De mythe van de straat Over het begrip van ‘publieke ruimte’ en de (cultuur) politiek
Verhaal van de opening van het Nederlands Vlaams cultuurhuis Vanzelfsprekendheden van : -de gelijkstelling van de publieke ruimte met de straat -de gedachte dat de informele ontmoeting de basisvorm is van de deelname aan het publieke leven
De dubbele oorsprong Voorstelling van de straat als ontmoetingsruimte De kleinschaligheid van de jaren ’70 moet de ‘straten’ terugbrengen ‘op maat’ van de mens’ De mythe van de grootstad : massa, toeval, avontuur, anonimiteit : de onverwachte ontmoeting Ook zoals hiernaast, verzet tegen de rationaliteit van modernistische stedenbouw
Volle straten zijn goede straten De fascinatie voor de uitzonderingstoestand van de begeesterde massa Stadsfeest leidt tot een tijdelijke collectiviteit (cfr. ook betogingen, zomerterrassen) Politiek ziet dit als stadsherwaardering Cfr. ook festival in het park, muziek op straat
Volle straten zijn goede straten De straat als een politieke ruimte, zou ‘democratisch’ zijn : richt zich zonder onderscheid tot iedereen Kritiek op alle sociale en culturele instituties bv. schol, bibliotheek …die zich ‘verbijzonderen’. Verschil ook architecturaal
Sociale en culturele instituties Deze instituties zouden op straathoogte moeten werken; van cultuurpaleizen naar cultuurhuizen. De logica van de straat als norm en als model voor de cultuurarchitectuur. Voorbeelden troef ! Radicaal vraagt men afschaffing van ‘instituties’
Uitspraak van Kahn ‘And if you think of a meeting hall, it is just a street with a roof on it’
Het bijzondere belang van de straat Binnen de media- ruimte worden ontmoetingsplaatsen geënsceneerd die verwijzen naar de premoderne convivialiteit cfr. familie, het pleintje.. Anderzijds is er de meer bedreigende sociabiliteit : het chaotische wordt in fictie getoond. Onderwerp van een reportage of een toeristisch programma
Het bijzondere belang van de straat Ligt vooral in het ‘openbaar’ karakter Nabuurschap Ook netwerken : transport- en communicatie Veiligheid/onveiligheid en vrijheid : tegenstrijdige eisen
De dominantie van de consumptie Verschillend van behoefte en noodzaak De markt en zijn logica De eenzaamheid voor de etalage : het verlangen De winkelstraat of de stad als één grote etalage: keuring door de consumenten De straat als politieke ruimte zou betekenen : de ideologie van het populisme
Theater (school, stadhuis…) Afgescheiden publieke ruimte Binnen op voorwaarde dat men ‘het spel’ speelt De spellogica is steeds opgelegd en werkt alsof Daarnaast veel andere krachten en motivaties, die verborgen moeten blijven : men speelt een rol, geloofwaardig doen alsof die de werkelijkheid van het spel bepaalt
Spelregels Redelijkheid door te participeren aan de fictie dat er een vorm van redelijkheid geldt. Door institutionalisering ontstaan er wetsregels, beroepscodes, posities Autonomie gerepresenteerd door architectuur Publiek toegankelijk op voorwaarde dat… relatieve autonomie en contract
Spelregels Kritiek, naar buitenuit speelt de autonomie van het veld Binnenin gaat het over hoe het spel werkelijk gespeeld wordt Het belang van de architectuur : zelfstandige gebouwen en neutraal, functioneel uitzicht : de mainstream van kantoorachtige architectuur
Institutionele ruimtes ‘De voorwaardelijkheid’, belangen en ook voor de bezoeker Maatschappelijke beslissingen worden binnen die instituties genomen Gevaarlijk idee dat politici de straat op moeten : wie zegt dat de straat gelijk heeft, wint ! Publieke opinie versus semi-publieke ruimtes