Bijvoeglijk gebruikt werkwoord
Hoe herken je een bijvoeglijk gebruikt werkwoord? Het bijvoeglijk gebruikt werkwoord is eigenlijk gewoon een bijvoeglijk naamwoord. Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets van een zelfstandig naamwoord (een dier, ding, mens etc.).
Zoals bijvoorbeeld in: De gekruide kip (van het ww. kruiden) De geposte brief (van het ww. posten) De gebakken aardappels (van het ww. bakken) De verloren sleutel (van het ww. verliezen)
Maar waarom is het nou: de gekruide kip de gebraden kip de geposte brief de verloren sleutel
De spelling van bijvoeglijk gebruikte werkwoorden is niet moeilijk. Er zijn maar 2 regels.
regel 1: Het bijvoeglijk gebruikt werkwoord schrijf je zo kort mogelijk: Blaffen de blaffende hond Verwennen het verwende kind Vergroten de vergrote foto’s
regel 2: Uitzondering zijn de werkwoorden waarvan het voltooid deelwoord eindigt op –en braden (heeft gebraden) schieten (heeft geschoten) bijten (heeft gebeten). In dat geval schrijf je ook het bijvoeglijk gebruikt werkwoord met –en.
Voorbeeld: Braden heeft gebraden de gebraden kip Schieten heeft geschoten het aangeschoten wild Bijten heeft gebeten de gebeten hond
Oefenen De (bekladden) muur De (wachten) man De (vertalen) teksten het (zingen) lied de (redden) drenkelingen