pathofysiologie van ontsteking Els-Heidi Bakker-Voetman, medisch trainer afdeling Medical Services, maart 2002
pathofysiologie ontsteking reactie op weefselbeschadiging mechanisme voor weefselherstel symptomen: rubor (roodheid) tumor (zwelling) calor (warmte) dolor (pijn) functio laesa (functievermindering)
fasen ontstekingsreactie acute fase: vaatverwijding, uittreden vocht tussenfase: infiltratie ontstekingscellen chronische fase weefseldegeneratie, fibrose
immuunsysteem (afweer) doel: herkennen en elimineren van lichaamsvreemde stoffen HLA-antigenen: eiwitten, aanwezig op bijna alle humane cellen herkenning van lichaamsvreemde stoffen
immuunsysteem (afweer) niet-specifieke immuunreactie (‘aangeboren’) specifieke immuunreactie (verworven)
niet-specifieke immuniteit mechanische & functionele barrières: huid en slijmvliezen trilhaarepitheel luchtwegen klierproducten: traanvocht, speeksel, neusslijm hoestreflex monocyten-macrofagen (fagocytose) polymorfonucleairen (neutrofielen) complement interferonen
specifieke immuniteit (1) B-lymfocyt en T-lymfocyt
specifieke immuniteit: B-lymfocyt herkent 1 antigeen (lichaamsvreemde stof) B-lymfocyt wordt plasmacel die antistoffen maakt antistoffen herkennen en binden aan antigeen: snelle herkenning en opruiming door andere afweercellen
specifieke immuniteit: T-lymfocyt ondersteuning B-lymfocyten doden met virus geinfecteerde gastheercellen effecten gemedieerd door afgifte cytokinen (chemische boodschappers)
auto-immuunziekte ziekte doordat afweersysteem zich tegen lichaamseigen eiwitten richt mogelijke auto-immuunziektes: reumatoïde artritis diabetes mellitus sarcoïdosis e.a.