Past simple & Past continuous
Wanneer gebruik je de past simple?
1. Afgesloten actie in het verleden Voorbeelden: I saw a movie yesterday. I didn't see a play yesterday.
2. Aantal afgesloten acties achter elkaar Voorbeelden: I finished work, walked to the beach, and found a nice place to swim. Did you add flour, pour in the milk, and then add the eggs?
3. Actie die een tijdje geduurd heeft in het verleden Voorbeelden: A: How long did you wait for them? B: We waited for one hour. I lived in Brazil for two years.
4. Gewoontes uit het verleden Voorbeelden: I studied French when I was a child. He played the violin. He didn't play the piano.
5. feiten of generalisaties uit het verleden Voorbeelden: She was shy as a child, but now she is very outgoing. He didn't like tomatoes before.
Wanneer gebruik je de past continuous?
1.Wanneer je over iets wilt vertellen dat in het verleden een tijdje voortduurde. In NL: ‘ik was aan het …’ Ik was aan het lezen. I was reading the newspaper between 8pm and 9pm yesterday evening.
Let op: vaak wordt deze tijd gebruikt in combinatie met de past simple. I was reading the newspaper when the murder happened.