3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
HOOFDSTUK 3 : ELEKTRISCHE POTENTIAAL.
Advertisements

§3.7 Krachten in het dagelijks leven
Vanderbusse Nele oktober 2007
Wat zwaartekracht, aantrekkingskracht en gewicht is.
Dit is de kracht waarmee een planeet aan een voorwerp trekt
Krachten Voor het beste resultaat: start de diavoorstelling.
Kracht.
Uitwerking groepsopdracht H3 Kracht en moment
Newton - HAVO Energie en beweging Samenvatting.
Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 2
Vermogen 1.
Snelheid.
K3 Vectoren Na de les weet je: Wat een vector is
Deel 1 Het gevolg van krachten
Rekenen © Ing W.T.N.G. Tomassen Na deze les kan je het begrip: ZwaartekrachtAantrekkingskrachtgewicht.
Momenten Vwo: paragraaf 4.3 Stevin.
Hoe je een kracht kan weergeven. De gevolgen van een kracht
Newton - VWO Kracht en beweging Samenvatting.
Massa, Kracht en gewicht.
VERMOGEN Een jongen en een meisje rennen zo snel mogelijk onderstaande heuvel op. Dit doen ze met een constante snelheid. Geg: s = 500m vm= 5,00 m/s vj.
Rekenen © Ing W.T.N.G. Tomassen Na deze les kan je het begrip: ZwaartekrachtAantrekkingskrachtgewicht.
Newton - VWO Energie en beweging Samenvatting.
Zwaartekracht Aantrekkingskracht gewicht
KRACHT Elke uitwendige oorzaak die de vorm van een lichaam kan wijzigen wordt kracht genoemd. Symbool: F Eenheid: [ F ] = N Meten van een kracht: dynamometer.
Krachten.
Krachten.
Kist (massa 20 kg) staat op de grond.
Luchtwrijving Don (massa 80 kg) stapt uit het vliegtuig.
II. Rekenen tot 1000.
De grafiek van een lineair verband is ALTIJD een rechte lijn.
Aan welke 4 zaken herken je dat een kracht werkt?
Isaac Newton’s wetten De 3 wetten van newton Na deze les kan je:
Deel 2 Krachten hebben een naam
Hoe je krachten meet Het begrip veerconstante
4.1 Zonder verplaatsing is er geen arbeid
5.1 Definitie van vermogen
De wetten van Newton en hun toepassingen
2. Elektrisch veld en veldsterkte
Krachten.
Arbeid en kinetische energie
Als je een veer wilt uitrekken dan zul je daar een kracht op
Kinetische energie massa (kg) energie (J) snelheid (m/s)
Opdracht 1 a) b) c) d) Stand B, door de zwaartekracht
havo A Samenvatting Hoofdstuk 3
Evenwichten 1. Het zwaartepunt. 2. Werklijn en arm van een kracht.
Newton – HAVO Statica Samenvatting.
Massa,gewicht en zwaartekracht
7.WRIJVING(p189 4B).
Krachten Wetten van Newton, gewicht, fundamentele
H7 Kracht.
Op de maan opdracht 10.
Aan welke 4 zaken herken je dat een kracht werkt?
Momenten Havo: Stevin 1.1 van deel 3.
kracht arbeid vermogen energie
Wat zwaartekracht, aantrekkingskracht en gewicht is.
Krachten.
Zwaartekracht, gewicht en stabiliteit
Zwaartekracht (Fz) Zwaartekracht is de kracht waarmee een voorwerp naar het middelpunt van de aarde wordt getrokken Fz.
Krachten rondom ons Michelle Borghers.
Wat is evenwicht? hoe kun je met krachten tekenen en rekenen?
hoe kun je met krachten onder een hoek tekenen?
Conceptversie.
Hoofdstuk 3: Kracht en Beweging. Scalars en vectoren Grootheden kun je verdelen in 2 groepen  Scalars  alleen grootte  Vectoren  grootte en richting.
Hoofdstuk 8: Natuurkunde Overal (havo 5)
Hoofdstuk 7 Kracht en evenwicht.
Herhaling H8 : arbeid Arbeid: de energie die door een krachtbron geleverd wordt bij verplaatsing van een voorwerp. Dit geeft energie toename/afname ALGEMENE.
Kracht Module 3 Basisstof 5.
Massa, Kracht en gewicht.
Kun je vertellen wat de samenhang is tussen massa (m), Volume (V) en
Kan je zelf een geschikte schaalverdeling maken
Transcript van de presentatie:

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.1 Wat is zwaartekracht? Kopje in beweging F2 vervorming FZ FZ zwaartekracht (= veldkracht) = is aantrekkingskracht die een hemellichaam uitoefent op alle voorwerpen in haar omgeving

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.1 Wat is zwaartekracht? zwaarteveld = gebied waarin de zwaartekracht werkzaam is veldkracht contactkracht = kracht die op afstand werkt = kracht die contact maakt met iets

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.2 Kenmerken van de zwaartekracht A aangrijpingspunt Z FZ FZ FZ Aangrijpingspunt = zwaartepunt (meestal) middelpunt

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.2 Kenmerken van de zwaartekracht B richting en zin richting VERTICAAL zin NAAR BENEDEN NAAR MIDDELPUNT VAN DE AARDE Toepassing:

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.2 Kenmerken van de zwaartekracht C grootte m (g) m (kg) FZ (N) FZ / m (N / kg) 10 0,01 0,1 20 0,02 0,2 30 0,03 0,3 40 0,04 0,4 50 0,05 0,5 60 0,06 0,6 70 0,07 0,7 80 0,08 0,8 90 0,09 0,9 100 1 zwaarteveldsterkte

