Bert
Ans zeurt.
Bas bijt.
Daan duikt.
Els eet.
Fan fopt.
Gijs gaapt.
Hans hikt.
Imke kauwt.
Joost joelt.
Ank
Kim kucht.
Laila lacht.
Moo mist.
Noor niet.
Oma ook?
Pleun pest.
Rein roept.
Tijn speelt.
Floor tikt.
zink
denk
dank
lauw
gauw
kauw
drink
klauw
lees
zakdoek
oorpijn
voetbal
buurman
schooltas
duikboot
waslijn
leesboek
oorbel
post
kast
vent
hoest
kaars
helm
mens
balk
film
spel
spier
stoep
plaag
klap
fluit
kraag
broek
slang
snauw
Paul is heel bang voor de pad. Kom, hier! wenkt Ank. Geef dat ding maar gauw. Dank je, lacht Ko.
Henk zit op de bank. Naast hem zit Ank. Weet je wat ik denk? Ank is op Henk!
Els eet gauw de sla op. De melk is niet warm maar lauw. Moo mist zijn opa en oma. Tijn speelt graag met zijn broer.
De hond rent in de voortuin. De voetbal komt in de dakgoot. Help mij eens met die mast. De zeilboot van de buurman zinkt.
De buurman staat op het tuinpad. Hij krabt eens aan zijn voorhoofd. Die voetbal hoort niet in de voortuin. Ga maar snel naar het grasveld!
De schooltas valt van zijn fiets. De broek hangt aan de waslijn. Die vent is bang voor een slang. Ik heb oorpijn en hoest veel.