H1 Gedraag je (Ethologie) In dit hoofdstuk leer je van alles over gedrag van dieren en mensen
Wat is gedrag? Gedrag: het geheel van waarneembare activiteiten van mens en dier Als gevolg van sleutelprikkel (ook stimulus/signaal genoemd) krijg je een Reactie (respons) van spieren of klieren In samenhangende gedragselementen Met een gemeenschappelijk doel Vindt vaak plaats in vaste volgorde (=gedragsketen). Signalen: opvallende geuren, kleuren, vormen, geluiden en gebaren die voor soortgenoten informatie bevatten. Ze zorgen voor communicatie.
Wel of geen respons? Prikkel is een verandering van de toestand binnen of buiten het organisme. Ook wel signaal genoemd. Als motivatie (motiverende prikkels) hoog genoeg is wordt de drempelwaarde bereikt en volgt er gedrag.
Sleutelprikkel en supranormale prikkel Sleutelprikkel: de juiste prikkel om bepaald gedrag op te roepen (b.v. pikken rode vlek op snavel bij zilvermeeuw jongen) Supranormale prikkel: is effectiever dan een sleutelprikel in het oproepen van bepaald gedrag (b.v. jongen van zilvermeeuw pikken meer tegen roodwit gestreept potlood dan tegen realistisch model)
Gedragsbepalende factoren Motivatie= bereidheid tot het vertonen van bepaald gedrag. Wordt bepaald door in- en uitwendige prikkels Zenuwstelsel Hormonen Abiotische omstandigheden (temperatuur, daglengte, aanwezigheid van water, enz) Erfelijke factoren Milieufactoren Prikkels
Gedrag, gedragssysteem en gedragseenheden Gedrag is opgebouwd uit gedragssystemen. (b.v. voortplanting heeft o.a. de gedragssystemen: vechten, nestbouw, paren, broedzorg) Een gedragssysteem is weer opgebouwd uit gedragseenheden (b.v. vechten: dreigen, bijten, schijnaanval, jagen, terugtrekken, enz) Wanneer een aantal gedragseenheden elkaar steeds op dezelfde manier opvolgt vormen ze een gedragsketen.
Conflictgedrag Ontstaat door inwendig conflict tussen gedragssystemen (dus niet tussen twee dieren) Ambivalent gedrag: van beide gedragssystemen zie je elementen Overspronggedrag. Gedrag wat niks met het conflict te maken heeft wordt zichtbaar. Omgericht gedrag: agressie wordt niet op de tegenstander, maar op een ander object of individu gericht.
Ritueel Een serie gedragingen waarvan de volgorde van tevoren vaststaat (gedragsketen) Een gedragselement, wordt omgevormd tot een onderdeel van sociaal gedrag (bijvoorbeeld bedelgedrag is een onderdeel van de balts). Tijdens de Balts laat een dier zien dat hij van het andere geslacht is en de geschikte partner. Hierdoor wordt agressie gesust, wordt informatie uitgewisseld over de kwaliteiten als partner en worden beide partners tot dezelfde fase van het paringsritueel gebracht
Ethologen: gedragswetenschappers Ethologen: gedragswetenschappers. Werken met gedragselementen, zodat je gedrag beschrijft en niet interpreteert. Olifant strijkt met slurf over dood kalf is iets anders dan de olifant treurt bij haar dode kalf. Dit laatste is antropomorfistisch (emoties van mens spiegelen bij dieren)
Communicatie Communicatie is noodzakelijk bij leven in groepen. Heeft als doel het uitwisselen van informatie tussen groeps- en/of soortgenoten. Begrip van de informatie geeft aan dat je tot dezelfde Groeps- en/of soort behoort. Miscommunicatie komt vaak voor zowel bij mensen als bij dieren. Zender zendt verkeerde bericht uit Ontvanger vangt het bericht verkeerd op (mede door zijn/haar motivatie en omstandigheden) Filters (niet alle signalen worden waargenomen) Ruis (signaal wordt verstoord)
Sociaal gedrag en communicatie waarom? Coördinatie van de groep (bv jacht bij wolven) Taakverdeling binnen groep Rangorde vaststellen Balts (vooraf aan paring) Paringsgedrag (tijdelijk of duurzaam) Broedzorg Ritualiseren Territoriumgedrag Concurrent of partner
Sociaal gedrag bij mensen Taakverdeling tussen mensen is in rolpatronen vastgelegd. Als de samenleving veranderd, veranderen rolpatronen mee, omdat ze anders remmend werken. Normen en waarden, afhankelijk van: Cultuur, wetgeving en gevoel De loop van de tijd
Leren Leren is een manier van aanpassen van gedrag aan veranderende omstandigheden. Het vermogen om te leren is erfelijk bepaald (een leeuw kan niet leren zingen) Of het tot uiting komt is afhankelijk van leefmilieu Cultuur is het resultaat van leergedrag van een groep dieren of mensen
Leerprocessen Inprenting Immitatie Conditionering Trial-and-error Klassiek Operant Trial-and-error Latent leren Inzicht gewenning
Inprenting = leerproces dat snel verloopt in de eerste levensfase en alleen in de gevoelige periode en is niet meer af te leren. (b.v. eendenkuikens accepteren het eerste dat ze zien bewegen als hun moeder.) Imitatie: nadoen van gedrag Conditionering: bepaald gedrag wordt aangeleerd door beloning en/of straf. Klassieke conditionering: Er wordt geleerd bepaald gedrag te vertonen op een prikkel die oorspronkelijk dat gedrag niet opriep.
Operante Conditionering: hoe vaak een bepaald gedrag voorkomt wordt beïnvloed door het gevolg van dat gedrag. Trial and error: uitproberen en kijken wat het beste werkt Latent leren: onderzoekend gedrag waarbij door onderzoek passief kennis wordt opgedaan (rat in doolhof). Inzicht: combineren van verschillende ervaringen in een onbekende situatie voor het vinden van een oplossing Gewenning: afleren. Bij prikkelherhaling wordt steeds minder gereageerd.