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.2 Kenmerken van de zwaartekracht C grootte Welke vorm heeft de grafiek? Halve rechte door oorsprong Wat betekent dit voor FZ en m? FZ en m zijn rechtevenredige grootheden Hoe stel je dit verband symbolisch voor? FZ  m Wat kan je zeggen over FZ / m? ze is constant Bereken deze constante in de laatste kolom van de tabel 10 N / kg = zwaarteveldsterkte

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.2 Kenmerken van de zwaartekracht C grootte FZ  m FZ / m = Cte Cte zwaarteveldsterkte g FZ / m = g FZ = m . g [ FZ ] = N [ m] = kg [ g] = N / kg

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.2 Kenmerken van de zwaartekracht C grootte Grootte van de zwaarteveldsterkte Op onze breedtegraad g = 9,81 N / kg Aan de evenaar g = 9,78 N / kg Aan de polen g = 9,83 N / kg Op de maan g = 1,62 N / kg

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.3 Massa, gewicht , zwaartekracht … Hoe zit dat nu in elkaar? Massa = hoeveelheid materie waaruit een lichaam is opgebouwd Massa van een lichaam verandert NOOIT gewicht = kracht die een lichaam uitoefent op zijn  ondersteuning  ophanging symbool G eenheid [G ] = N Gewicht van een lichaam KAN veranderen

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.3 Massa, gewicht , zwaartekracht … Hoe zit dat nu in elkaar? Drie astronauten oefenen op aarde met een maanpak. De massa van één van hen bedraagt 140 kg. Bereken de zwaartekracht die de astronaut ondervindt: gegeven m = 140 kg g = 9,81 N / kg gevraagd FZ oplossing FZ = m . g FZ = 140 kg . 9,81 N / kg FZ = 1373 N FZ = 137.10 N antwoord De astronaut ondervindt een zwaartekracht van 137.10 N

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.3 Massa, gewicht , zwaartekracht … Hoe zit dat nu in elkaar? Bereken de zwaartekracht die dezelfde astronaut ondervindt op de maan. gegeven m = 140 kg g = 1,62 N / kg Wiskundig getal telt niet voor aantal BC gevraagd FZ oplossing FZ = m . g FZ = 140 kg . 1,62 N / kg FZ = 226,8 N FZ = 227 N Dit is ongeveer 6 keer kleiner dan op aarde antwoord De astronaut ondervindt een zwaartekracht van 227 N

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.3 Massa, gewicht , zwaartekracht … Hoe zit dat nu in elkaar? Voorwerp in rust grootte zwaartekracht = grootte gewicht G = FZ = m.g Maar G FZ aangrijpingspunt steun zwaartepunt (buiten voorwerp)

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.3 Massa, gewicht , zwaartekracht … Hoe zit dat nu in elkaar? Zwaartekracht gewicht Grootte Richting Zin aangrijpingspunt FZ = m.g G = m.g verticaal verticaal naar beneden naar beneden zwaartepunt steunpunt Vallend voorwerp is gewichtloos G = O N

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.4 Oefeningen Welke van de volgende figuren geeft het verband weer tussen zwaartekracht massa? Verklaar FZ  m

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.4 Oefeningen De zwaartekracht van Jupiter is ongeveer 2,5 maal groter dan op aarde. Stel dat we op aarde een steen op een balans leggen. We brengen de balans in evenwicht met behulp van een ijkmassa. Wat gebeurt er als we met hetzelfde materiaal de proef op Jupiter uitvoeren? Verklaar. O de steen en het massablokje blijven in evenwicht O de schaal met de steen gaat omhoog O de schaal met de steen gaat omlaag O het antwoord is niet gegeven Verklaring Massa blijft gelijk

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.4 Oefeningen Bereken de grootte van de zwaartekracht die werkt op een baby met een massa van 3,10 kg. gegeven m = 3,10 kg g = 9,81 N / kg gevraagd FZ oplossing FZ = m . g FZ = 3,10 kg . 9,81 N / kg FZ = 30,4 N antwoord De grootte van de zwaartekracht bedraagt 30,4 N

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.4 Oefeningen Wat is de massa, de grootte van de zwaartekracht en de grootte van het gewicht van een vrouw van 50 kg, op aarde, op de maan en vallend uit een raam vanop de derde verdieping. Op aarde Op de maan Vallend m FZ G 50 kg 50 kg 50 kg 50 . 9,81 = 4,9.102 N 50 . 1,62 = 81 N 4,9.102 N 50 . 9,81 = 4,9.102 N 50 . 1,62 = 81 N O N

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.4 Oefeningen 5. Welke van de onderstaande uitspraken is juist? O Op de maan is de zwaartekracht op eenzelfde lichaam ongeveer 6 maal groter dan op aarde. O Op de maan is de massa van eenzelfde lichaam even groot als op aarde. O Op de maan is de zwaartekracht op eenzelfde lichaam even groot dan op aarde O Op de maan is de massa van eenzelfde lichaam ongeveer 6 maal kleiner dan op aarde

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.4 Oefeningen 6. Een dynamometer waaraan een rugzak hangt, geeft een waarde van 160 N aan. Wat is de massa van die rugzak? gegeven FZ = 160 N g = 9,81 N / kg gevraagd m oplossing FZ = m . g m = FZ / g m = 160 N / 9,81 N / kg m = 16,3 kg antwoord De massa van de rugzak bedraagt 16,3 kg

3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht Thema 5: Kracht, arbeid, vermogen en energie 3 Soorten krachten 3.1 Zwaartekracht, massa en gewicht 3.1.4 Oefeningen 7. Mijn massa is: kg 45 Mijn gewicht is: N 45 kg . 9,81 N / kg = 441,45 N = 44.10