H16: Renten H 16 gaat over renten. Wat is het verschil met H 15?

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H5 Financiële Rekenkunde
Advertisements

H 11: Eigen vermogen 11.1: aandelenvermogen 11.2: emissie van aandelen
Voorraadwaardering Technische en economische voorraad FIFO methode
H 22: Kosten van een duurzaam produktiemiddel (dpm)
Een volledig voorbeeld
§ 27.2: De staat van baten en lasten
H 44: Investeringsselectie
H 14: Enkelvoudige interest
H 15: Samengestelde interest
Havo5 WA Extra opgaven.
H 12: Vreemd vermogen lang
Proef- en de saldibalans
Klaas koopt een bank voor in de winkel, waarop mensen kunnen zitten
Hefboomeffect Stel het volgende: RTV = 9,8% IVV = 6,3 %
Dynamische tijdbalk Een dynamische tijdbalk geeft een uitvergroot deel van de algemene tijdbalk weer. Hij heet dynamisch omdat hij er voor elke periode.
Omzet.
Hoofdstuk 6 - Boekhouden
3 mavo Betekenis van dit percentage bespreken..
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Agenda  Lessen (6)  tot  hs 30
Herhaling Examenstof M&O
Bewegen Hoofdstuk 3 Beweging Ing. J. van de Worp.
Opdracht 42: Een lening in 7 jaar aflossen
Samengestelde interest
Eindwaarde renten ???.
Goedemorgen H3b.
Inkomen Begrippen + 6 t/m 10 Werkboek 6. 2 Begrippen Arbeidsverdeling Verdeling van het werk in een land.
2000 X (1,06) 3 = 2.382; = 1.882; X (1,06) 2 = 2.114,65; 2.114, = 3.114,65 (PER 1/1 2006); 3.114,65 X (1,05) 3 = € 3.605,60.
H 36 (Havo)/H 43 (Vwo): Rentabiliteit
Lesplanning – paragraaf 7 blz. 38
Afschrijving aanschafprijs : levensduur kapitaalgoedlevensduuraanschafprijsjaarlijkse afschrijvingen oven8 jaar € 8000 A ijskast6 jaar B € 300 frituur.
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Pietje heeft op 1 januari 2008 een bedrag van € 400 op een spaarrekening gezet. De rente is 3,5%. Hij laat de rente op de rekening staan. Op 1 januari.
Samengestelde interest
Hoe groot is die eigenlijk?
Gebruik grafische rekenmachine bij M&O via de TVM-solver
Samenvatting hoofdstuk 1
Investeringsselectie
1 Algemene Ondernemersvaardigheden (AOV)
Algemene Ondernemersvaardigheden
Algemene Ondernemersvaardigheden
Voorraadbeheer en bestellen
Goederenverwerking H1 Voorraadadministratie bijhouden Manager Handel.
Voorraadbeheer en bestellen
Voorraadbeheer en bestellen
 Om te kijken of je belegging echt beter is als je geld op de spaarrekening zetten, moet je het rendement berekenen.  Bij rendement wordt de winst vergeleken.
Rekenen met rente Jnw, september 2015.
SPAREN EN LENEN. SPAREN  Enkelvoudige interest ( rente)  Samengestelde interest ( rente)
Investeringsselectie Bij het beoordelen en selecteren van investeringen (overname,uitbreiding,nieuwe productielijn) maken ondernemingen gebruik van cashflow.
Domein Verhoudingen 11 Rente van spaartegoeden 2 Rente van spaartegoeden Als je geld op een spaarbankrekening stort en voor langere tijd laat staan,
Interest berekeningen
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Beste Havo 4..
(Bijna) iedereen doet het
Welkom havo 4..
Beste Havo 4..
Beste ath 4..
Beste Havo 4..
Beste ath 4..
Beste Havo 4..
Beste Havo 4..
Welkom havo 4..
Welkom havo 4..
Beste ath 4..
Beste ath 4..
H9: ENKELVOUDIGE INTEREST INTEREST
Transcript van de presentatie:

H16: Renten H 16 gaat over renten. Wat is het verschil met H 15? In H 15 is er steeds sprake van het storten van 1 kapitaal op een bepaal moment. In H16 is er steeds sprake van het storten van meerdere, gelijke kapitalen met gelijke tussenperioden. Ook in H 16 kun je de eindwaarde en de contante waarde berekenen maar dan van renten. § 16.1: berekening van de eindwaarde van een renten § 16.2: berekening van de contante waarde van een renten § 16.3: berekening van de eindwaarde van een renten met een formule § 16.4: berekening van de contante waarde van een renten met een formule

§ 16.1: berekening van de eindwaarde van een renten Voorbeeld: Iemand stort jaarlijks, vanaf 1-1-09 t/m 1-1-12, € 4.000 op zijn spaarrekening. Hij ontvangt 3% S.I per jaar. Bereken de totale eindwaarde op 31-12-2012. Eerst een tijdlijn maken!!! 1-1-09 1-1-10 1-1-11 1-1-12 31-12-12 1 2 3 4 Eindwaarde? € 4.000 € 4.000 € 4.000 € 4.000

