Klassieken kleuren Door Gea Stoop

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Erfelijkheid Thema 3.
Advertisements

Een presentatie van Gea Stoop Den Haag 2006
Kanaries in de topaasserie
Genenparen.
Genenparen.
Foto’s Mutaties Putters Met beschrijving
VALKPARKIETEN HOBBYKWEKERIJ
Portugese Arlequim Door Gea Stoop April 2008.
Basisstof 5 t/m 7 Genenparen Kruisingen Stambomen
Thema 3 Erfelijkheid Van een pasgeboren baby wordt vaak gezegd: ‘Ik vind dat hij op zijn moeder lijkt,’ of: ‘Hij heeft de ogen van zijn vader.’ Toch zijn.
Chromosomen en waarom je op je ouders lijkt.
Thema 3: Erfelijkheid Ken en Kan ik alles?.
De Kweek met de satinetten
EUMO Wim Stoop Den Haag 2009.
Thema 3 Genetica Paragraaf 1
X-chromosomale overerving
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
OUDE EN NIEUWE KLEUREN Maart 2007 Door Gea Stoop
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Geslachtelijke voortplanting
Erfelijkheid Genotype / fenotype.
Begrippen erfelijkheid
Erfelijkheid Genotype / fenotype.
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
Monohybride kruisingen
Erfelijkheid Chromosoom DNA.
Monohybride kruisingen
Kleuren Kleuren.
Schrijfregels bij genetica
Dihybride kruisingen Twee soorten; Niet-gekoppelde overerving,
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Erfelijkheid.
Basisstof 6: De werking van de ogen
Genetica.
Licht Hoofdstuk 5 paragraaf 5.1 en 5.2
Thema 7 Erfelijkheidswetten
Erfelijkheid Thema 4.
Natuurkunde Paragraaf 5.1 & 5.2 Gemaakt door: Martijn van den Berg
Vorige keer…. Genotype/Fenotype
Thema 3: Erfelijkheid B1: Chromosomen.
Het nieuwe keurbriefje kleurkanaries.
Hoofdstuk 7: Erfelijkheid
Erfelijkheid 4 havo.
ERFELIJKHEID.
Kruisingsschema’s Deze les: -Uitleg kruisingsschema’s -Oefenen kruisingsschema’s.
X-Chromosomaal.
Thema 3 Organen en cellen
13.3 Soorten veranderen Evolutie.
Hoofdstuk 6 ‘Licht’ Paragraaf 6.1 antwoorden.
LES 1:Basis van Genetica
Chromosomen en waarom je op je ouders lijkt.
B1: Genotype en fenotype
Hoofdstuk 2 Licht en kleur.
Erfelijkheid Hoofdstuk 10 Kees van den Bergh.
ERFELIJKHEID.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
ERFELIJKHEIDSLEER.
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Wat is genetica? (hfdst 1 van ELF)
ERFELIJKHEID.
ERFELIJKHEID.
H5 Erfelijkheid § 4. Genenparen.
Identificatie en registratie
Fokkerij 1.1 Wat is genetica?.
Identificatie en registratie
Chromosomale mechanismen van overerving
Monogene kenmerken.
Thema 3: Erfelijkheid Ken en Kan ik alles?.
Transcript van de presentatie:

Klassieken kleuren Door Gea Stoop Kleurkanaries Klassieken kleuren Door Gea Stoop

INLEIDING HISTORIE LIPOCHROOM MELANINE GRONDKLEUR INTENSIEF SCHIMMEL

HISTORISCHE NAMEN GEMEENE GRAAUWE GEMEENE ASGRAAUWE GEMEENE GEELE GEMEENE AGAAT VERWIGE GEMEENE ISABEL VERWIGE GEMEENE BONTEN GEDONSDE ASGRAAUWE, AGAAT, ISABEL GEELE WITSTAARTEN RODE OGEN: ASGRAAUWE, AGAAT, ISABEL, WITTE EN BONTE

