage frequentie=Bradycardie=<50 slagen per minuut Regelmaat; de pauze tussen 2 slagen is even lang Gelijkmatigheid; alle slagen zijn even krachtig Spanning;heeft te maken met de druk die nodig is om de hartslag niet meer te voelen -Weke of krachtige hartslag Vulling; het bloedvolume dat door het hart in de slagaderen wordt gestuwd - Kleine pols <70 ml - Grote pols > 100 ml
Ademhaling Gebeurt ongemerkt en vanzelf Door te ademen gaat zuurstof het lichaam in en wordt koolstofdioxide uitgescheiden De ademhaling wordt geregeld vanuit het ademhalingscentrum in het verlengde merg Inademing=inspiratie Uitademing=expiratie Borst- en/of buikademhaling Gebruik hulpademhalingsspieren
Kenmerken normale ademhaling Frequentie; 14-18 keer per minuut Regelmaat; pauzes tussen 2 ademhalingen zijn even lang Diepte; voldoende diep, de in- en uitademing zijn even diep Gelijkmatigheid; alle ademhalingen zijn even diep Ademhalingsbeweging; symmetrisch en borst- en/of buikademhaling Inspanning en gevoel; kost geen moeite en geen pijn Geluid; niet of nauwelijks hoorbaar
Factoren die van invloed zijn op de ademhaling Persoonlijke factoren Omgevingsfactoren Lichamelijk functioneren Psychisch functioneren
Ademhaling observeren Ongemerkt, bv voor hartslag meten 1 minuut Inademing en uitademing wordt als 1 geteld Start bij inademing Kwaliteit van de ademhaling * kleur zorgvrager-cyanose? * hoesten? * geluid bij in- en/of uitademing? * kortademig bij rust of inspanning? * sputum hoeveelheid, kleur, taai, dik, bijmenging * afwijkende ademhaling(s)(patronen)? * pijn? * symmetrie borstkas * geur ademhaling
Begrippen ademhaling Apneu=ademhalingsstilstand Dyspneu=bemoeilijkte ademhaling/kortademigheid Bradypneu=langzame ademhaling Tachypneu=versnelde ademhaling Hyperventilatie=snelle en diepe ademhaling door te lage koolzuurwaarde in het bloed Cheyne-Stokes-ademhaling=afwisselend van diepte en snelheid en perioden van apneu Ademhaling volgens Biot=gelijke diepte met apneu Ademhaling volgens Kussmaul=zeer diepe, gelijkmatige ademhaling met verhoogde frequentie (>20 keer per minuut) Gasping=ernstige vorm van kortademigheid=happen naar lucht