Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 5 AFI1 FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Centraal/perifeer zenuwstelsel medulla spinalis autonoom somatisch sympatisch parasympatisch FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel algemeen Staat niet onder invloed van de wil autonoom, vegetatief, visceraal, onwillekeurig zenuwstelsel Instandhouding van voor het leven noodzakelijke functies homeostase FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel functie Invloed van het autonome zenuwstelsel op de homeostase: reguleren en coördineren van de werking van orgaanstelsels FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel algemeen Ook bewuste,willekeurige acties worden begeleid door het autonome zenuwstelsel Omgekeerd kunnen we sommige onwillekeurige acties beïnvloeden met willekeurig ZS Zenuwstelsel vormt één geheel. FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel functie besturen van ergotrope (actie) en trofotrope (rust) processen alertheid voor prikkels Sterk beïnvloed door emoties reactie op stress gedrag gerelateerde uitingen FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel bouw Belangrijke structuren voor besturen van het autonome zenuwstelsel zijn: hersenstam tussenhersenen met thalamus, hypothalamus en epithalamus limbisch systeem FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel bouw A: hypothalamus B: hypofyse C,i: epifyse a-g: vegetatieve kernen h: hypofyse j:verbinding tussen beide thalami FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Limbisch systeem (roze gebied) FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Limbisch systeem Regulatie van aangeboren en verworven gedrag. Binnenwereld: Driften, motivatie en emotie Buitenwereld: Regulatie uitdrukken emoties Angst, woede, toorn, onbehagen, vreugde, geluk enz. Is onderdeel van reukhersenen Vertrouwde atmosfeer, iemand niet kunnen luchten. FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Limbisch systeem Heeft veel associatiebanen met de prefrontale schors. Veel connectie met lichamelijke processen: Verbleken van schrik Rood aanlopen van woede Huilen van verdriet Veel slaapmiddelen remmen het limbisch systeem. FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel werking Het sympatische deel van het autonome zenuwstelsel is van belang bij verhoogde fysieke en/of psychische activiteit Het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel speelt een rol bij rust, relaxatie en herstel FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel werking Actie = ergotroop proces katabool effect Rust = trofotroop proces anabool effect Toename van activiteit in het sympatisch deel gaat gepaard met vermindering van activiteit in het parasympatisch deel en andersom FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel werking Parasympatisch systeem: vooral verbindingen met inwendige organen, bijvoorbeeld tractus digestivus Sympatisch systeem: ook verbindingen met spieren en huid FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Overzicht autonoom ZS FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Anatomie van het autonome zenuwstelsel Centraal gelegen delen van het sympatisch systeem zijn: Primaire kernen tussen hersenstam en cerebrum (limbisch systeem) kernen in de zijhoorns van het ruggenmerg ( C7-L2) FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Anatomie van het autonome zenuwstelsel Perifere delen van het sympatisch systeem zijn: de 2 sympatische grensstrengen, links en rechts voor de wervelkolom (paravertebrale ganglia) de intramurale ganglia zenuwen die organen innerveren FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Anatomie van het autonome zenuwstelsel Centraal gelegen delen van het parasympatisch systeem zijn: kernen in hypothalamus, hersenstam en sacraal deel van het ruggenmerg FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Anatomie van het autonoom zenuwstelsel Perifere delen van het parasympatisch deel vezels in de 3e (pupil, accommodatie), 7e (traan- en speekselklieren),9e (oorspeekselklier) hersenzenuw,deze vezels hebben een synaps vlak bij het doelorgaan FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Anatomie van het autonoom zenuwstelsel de nervus vagus NX naar borst,buikorganen behalve colon sacrale zenuwen die naar rectum, blaas en geslachtsorganen lopen FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonome zenuwstelsel werking Prikkeloverdracht: de neurotransmitter bevindt zich in varicositeiten preganglionaire synaps, neurotransmitter is acethylcholine FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonome zenuwstelsel werking postganglionaire synaps sympatisch neurotransmitter is