Het licht van Kerstmis in je hart is sterk als de zon, genoeg om heel het nieuwe jaar te verlichten
VERTROUWEN Wanneer we op de grens van al ons innerlijk licht lopen En we zetten de stap in het donker van het onbekende Dan moeten we wel vertrouwen dat één van twee dingen zal gebeuren: Er is iets stevigs voor ons om op te staan Of …… we zullen leren vliegen!
Kerstverhalen brengen de kristal binnenin ons in trilling.
Dienst met Kerstmis Het was Kerstmis op de eerste hulp afdeling. Er zijn altijd een aantal verpleegkundigen die dan dienst hebben. Er was niets te doen en we stonden ons eigenlijk een beetje te beklagen, toen de balie meldde dat er vijf patiënten waren. Mopperig vroeg ik me af hoe we nu ineens aan vijf patiënten tegelijk kwamen. Ik riep de naam van de eerste en ze kwamen alle vijf tegelijk mijn spreekkamer binnen. Een kleine, bleke, wat sjofel geklede vrouw en vier dito kinderen. “Zijn jullie allemaal ziek?” , vroeg ik. “Ja”, antwoordde de moeder zwakjes, terwijl ze naar haar schoenen staarde. Twee kinderen hadden hoofdpijn, maar dat ging niet vergezeld van de normale lichaamstaal. Twee kinderen hadden oorpijn, waarvan er maar één kon zeggen welk oor aangedaan was en de moeder klaagde over hoest, hoewel ze moeite moest doen om te hoesten. “Het kan wel even duren voordat de arts er is”, zei ik. “Oh, neem je tijd, het is lekker warm hierbinnen”, zei de moeder. Mijn vermoeden werd door de aanmeldingsstatus bevestigd: het waren daklozen. Ik werd geraakt door het gezin in de wachtkamer, ze hadden zich verzameld rond de kerstboom. De kinderen staarden naar de glinsterende decoraties. Ik ging naar de zusterspost en vertelde dat we een gezin daklozen, moeder en vier kinderen tussen 4 en 10 in de wachtkamer hadden. Het zelfbeklag veranderde in een mum van tijd in compassie. Het team kwam in actie, eigenlijk net zoals bij een medisch spoedgeval. Dienst met Kerstmis Het was Kerstmis op de eerste hulp afdeling. Er zijn altijd een aantal verpleegkundigen die dan dienst hebben. Er was niets te doen en we stonden ons eigenlijk een beetje te beklagen, toen de balie meldde dat er vijf patiënten waren. Mopperig vroeg ik me af hoe we nu ineens aan vijf patiënten tegelijk kwamen. Ik riep de naam van de eerste en ze kwamen alle vijf tegelijk mijn spreekkamer binnen. Een kleine, bleke, wat sjofel geklede vrouw en vier dito kinderen. “Zijn jullie allemaal ziek?” , vroeg ik. “Ja”, antwoordde de moeder zwakjes, terwijl ze naar haar schoenen staarde. Twee kinderen hadden hoofdpijn, maar dat ging niet vergezeld van de normale lichaamstaal. Twee kinderen hadden oorpijn, waarvan er maar één kon zeggen welk oor aangedaan was en de moeder klaagde over hoest, hoewel ze moeite moest doen om te hoesten. “Het kan wel even duren voordat de arts er is”, zei ik. “Oh, neem je tijd, het is lekker warm hierbinnen”, zei de moeder. Mijn vermoeden werd door de aanmeldingsstatus bevestigd: het waren daklozen. Ik werd geraakt door het gezin in de wachtkamer, ze hadden zich verzameld rond de kerstboom. De kinderen staarden naar de glinsterende decoraties. Ik ging naar de zusterspost en vertelde dat we een gezin daklozen, moeder en vier kinderen tussen 4 en 10 in de wachtkamer hadden. Het zelfbeklag veranderde in een mum van tijd in compassie. Het team kwam in actie, eigenlijk net zoals wanneer er een medisch spoedgeval was.
We verzamelden onze gratis Kerstmaaltijden en maakten er een Kerstbanket van. We hadden cadeautjes nodig. We vonden relatiegeschenken elke afdeling, snoep dat meegebracht was voor de verpleegkundigen, kleurpotloden op de kinderafdeling, stickers op de röntgenafdeling, knuffels uit de ambulances. We haalden de Kerstdecoraties van de afdeling los en verpakten en versierden de cadeautjes ermee. Zo serieus als we normaal de behoeften van onze patiënten vervulden, zo werkten we nu met nog meer toewijding samen om de behoeften van dit gezin te vervullen. Iedereen nam om beurten deel aan het Kerstfeest in de wachtkamer. Het gelach, het gebabbel en de vrolijkheid werkte aanstekelijk. Toen het mijn beurt was, spraken we een tijdje over onze dromen. De 6-jarige begon haar verhaal met: “Ik wil later een verpleegster worden en mensen helpen”. De moeder zei: “Ik wil dat mijn gezin veilig is, warm en tevreden, eigenlijk zoals nu”. We gingen aan de slag om onderdak te vinden en tegen de avond was het zover. Toen ze de afdeling afliepen, rende de 4-jarige naar me terug, gaf me een kus en fluisterde: “Dankjewel, dat jullie onze engeltjes waren vandaag”. Ze zwaaiden allemaal nog een keer voordat de deur dichtviel. Met betraande ogen draaide ik me om naar de groep verpleegkundigen die samen een doos tissues deelden op deze onvergetelijke Kerstdag.