Hoofdstuk 3: Geld over en tekort

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
H3 Wat doe je met je geld Onderscheid tussen verschillende soorten uitgaven, om een goede begroting te kunnen maken Verschillende vormen van sparen en.
Advertisements

Hoeveel pensioen krijg ik straks?
Hoofdstuk 2: Geld en ruil
Maximale hypotheek berekenen en maandlast berekening afstemmen op toekomst plannen, wonen, werken en vrije tijd Hypotheek berekenen Waarschijnlijk is het.
Hoofdstuk 3: Wat doe je met je geld?
Hoeveel pensioen krijg ik straks?
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
In het jaar 2007 kon je dit kopen voor €100: In het jaar 2012 kon je dit kopen voor €100: Koopkracht = Het geld wordt minder waard.
Geld tekort en geld over
Agenda  Les 13  wkn 13 2e  hs 2.4 overige kosten
Inkomen les 16 Inzichtvraag & 77 t/m 80
Boekje: Kopen en Werken Hoofdstuk 1:
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
Samenvatting Wat moet je leren/ oefenen? Heel hoofdstuk 2
Wat moet je leren: Heel hoofdstuk 3, behalve paragraaf 5
Blz Prioriteiten stellen betekent dat je de belangrijkste dingen eerst koopt/ betaalt. Huishoudelijke uitgaven zijn producten die je vaak koopt,
Lesplanning Binnenkomst Intro Bespreken proefwerk Uitleg docent 2.3
19 augustus 2014 Nu en in de toekomst Samen uw woonwensen realiseren.
Hoofdstuk 1 Waar blijft je geld?
Investeringen Klik om verder te gaan. Hoe gebruik je deze uitleg? Je kunt in deze presentatie ‘bladeren’ door de pijltjestoetsen te gebruiken. Vooruit.
Hoofdstuk 1 Geld en Welvaart
Budgetteren Filiaalmanager
§1.4 Waar kies je voor? In deze PowerPoint-presentatie leer je over:
§1.1 Wat voor een inkomen heb je?
Welkom bij DUO.
8.1 Waarom handel met het buitenland?
§2.2 Hoe spaar je? In deze PowerPoint-presentatie leer je over: Sparen
§ 2.4 Geld lenen kost geld Als je geld leent, moet je dat weer terugbetalen. Daarnaast betaal je meestal rente. Hoeveel en hoe lang je terugbetaalt, hangt.
Wat is inkomstenbelasting
Thema 2: Hoe geld verdienen?
Wat voor inkomen heb je & waar blijft je geld?
Basisboek Marketing Hoofdstuk 10 Inkomenselasticiteit.
DUO DUO.nl Servicekantoor Eindhoven Clausplein XP Eindhoven
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Inventarisatie: Productiefactoren Afschrijving Winstberekening Belangrijk PROGRAMMA:
Aantekeningen hfst 6.
Mijn Inkomsten en uitgaven (1 m.) Klassikale aftrap
Jongeren & geld. Zakgeld Hoeveel zakgeld krijgen jongeren? leeftijdzakgeld (per maand) 12€ 19 13€ 23 14€ 25 15€ 30 16€ 31 17€ 36.
Koopkrachtberekeningen voor 100 huishoudens Nibud 12 november
Hoofdstuk 6 Productie.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Wijzigingen per 1 januari 2015
Financieel Plan deel.
Exameneenheid: Consumptie
DUO DUO.nl Servicekantoor Eindhoven Clausplein XP Eindhoven
DUO DUO.nl Servicekantoor Eindhoven Clausplein XP Eindhoven
Arno Dieteren Studiefinanciering
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
3.1 PRODUCTIE.
Welkom havo 4..
(Bijna) iedereen doet het
Arno Dieteren Studiefinanciering
Beste havo 4..
Beste ath 4..
Renovatietraject “De leest next level”
Geld en Welvaart Exameneenheid Consumptie
DUO DUO.nl Servicekantoor Eindhoven Clausplein XP Eindhoven
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Consumenten/producenten/overheid
Blok 4 Het milieu en ik Deelvraag:
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Economische kringloop
Huren of kopen Voordelen van huren:
Collectieve sessie Financieel plaatje.
Boek 4 - Hoofdstuk 3 GELD VOOR DE OVERHEID
Sociaal raadslieden Wie zijn wij - onderdeel van Stimenz
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 3: Geld over en tekort

De totale ontvangsten in geld en in natura §3.1 Bronnen van inkomen Inkomen De totale ontvangsten in geld en in natura Inkomen uit arbeid Inkomen uit bezit Loon Vakantiegeld Loon in natura Prestatietoeslag Rente Dividend Huur Pacht

§3.1 Bronnen van inkomen Hoe hoog je inkomen is, hangt af van - Verschil in opleiding - Verschil in ervaring - Verschil in functie (leidinggevend of uitvoerend) - Aanwezigheid van bijzondere kwaliteiten - Verschil in leeftijd

§3.1 Bronnen van inkomen Je kan je loon aflezen van een loonschaal Tabel met lonen die horen bij een functie in een bedrijf of instelling.