noradrenaline (adrenerge receptoren) behalve bij zweetklieren, daar acethylcholine postganglionaire synaps parasympatisch neurotransmitter is acethylcholine (cholinerge receptoren) FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel werking Op de celmembranen zijn voor de neurotransmitters verschillende receptoren, die het ontvangen bericht voor de cel vertalen Ene keer kan een neurotransmitter inhiberen, andere keer faciliteren, bijvoorbeeld acethylcholine geeft inhibitie van hartfrequentie en stimulatie van darmperistaltiek FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel werking Zo onderscheidt men voor (nor)adrenaline a- en β-receptoren en subgroepen. β1-receptoren bevinden zich o.a. op de hartspiercellen. Zij zorgen voor verhoging van de hartfrequentie en contractiekracht. β2-receptoren bevinden zich op de kransslagaders, vaatverwijding en in de longen, verwijding van de luchtwegen a- receptoren geven vaatvernauwing FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel werking Cellen kunnen receptoren hebben voor beide neurotransmitters, met tegengestelde informatie Acethylcholine (parasympatisch) wordt snel onwerkzaam gemaakt door cholinesterase Noradrenaline (sympatisch) blijft langer actief en kan door heropname in de postganglionaire vezels opnieuw worden gebruikt FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom / vegetatief ZS Sympatische <-> parasympatische Hartfrequentie + Stofwisseling + Spijsvertering - Adrenaline + Pupil verwijding Vasodilatatie > spieren, hart, etc VECHT / VLUCHTREACTIE Hartfrequentie - Stofwisseling - Spijsvertering + Adrenaline - Pupil vernauwing Bloedvatconstrictie < spieren, hart, etc RUST SITUATIE FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Autonoom zenuwstelsel werking Vegetatieve reflexen zijn onwillekeurig en treden vaak ongemerkt op. Sensoren van waaruit afferente vezels lopen naar o.a. de hersenstam zijn: oog,neus,mond, smaakzintuigen wand van het spijsverteringskanaal (rek) FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
pijn Pijn ontstaat door prikkeling van nocisensoren. Klinisch onderscheid: Somatische pijn Viscerale pijn Belangrijkste nocisensoren gevormd door onbedekte uiteinden van zenuwbanen FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
nociceptie Verschillende stimuli die pijn veroorzaken Druk, extreme warmte of koude, irriterende stoffen, zeer fel licht of geluid, zuurstof tekort en krampen in spieren. Weefselschade is de universele pijnprikkel Overal waar weefselschade optreedt wordt de stof bradykinine gevormd Bradykinine zet het ontstekingsproces in gang en verstekt de pijnprikkel FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Somatische pijn Gaat uit van huid, spieren of gewrichten Kan oppervlakkig en diep worden gevoeld Oppervlakkig is scherp en stekend en gaat uit van de bovenste huidlagen en slijmvliezen Meestal kortdurend Wordt voort geleid door vezels, dikke vezels met myelineschede Vaak met reflexcomponent (snel terugtrekken) FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Somatische pijn Gaat uit van diepere huidlagen, spieren en gewrichten meestal branderig, zeurend of jeukend Diffuser en langduriger dan oppervlakkige pijn Wordt voort geleid door dunne niet - gemyeliniseerde vezels FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
Viscerale pijn Prikkeling van nocisensoren in de inwendige organen. Dof en knagend Bij kolieken of zuurstof tekort zeer heftig Viscerale pijn wordt voort geleid via dezelfde routes als somatische pijn Hierdoor verwarring (referred pain) Pijn in linkerarm bij hartinfarct FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
pijnbeleving Pijndrempel hetzelfde Pijn reactie is zeer verschillend Voor warmte grenswaarde tussen 44 – 46 °C Pijn reactie is zeer verschillend Culturele en psychologische factoren Emotie en mentale conditie Acute stress verminderd pijnwaarneming Stresshormonen cortisol en adrenaline FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
pijngewaarwording Normaal bestaat er een vaste relatie tussen de omvang van weefselbeschadiging en de pijnsensatie. Bij langdurige blootstelling aan grote aantallen pijnprikkels wordt de gevoeligheid voor pijn ook vergroot (hyperalgesie) Bijvoorbeeld hete douche na zonverbranding FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5
poorttheorie Volgens deze theorie neemt men aan dat in de achterhoornen pijnpoorten bestaan Deze poorten geleiden pijn afkomstig uit alle vezels. Als het aantal pijnimpulsen groter is dan de impulsen uit de tastsensoren gaat de poort open omgekeerd sluit de poort Dus wrijven helpt FHV2009 / Cxx56 9+10 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 5