De ondergang van het West-Romeinse rijk Paragraaf 7
Volken vallen het Romeinse rijk binnen Romeinse legers drongen deze volken soms terug Soms werden ze betaald om zich terug te trekken Soms mocht een volk zich binnen het rijk vestigen
Legers en vloot worden steeds zwakker Om leger en vloot te bemannen werden soldaten buiten het rijk en krijgsgevangen ingezet. Zij waren vooral geïnteresseerd in loon.
Belastingen ondraaglijk hoog -Soldij en het omkopen van volken kost veel geld Ook de burgeroorlogen kosten veel geld Om aan geld te komen werden de belastingen verhoogd
Minder handel en nijverheid door grotere onveiligheid Zeerover op de Middellandse Zee Wegen werden niet meer goed onderhouden Handelaren zochten een ander beroep Ambachtslieden hadden geen grondstoffen en raakten producten niet kwijt
Geen vertrouwen meer in Rome Legers konden in het westelijke deel van het rijk inwoners niet beschermen. Men ging zich steeds minder Romein voelen.
Splitsing in West en Oost In 330 verplaatste Constantijn de hoofdstad van het Rijk naar het oosten in Byzantium. In 395 kwam er een splitsing om het Westen te besturen, Trier werd de hoofdstad van het West-Romeinse rijk. Het Byzantijnse rijk kwam pas in 1453 ten val. In 476 werd de laatste West-Romeinse keizer van de troon gestoten.