OP EEN PAAL ZITTEN ZES VOGELS, HOEVEEL VOGELS BLIJVEN ER OVER? DE JAGER SCHIET ER TWÉÉ FINAAL AAN FLARDEN, HOEVEEL VOGELS BLIJVEN ER OVER?
EVEN BLIJFT HET STIL IN DE KLAS, MAAR DAN ROEPT JANTJE…
JUF JUF, IK WEET HET!
ER BLIJFT ER GÉÉN OVER, DE REST VLIEGT VAN SCHRIK WEG!
MAAR JE MANIER VAN DENKEN BEVALT MIJ WEL… NEE JANTJE, ER BLIJVEN ER VIER OVER. MAAR JE MANIER VAN DENKEN BEVALT MIJ WEL…
MAG IK NU ÓÓK ZO’N VRAAG STELLEN, JUF?
DRIE VROUWEN KOPEN EEN IJSJE…
…DE EERSTE VROUW BIJT IN HET IJSJE…
…DE TWEEDE VROUW ZUIGT AAN HET IJSJE…
…EN DE DERDE VROUW LIKT AAN HET IJSJE…
WELKE VROUW GETROUWD IS?… HOE KUN JE NU ZIEN WELKE VROUW GETROUWD IS?…
DE JUF BEGINT EEN BEETJE TE BLOZEN MAAR ZEGT DAN… EUH… DE VROUW DIE AAN HAAR IJSJE ZUIGT!
MET DE TROUWRING AAN HAAR VINGER… FOUT! HET IS DE VROUW MET DE TROUWRING AAN HAAR VINGER…
…MAAR UW MANIER VAN DENKEN BEVALT MIJ WEL!