ONDER DE KLASSIEKEN KLEUREN VERSTAAN WE: ZWART WIT z+rb+ BRUIN GEEL z rb+ AGAAT z+rb ROOD ISABEL z rb

WIT DOMINANT RECESSIEF DE LIPOCHROOMKLEUREN ZIJN: CATEGORIE: WIT DOMINANT RECESSIEF GEEL INTENSIEF SCHIMMEL ROOD INTENSIEF SCHIMMEL

DE MELANINE GROEP IS INGEDEELD IN DE PIGMENTGROEPEN: ZWART BRUIN AGAAT ISABEL

MELANINE IS: De donkere kleurstoffen in de bevedering, kan in meer of mindere mate aanwezig zijn. Deze kleurstof komen voor in diverse kleurnuances.

WE ONDERSCHEIDEN IN DEZE GROEP 2 SOORTEN MELANINE De staafvormige EUMELANINE-----komt voor in een variatie van zwart tot donkerbruin

De bolvormige PHAEOMELANINE ---- komt voor in een variatie van bruin tot lichtbruin Deze melaninesoorten kunnen zich in een grote variatiebreedte uiten BIJ BEIDE SPELEN DE ERFFACTOREN EEN GROTE ROL. Beide kunnen gecombineerd aanwezig zijn met carotinoïde of lipochroom.

Melaninevogels worden opgebouwd uit de componenten; Basisgroep; --- zwart, bruin, agaat en isabel. Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur. Grondkleur;--- Doorwevenlipochroomkleur Verschijningsvorm;--- intensief, schimmel, mozaíek.

Basisgroep; --- zwart, bruin, agaat, isabel. LIPOCHROOMVOGELS WORDEN OPGEBOUWD UIT DE COMPONENTE; Basisgroep; --- zwart, bruin, agaat, isabel. Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur. Lipochroomkleur;--- wit, geel en rood. Grondkleur: --- Melanine en lipochroom ineen verwerven Verschijningsvorm;---- intensief, schimmel, mozaíek, recessief, dominant

BASISGROEP Met de basisgroep bedoelen we: Zwart Bruin Agaat Isabel

Erfelijke eigenschap;--- oefent invloed uit op de basiskleur. Invloeden op de vorming van de melaninekleuren. Vol/onvolledige beletting van de melanine. Volledige beletting van het eumelanine. (de staafjes, de donkeren kleuren) Volledige beletting van het phaeomelanine. ( de bolletjes, de lichtere kleuren) Vorming van het bruineumelanine inplaats van zwart.

Een vermindering in de ontwikkeling van het phaeomelanine. Erfelijke eigenschap;-- oefent invloed uit op de basiskleur. Een vermindering of een te sterke vermindering in de ontwikkeling van de eumelanine. Een vermindering in de ontwikkeling van het phaeomelanine. Een vermindering in de ontwikkeling van het eumelanine in combinatie met een sterke vermindering van het phaeomelanine.

Invloeden op de vorming van de lipochroomkleuren. Een volledigebeletting van de carotinoide Een onvolledige beletting van de carotinoide Een plaatselijke concentratie van de carotinoide

VEERSTRUCTUUR INVLOEDEN OP DE VEERSTRUCTUUR EN LIGGING VAN DE KLEURSTOFFEN IN DE BEVEDERING - het ontstaan van een andere veerstructuur - het ontstaan van phaeomelanine wordt verhinderd - met een andere ligging van het melanine - een andere uiting van geel en rood (een dikkere hoornlaag)

AL DEZE INVLOEDEN WORDEN VEROORZAAKT DOOR ERFELIJKE EIGENSCHAPPEN. DOOR AAN DEZE EIGENSCHAPPEN EEN NAAM TE GEVEN, ONTSTAAT DE KLEURBEAMING

