Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen
Leerdoelen Eigenschappen van chromosomen Betekenis van diploïd en haploïd verschil tussen lichaamscellen en geslachtscellen
B5: Geslachtschromosomen Thema 3: Erfelijkheid B5: Geslachtschromosomen
Autosomen en geslachtschromosomen chromosomen zijn gelijk bij man en vrouw Geslachtschromosomen: chromosomen zijn verschillend bij man en vrouw Vrouw: XX Man: Xy
De vader bepaald het geslacht Meisje: X X Jongen: X y
X-chromosomaal Sommige eigenschappen bevinden zich ALLEEN op X-chromosoom en NIET op y-chromosoom Dominante eigenschap: XA Recessieve eigenschap: Xa Vrouw: XA XA, Xa Xa of XA Xa Man: XAy of Xay
X-chromosomale ziekten Soms is er een gen defect in een X-chromosoom Dit kan een erfelijke ziekte opleveren Komt vaak veel vaker voor bij mannen! Waarom? Vaak is de ziekte recessief Een man heeft maar 1 X-chromosoom, dus als die een deffect gen heeft Ziek!! Een vrouw heeft 2 X-chromosomen, als 1 daarvan een deffect gen heeft niet ziek De kans op 2 chromosomen met deffect gen is veel kleiner
X-chromosomale ziekten kleurenblindheid hemofilie
Samenvatting 22 paren autosomen Mens: 23 paren chromosomen 1 paar geslachtschromosomen XX = vrouw Xy = man X-chromosomale overerving: eigenschap staat ALLEEN op X-chromosoom en NIET op y-chromosoom Voorbeeld kruizing: Kleurenblindheid: (B=kleuren zien / b=kleurenblind) Heterozygote vrouw kruist met kleurenblinde man P: XB Xb x Xb y