§3.1 Bronnen van inkomen Door een hoger inkomen: - Stijgt de koopkracht Je kan meer goederen en diensten kopen. - Veranderen de prioriteiten Je zal sneller duurdere en betere producten kopen

§3.2 Aanvullende inkomsten Overdrachtsinkomen Een inkomen waarvoor géén tegenprestatie wordt geleverd. Kinderbijslag Huurtoeslag Tegemoetkoming studiekosten Alimentatie Bijstand

§3.2 Aanvullende inkomsten Kinderbijslag - voor ouders/verzorgers van kinderen tot 18 jaar - afhankelijk van de leeftijd van de kinderen Huurtoeslag - voor de huurders van woningen - afhankelijk van  de huur  van het inkomen van de huurder

§3.2 Aanvullende inkomsten Tegemoetkoming studiekosten - voor ouders van scholieren - afhankelijk het inkomen van de ouders Alimentatie na een scheiding - toelage voor de mistverdienende partner - toelage voor de verzorgende ouder voor de verzorging van de kinderen

§3.2 Aanvullende inkomsten Bijstand - bestemd voor mensen lager dan het sociaal minimum - afhankelijk van  de eigen inkomsten  het sociaal minimum Sociaal minimum Het inkomen dat volgens de overheid ten minste nodig is om van te leven

§3.3 Budgetteren Budgetteren Het op elkaar afstemmen van de inkomsten en uitgaven Budgetteren is nodig: - als de inkomsten veranderen - als de uitgaven veranderen - als je een groter bedrag wilt sparen - als de uitgaven blijvend hoger zijn dan de budgetten

Bij het vaststellen van de budgetten moet je §3.3 Budgetteren Veelgebruikte budgetten zijn: - Huishoudelijke uitgaven - Persoonlijke uitgaven - Vaste lasten - Incidentele uitgaven Bij het vaststellen van de budgetten moet je prioriteiten stellen!!!

§3.3 Budgetteren Budgetten bewaak je door ze te vergelijken met de uitgaven: - Overschotten leg je opzij - Tekorten vang je op uit de overschotten van voorgaande periodes

Je stemt je budgetten en spaarbedrag af op je inkomsten. §3.3 Budgetteren Het maken van een budgetplan: Je stelt vast, je - gemiddelde inkomsten - uitgavensoorten - voorlopige budgetten (gemiddelde uitgaven) - gewenste spaarbedrag Je stemt je budgetten en spaarbedrag af op je inkomsten.

§3.4 Reserveren Duurzame consumptiegoederen hebben: - hoge aanschafprijs - lange gebruiksduur Auto, laptop, fiets, meubels, televisie enz… Voor de vervanging van duurzame gebruiksgoederen moet je geld reserveren: - vanaf het moment van de aankoop - Tot aan het moment van de vervanging

§3.4 Reserveren Je kunt reserveren op basis van: - de aanschafprijs (bij korte gebruiksduur) - vervangingsprijs (bij lange gebruiksduur) De prijs van een nieuw product op het moment dat je het oude wilt vervangen Door de reservering voor de vervanging van duurzame consumptiegoederen: - gaat het budget voor incidentele uitgaven omhoog - is het budget voor incidentele uitgaven meestal lager dan de werkelijke uitgaven

€ 25,- per maand §3.4 Reserveren Berekenen van het te reserveren bedrag (vervangingsprijs – restwaarde – reeds gespaard bedrag) gebruiksduur Rekenvoorbeeld: Je koopt een laptop voor €1.200. Je schat dat je er 4 jaar mee gaat doen en dat je dan nog €90 voor de laptop krijgt. Een nieuwe laptop kost over 4 jaar €1.400. Je hebt al €110 gespaard voor de nieuwe laptop.  Bereken het maandelijks te reserveren bedrag… (€ 1.400 – € 90 – € 110) 48 maanden = € 25,- per maand