Impulsgeleiding Thema 5.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Thema 5 Homeostase Paragraaf 1
Advertisements

Het zenuwstelsel.
Regeling 4H.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
Regeling Thema 6.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Thema 5. Impulsgeleiding
De hersenen en het zenuwstelsel.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
18.1 Natrium-Kalium pomp Buiten cel In cel.
Quiz.
Thema 18: Brainwave 18.2 en 18.3.
o.a. bij deelname in het verkeer
5. De weg die impulsen afleggen
In de hersenen.
4. De hersenen.
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Bouw en functie van het zenuwstelsel
Hoofdstuk 2 Prikkels.
Lichaam en gedrag Harry Smit.
Centrale Zenuw Stelsel
Thema 6: Regeling Basisstof 4.
Thema 6: Regeling Basisstof 3
Thema 6: Regeling Basisstof 6.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Bloed weefselvocht epitheel cel intern milieu extern milieu.
Regeling Samenvatting 5A.
De weg die impulsen afleggen
Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 1 AFI1
ANZN 1e leerjaar - Les 18 - © Matthieu Berenbroek,
Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 2 AFI1
Zenuwstelsel Hormoonstelsel
Ontvanger prikkel = receptor Zenuwstelsel = conductor = geleider
Zenuwen en hersenen.
Thema 6: Regeling Basisstof 3, 4 en 5.
Thema 10: Bouw en functie van het hormonaal stelsel
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Onderdelen van de hersenen
Vragen Wat zijn impulsen? Wat zijn receptoren? Wat is een neuron?
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Par Van prikkel naar impuls
Het Perifere zenuwstelsel
Bas 4 Natrium-Kalium pomp
Het zenuwstelsel.
REGELING LES 3. HERSENEN Bestaan uit: 1.Hersenstam 2.De grote hersenen 3.De kleine hersenen.
Niet zenuwachtig worden, he?
18 brainwave.
Het hormoonstelsel 4 havo.
THEMA 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 ONDERDEEL HERSENEN.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel
Zoeken naar het evenwicht
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
Het zenuwstelsel Zorgt voor de coördinatie van activiteiten in weefsels en organen, vegetatieve en animale functies, de buitenwereld en onze gevoelens.
Thema 6 Regeling en waarneming B. Stof 3 Zenuwstelsel Par Zenuwcellen en 31.4 Zenuwstelsel.
H14 Zenuwstelsel.
Waarneming & Regeling 6 ©JasperOut.nl.
Kennisblokken 1 t/m 3.
Prikopdracht Waarom? Fijne motoriek Voorbereiding schrijven.
verwerking van prikkels
Hst. 2 Het zenuwstelsel.
Overzicht van deze les Rustpotentiaal Actiepotentiaal Myelineschede.
Cellulaire processen bij leren
Kennisblokken 1 en 3.
Thema 6: Regeling Basisstof 1 en 2
Het hormoonstelsel Thema 6 Basisstof 8 blz
zenuwstelsel prikkel Impuls impuls Hersenen CZ Zintuig zenuw zenuw
Regeling 3 VMBO - BB.
Het zenuwstelsel Hoofdstuk 9.
Transcript van de presentatie:

Impulsgeleiding Thema 5

Zenuwstelsel Stukje herhaling Indeling op twee manieren Bouw Functie

A C F I H G B E D K J M L A zenuwstelsel B centrale zenuwstelsel C perifere zenuwstelsel D hersenen E ruggenmerg F zenuwen G grote hersenen H kleine hersenen I hersenstam A zenuwstelsel J autonome zenuwstelsel K animale zenuwstelsel L orthosympatisch zenuwstelsel M parasympatische zenuwstelsel

Begrippen die je (nog) moet weten Prikkel Receptor Impuls Effector Impulssterkte Conductor Impulsfrequentie Sensorisch neuron Bewuste reactie Schakelneuron Reflex Motorisch neuron Dendriet Synaps Axon

Impulsgeleiding Voortschuivende omgekeerde potentiaal langs het membraan van de uitloper en het cellichaam van een neuron

Na+ en K+ ook naast de plaats van het actiepotentiaal polariseert Door positief worden vh membraan  aantrekking negatieve ionen uit omgeving  meer positieve ionen naar binnen Domino effect Ongemyeliniseerde uitloper Vnl autonome zenuwstelsel

Saltatoire impulsgeleiding Sprongsgewijs tussen insnoeringen Cellen van Schwann Insnoering van Ranvier Na+ -poorten en K+ - poorten

Impulsoverdracht

Impuls overdracht Combi neurotransmitter en type receptoreiwit bepalen welke poriën voor ionen open gaan Receptoreiwit beïnvloed ion transport Direct: openen of sluiten van poriën (snel) Indirect: second messenger (langzamer) Binding bijv. hormoon aan receptoreiwit: binnen aan celmembraan ander stofje (second messenger) gevormd Second messenger activeert enzym voor reactie

Exciterende postsynaptische potentiaal (EPSP) Opening poriën Na+ en K+ -ionen en leidt tot kleine depolarisatie in postsynaptische membraan Eén EPSP niet genoeg voor bereiken drempelwaarde  meerdere tegelijk of vlak achter elkaar: summatie Optellen v.d. depolarisaties

Impulsoverdracht Inhiberende postsynaptische potentiaal (IPSP) Opening poriën K+ /Cl - -ionen, maar niet voor Na+, leidt tot kleine hyperpolarisatie in het postsynaptische membraan Impuls veroorzaakt zowel IPSP als EPSP Summatie EPSP>IPSP: actiepotentiaal EPSP<IPSP: geen actiepotentiaal

Neuromodulatie Stoffen die de synthese, opslag, het vrijkomen, het bindingsvermogen of de afbraak van neurotransmitters beïnvloeden Positief Nabootsing werking neurotransmitter Vrijkomen neurotransmitter, zonder impuls Remming afbraak neurotransmitter Negatief Binding aan receptoreiwit Synthese, opslag of vrijkomen neurotransmitter remmen

Beïnvloeding synapsen Stimulatie door stoffen die impulsoverdracht stimuleren Remming door stoffen die zich binden aan receptoreiwitten in de