Quiz.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Het zenuwstelsel.
Advertisements

Regeling 4H.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
Regeling Thema 6.
De hersenen en het zenuwstelsel.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
4. Het autonome zenuwstelsel
5. De weg die impulsen afleggen
Reflexen.
4. De hersenen.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Centrale Zenuw Stelsel
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 4.
Thema 6: Regeling Basisstof 3
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 6.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
De weg die impulsen afleggen
Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Ontvanger prikkel = receptor Zenuwstelsel = conductor = geleider
Thema 6: Regeling Basisstof 3, 4 en 5.
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Thema 6 Regeling.
Onderdelen van de hersenen
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
CT scan = computertomografie met röntgenstraling
EHBO I Les 2.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Het Perifere zenuwstelsel
Het zenuwstelsel.
REGELING LES 3. HERSENEN Bestaan uit: 1.Hersenstam 2.De grote hersenen 3.De kleine hersenen.
Niet zenuwachtig worden, he?
REGELING LES 2.
Regeling.
Het hormoonstelsel 4 havo.
Het centrale Zenuwstelsel
THEMA 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 ONDERDEEL HERSENEN.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Hoofdstuk 4 Paragraaf 3: Het zenuwstelsel. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken paragraaf 3  Maken paragraaf 3.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
Kennisblokken 1 t/m 3.
Regeling.
Hst. 2 Het zenuwstelsel.
Het centrale zenuwstelsel
Neurologie Noorderpoort Medische Kennis (LF1 P2)
Zenuwstelsel =organenstelsel
De werking van het zenuwstelsel.
& Beeldvormingstechnieken
Kennisblokken 1 en 3.
Thema 6: Regeling.
& Beeldvormingstechnieken
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Regeling 3 VMBO - BB.
3.5 Hersenen 1 HV.
Het zenuwstelsel Hoofdstuk 9.
Transcript van de presentatie:

Quiz

Vraag 1 Hoe verloopt het signaal? L  R R  L

Vraag 2 Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel? A: Ruggenmerg en zenuwen B: Ruggenmerg en hersenen C: Alle zenuwen D: Alleen de perifeer (aan de buitenzijde) gelegen zenuwen

Vraag 3 Kleine hersenen zorgen voor? A: Bewust handelen B: Herinneringen opslaan C: Fijne motoriek D: Dromen

Centrale zenuwstelsel Hersenen Hersenstam Tussenhersenen Kleine hersenen Grote hersenen Ruggenmerg

Ruggenmerg In wervelkolom Tussen wervels  4 zenuwen 2 x Motorische (buikzijde) 2 x Sensorische (rugzijde)

Vraag 4 In de afbeelding zie je een doorsnede van het ruggenmerg 1 = witte stof 3 = grijze stof Vraag Witte stof is wit door dat er zenuwcellen doorheen lopen met een myeline schede A: JA B: Nee

Ruggenmerg M + S = gemengde zenuw 32 paar ruggenmergzenuwen Axonen (+ myeline mantel)  witte stof  geleidingsweg  rond vlindervorm Cellichamen grijze stof  schakelcentrum  vlindervorm

Hersenstam Verlengde merg Pons Middenhersenen Regelcentrum Hartregulatie (bloeddruk) Ademcentrum (frequentie) Temperatuurregulatie Pons Verbindt L + R Middenhersenen Hypofyse

Vraag 5 Het buitenste geplooide deel van de grote hersenen heet hersenschors A: JA B: Nee

Hersenen Kleine hersenen Fijne motoriek Grote hersenen Buiten: grijze stof  schors Binnen: witte stof  merg

Grote hersenen Bewust handelen Eigenschappen: denken, bewustzijn, creativiteit, geheugen, intelligentie, persoonlijkheid 2 hemisferen L stuurt R, R stuurt L Buitenkant (grijze stof)  schors (geplooid) Binnenkant (witte stof)  merg

Vraag 6 Een motorische schorsgebied registreert de impulsen afkomstig van de zintuigen A: JA B: Nee

Schorsgebied = deel van schors met bekende functie Zintuigcentra: Primair: registratie impulsen Secundair: Interpretatie Motorische centra: Primair: opdracht tot beweging Secundair: coordinatie gecompliceerde beweging

Vraag 7 A: Sensorisch B: Motorisch C: Schakelcel A: Motorisch B: Sensorisch C: Schakelcel A: Schakelcel B: Motorisch C: Sensorisch

Vraag 8 Waar Niet waar Waar of niet waar? Animale zenuwstelsel: interactie met de omgeving bestuurt dwarsgestreepte skeletspieren Autonome zenuwstelsel: reguleert organen Waar Niet waar

Vraag 9 Autonome zenuwstel Waar of niet waar? Orthosympatische zenuwstelsel  rust Parasympatische zenuwstelsel  activiteit Waar Niet waar

Autonome zenuwstel Orthosympatische zenuwstelsel  activiteit hart  ademhaling  bloedsuikerspiegel  spant skeletspieren Parasympatische zenuwstelsel  rust spijsvertering  hart  ademhaling 

Winnaar ???

MRI scan = magnetic resonance imaging Maakt zachte weefsels zichtbaar zoals hersenen en ruggenmerg. film

MRI scan Magnetisch veld  H-atomen gelijk gericht. Gerichte radiogolf  patroon verstoord. H-atoom terug naar positie  signaal  detectie

fMRI = Functioneel MRI Maakt onderscheid tussen hemoglobine met en zonder O2. Actieve delen van de hersenen verbruiken veel O2. Hersenactiviteit kan met fMRI zichtbaar worden gemaakt.

Reflexen Onbewust (gladde spieren) Bewust (dwarsgestreepte spieren) pupilreflex, maagportierreflex, hartspieren en klieren (speeksel) Bewust (dwarsgestreepte spieren) terugtrekreflex (kan onderdrukt worden)

Proef Hand onder knie

Kniepeesreflex

Kniepeesreflex Spanning in kniepees verhoogt  rek op spieren  detectie door sensoren  sensorische zenuw  ruggenmerg  motorische zenuw  spier trekt samen