Uitwerkingen blok 4 hoofdstuk 3 versie 1 Opgave 1 a] Om een lift een versnelling omhoog te geven heb je een kracht nodig. FN = 1040 N FR = m x a FR = 75 x 4 FR = 300 N (omhoog in de richting van de versnelling) Op ieder voorwerp werkt een zwaartekracht FZ FZ = m x g FZ = 75 x 9,81 FR = 300 N FZ = 7,4102 N Je moet er voor zorgen dat er een resulterende kracht van 300 N is. Dit kun je bereiken door er een “geschikte” normaalkracht bij te tekenen. FN = FZ + FR (FR = FN – FZ) FN = 7,4102 N + 300 N FN = 1040 N b] In de weegschaal zit een veer die met de FN kracht ingeduwd wordt. Welke massa zou “normaal” voor deze kracht zorgen? FZ = 7,4102 N FV = m x g 1040 = m x 9,81 m = 106 kg c] Als de snelheid constant is zal de resulterende kracht FR = 0 N. Dan zal de FN = FZ. Dus FN = 740 N
Bij deze kracht breekt kabel Op ieder voorwerp werkt een zwaartekracht FZ Opgave 2 FZ = m x g 650 FZ = 2,5 x 9,8 FAB FZ = 25 N 12,5 1300 A C 650 B 12,5 a] cos 650 = FZ = 25 N FAB FZ = 25 N 1300 A B C 12,5 FAB = cos 650 FAB = FBC = 29,6 N 12,5 FBC FAB b] cos α = 100 Bij deze kracht breekt kabel 2nd cos cos α = 0,125 α = 82,80 Gehele hoek tussen de touwen is dan 2 x 82,8 = 165,60
Als het voorwerp in rust blijft dan zal FR = 0 N. De hiernaast staande Opgave 3 0,75kg FS A Op ieder voorwerp werkt een zwaartekracht FZ FZ A = m x g FZ B = m x g FZ A = 0,75 x 9,8 FZ B = 0,20 x 9,8 FS FZ A = 7,4 N FZ B = 2,0 N FZ A = 7,4 N B 0,20kg FN = 7,4N a] Als het voorwerp in rust blijft dan zal FR = 0 N. De hiernaast staande krachten zullen dan werken. FZ B = 2,0 N Fs = 2,0N A FW = 2,0N ( FR = 0 N) FW = 2,0N b] FZ C = m x g FZ A = 7,4 N FZ C = 0,50 x 9,8 FZ C = 4,9 N FN = 7,4N FR BEIDE = FZ C – FW FR BEIDE = mBEIDE x a BEIDE FR BEIDE = 4,9 – 2,4 2,5 = 1,25 x a BEIDE FR =1,5N Fs = 3,9N FR BEIDE = 2,5 N a BEIDE = 2,0 m.s-2 A FW MAX = 2,4N 0,75kg c] FR blokje A= mA x a BLOKJE A FR blokje A= FS - Fw FR blokje A = 0,75 x 2,0 FS = FR + Fw FR blokje A = 1,5 N FS = 1,5 + 2,4 = 3,9 N FZ A = 7,4 N
Opgave 4 F2 b] cos 200 = F2 = 49 x cos 200 F2 = 46,0 N F1 sin 200 = m = 5,0 kg FZ = m x g 49 N FW MAX = 10 N FZ = 5,0 x 9,81 F2 = 49 x cos 200 FZ = 49 N 200 F2 = 46,0 N F1 sin 200 = 49 N FN = 46 N F1 = 49 x sin 200 200 F2 FZ = 49 N F1 = 16,8 N a] FR = F1 - FW FR FR = 16,8 - 10 F1 FW MAX = 10 N F1 FR = 6,8 N 200 c] FR = m x a F2 6,8 = 5,0 x a a = 1,4 m.s-2 FZ = 49 N d] FN = F2 = 46,0 N
We gaan ervan uit dat zijn snelheid constant was, dus FR = 0 N Opgave 5 ΔX a] FZ = m x g b] vgem = Δt FZ = 71 x 9,81 5000 m FZ = 6,7102 N vgem = 428 s FN = FZ = 6,7102 N Vgem = 11,7 m.s-1 Geg: m = 71 kg Δx = 5000 m t = 7 min en 8 s (428 s) A = 0,30 m2 2 formules zie ☐ FW ijs = FN x 0,005 FW ijs = 6,7102 x 0,005 FW lucht = ½ x A x v2 FW lucht = ½ x 0,30 x 11,72 FW ijs = 3 N FW lucht = 21 N c] We gaan ervan uit dat zijn snelheid constant was, dus FR = 0 N Dus zal de totale FW even groot moeten zijn als de spierkracht (FSP) FSP = FW ijs + FW lucht FSP = 3 + 21 FSP = 24 N (is kracht schaatser)