GRONDKLEUR Onder grondkleur verstaan we: Melanine en lipochroom ineen verwerven

VERSCHIJNINGSVORM Onder verschijningsvorm verstaan we: INTENSIEF SCHIMMEL MOZAIEK RECCESIEF DOMINANT DE VERSCHIJNINGSVORM BENOEMEN WE IN DE CATAGORIE Intensief en schimmel komen voor in een variatiebreedte van ultra intensief tot zwaar schimmel

BEVEDERING Het waarnemen van kleuren in de bevedering kunnen we vergelijken met het waarnemen van een olievlek op het water; Hierin zien we verschillende kleurnuances. Deze kleuren noemen we structuur kleuren DIE WE WEER ONDERVERDELEN IN: Iriserende kleuren Niet iriserende kleuren

Iriserende kleuren - Iriserende kleuren worden bepaald door de hoek van inval in de bevedering en zien er metaalkleurig uit. - De verandering die waargenomen wordt, wordt bepaald door een aantal oorzaken; hardheid van de keratine, aanwezigheid van melanine en de terugkaatsing naar de waarnemer. - Komen weinig voor

Niet iriserende kleur Niet iriserende kleuren komen tot stand door de verstrooiing van het licht op de veer Zij komen terecht in de ‘luchtkamers’ van de keratine, vullen deze ‘luchtkamers’ en veranderen daardoor niet.

GENETISCHE GEGEVENS NAAM: ENZYMFACTOR SYMBOOL: WILDVORM: E+ er vindt melaninevorming plaats MUTANT: er vindt geen melaninevorming plaats VERERVING: ONAFHANKELIJK GEDRAG: INTERMEDIAIR FORMULE: E+/E = melaninevorming E/E = geen melaninevorming E+/E+ = bontvormig

INTENSIEF Door selectie – van uit het verleden veredeling en selectie - ontstond de intensieffactor - de intensieffactor is dus een selectiefactor - heeft een remmende werking op de groei van de bevedering - het oppervlak van de veer wordt verkleind en - krijgt een kleurverdiepend karakter - verdringing van het bruinphaeomelanine - invloed op de lengte van de bevedering - kan een dimorfisch kenmerk veroorzaken

GENETISCHE GEGEVENS NAAM: INTENSIEFFACTOR SYMBOOL: wildvorm: I , intensief, VERERVING: onafhankelijk GEDRAG: intermediair, dominant FORMULE: I+/I+ = niet intensief I+/I = intensief I/I = ultra intensief

SCHIMMEL Schimmel, is een verschijningsvorm die van nature in de kanarie aanwezig is. - heeft langere bevedering - buitenste randen van de contourveren blijven kleurloos - het bruinphaeomelanine zal normaal aanwezig zijn. - sterke bevederingsgroei kan een aanleiding geven tot het ontstaan van ernstige bevederingsfouten - poppen laten een betere schimmelverdeling zien - het ontstaan van een schimmeltekening

GENETISCHE GEGEVENS NAAM: SCHIMMELFACTOR SYMBOOL: WILDVORM I+ VERERVING: ONAFHANKELIJK GEDRAG: INTERMEDIAIR FORMULE: I+/I+ = SCHIMMEL

Geslachtschromosomen. Bij de kanarie is een onderscheid gemaakt tussen de geslachtschromosomen van een man en een pop. De man bezit een homoloog paar, de popkanarie bezit twee verschillende geslachtschromosomen. De geslachtschromosomen worden aangeduid met de letters z en w.

Om de kennis van de erfelijkheidsleer en de celleer in de praktijk bruikbaar te maken voor de kweker, is men er toe over gegaan bepaalde begrippen en de bekende factoren uit de drukken in symbolen. Opmerking: Tot voor kort werden voor de aanduiding van de chromosomen bij vogels de letters x en y gebruikt Dit is evenwel wetenschappelijk onjuist. Thans worden de juiste letters gehanteerd. Z en W De letters x en y zijn alleen van toepassing bij de mens