Het kapitaal € 4. 000 van 1-1-09 staat 4 perioden uit tegen 3% S Het kapitaal € 4.000 van 1-1-09 staat 4 perioden uit tegen 3% S.I per jaar; eindwaarde dus € 4.000 x (1,03)^4 = € 4.502 Het kapitaal € 4.000 van 1-1-10 staat 3 perioden uit tegen 3% S.I per jaar; eindwaarde dus € 4.000 x (1,03)^3 = € 4.371 Het kapitaal € 4.000 van 1-1-11 staat 2 perioden uit tegen 3% S.I per jaar; eindwaarde dus € 4.000 x (1,03)^2 = € 4.244 Het kapitaal € 4.000 van 1-1-12 staat 1 periode uit tegen 3% S.I per jaar; eindwaarde dus € 4.000 x (1,03) = € 4.120 Totale eindwaarde is dus de 4 afzonderlijke eindwaarden opgeteld: € 17.237 Totaal ontvangen interest in de 4 perioden is € 17.237 – 4 x € 4.000 = € 1.237 Bereken de totale eindwaarde op 31-12-2015. Je moet dan door hebben dat er geen sprake meer is van renten! Immers; de laatste jaarlijkse storting was op 1-1-12. Het gevormde kapitaal (€ 17.237) gaat nu dus als 1 kapitaal (= H 15) verder. € 17.237 x (1,03)^3 = € 18.835

Je begrijp dat voorgaande manier van uitrekenen vrij omslachtig is Je begrijp dat voorgaande manier van uitrekenen vrij omslachtig is. Stel je voor dat je dit moest uitrekenen voor een renten van 30 jaar! Daarom is er een formule die dit sneller voor je kan uitrekenen: zie § 16.3 Er zijn talloze varianten op dit soort sommetjes: het rentepercentage verandert tussentijds er worden tussentijds bedragen van de rekening gehaald er worden tussentijds bedragen op de rekening gestort combinaties van het storten 1 kapitaal en renten etc, etc Daarom: goed lezen tijdlijn maken oefenen

§ 16.2: berekening van de contante waarde van een renten Voorbeeld: Iemand ontvangt, vanaf 31-12-09 t/m 31-12-2012 , jaarlijks van zijn bank € 2.500 Hij zit echter in geldnood en wil het totale geld van de bank hebben op 1-1-09. De bank rekent met 2% S.I per jaar. Bereken de contante waarde op 1-1-2009. Eerst een tijdlijn maken!!! 1-1-09 31-12-09 31-12-10 31-12-11 31-12-12 4 3 2 1 Contante waarde? € 2.500 € 2.500 € 2.500 € 2.500

Het kapitaal € 2.500 van 31-12-12 moet 4 perioden terug gebracht worden tegen 2% S.I per jaar; contante waarde dus € 2.500 /(1,02)^4 = € 2.310 Het kapitaal € 2.500 van 31-12-11 moet 3 perioden terug gebracht worden tegen 2% S.I per jaar; contante waarde dus € 2.500 /(1,02)^3 = € 2.356 Het kapitaal € 2.500 van 31-12-10 moet 2 perioden terug gebracht worden tegen 2% S.I per jaar; contante waarde dus € 2.500 /(1,02)^2 = € 2.403 Het kapitaal € 2.500 van 31-12-09 moet 1 periode terug gebracht worden tegen 2% S.I per jaar; contante waarde dus € 2.500 /(1,02) = € 2.451 Totale contante waarde is dus de 4 afzonderlijke contante waarden opgeteld: € 9.520 Totaal “verlies” in de 4 perioden is 4 x € 2.500 - € 9.520 = € 480 Je begrijp dat voorgaande manier van uitrekenen vrij omslachtig is. Stel je voor dat je dit moest uitrekenen voor een renten van 30 jaar! Daarom is er een formule die dit sneller voor je kan uitrekenen: zie § 16.4

§ 16.3: berekening van de eindwaarde van een renten met een formule Zoals in § 16.1 is er een formule die de eindwaarde berekening bij renten minder omslachtig maakt: En = K x (1+i) n+1 – (1+i) i En = totale eindwaarde K = kapitaal n = aantal perioden i = p/100 De formule toegepast met ons voorbeeld uit § 16.1 geeft dan het volgende resultaat: En = € 4.000 x (1,03)^5 – (1,03) = € 17.237 0,03

§ 16.4: berekening van de contante waarde van een renten met een formule Zoals in § 16.2 is er een formule die de contante waarde berekening bij renten minder omslachtig maakt: Cw = K x 1 – (1+i) -n i Cw = totale contante waarde K = kapitaal n = aantal perioden i = p/100 De formule toegepast met ons voorbeeld uit § 16.2 geeft dan het volgende resultaat: En = € 2.500 x 1 – (1,02)^-4 = € 9.519 0,02