SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Hoofdstuk 5: Arbeidsmarkt in de EU
Advertisements

De toegangspagina van het SIER spel
Hoofdstuk 2: Geld en ruil
Anti-cyclisch begrotingsbeleid en John Maynard Keynes
Vandaag.
Havo 4: De arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op
Nationale rekening DEEL 1 Productie meten.
VWO 4: Markten-1 Hoofdstuk 4: De Werkloosheid
De economische positie van EU-landen Crisis in de EU.
Nationale grootheden Klik om verder te gaan.
in de bovenbouw van HAVO en VWO
Overheid beleid.
Overheidsfinanciën College 3, 20 mei 2008 Robert Inklaar
stijging van het algemeen prijspeil
Vraag en aanbod H1. Vraag van de consument Over het algemeen geldt dat consumenten minder gaan kopen van een product als de prijs hoger wordt. Er bestaat.
Chapter Five 1 A PowerPoint  Tutorial to Accompany macroeconomics, 5th ed. N. Gregory Mankiw Mannig J. Simidian ® CHAPTER FIVE The Open Economy.
Keynesiaans model J. Zonjee.
Productiefactor Arbeid
Europese samenwerking
Internationale handel
Modellen VWO 6.
Welvaart Hoofdstuk 2.
Jullie hebben lef... .
Boek 2: Kopen & Werken Hoofdstuk 7: Markten
Hoofdstuk 2: Wisselkoersen
Hfst 5: De open economie met overheid
Goede tijden, slechte tijden
Economische kringloop
Begrippen kennen Collectieve sector = publieke sector
ECONOMIE EN RUIMTE I THIERRY VANELSLANDER – ACADEMIEJAAR VOORWERP EN METHODE.
De toegangspagina van het SIER spel. Hier kom je via www. siergame
Vandaag.
Herhaling Hoofdstuk 1.
8.1 Waarom handel met het buitenland?
Jaar 1 – Blok P3.
Antwoorden mobieltje- uit lagelonenlanden dus goedkoper.
Aantekeningen Hoofdstuk 1
De structuur van de economie
Aantekeningen hfst 6.
J. de Lange ECONOMIE HOE KUN JE DAT NOU MAKEN?. Marktaandeel Ex-BTW en In-BTW Arbeidsproductiviteit Belangrijk PROGRAMMA:
De economische kringloop
Hoofdstuk 6 Productie.
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen.
De competitieve markt Vraag- en aanbodschema StartSein pagina
Economische crisis Samenvatting. Hoofdstuk 1: kredietcrisis Huizen: – Om in te wonen (hypotheek – langdurige lening met onroerend goed als onderpand;
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod Hoofdstukken 1-6.
Economie.
Arbeidsmarkt.
Hoofdstuk 6 Productie en markt.
Voorbeeld grafiek arbeidsmarkt
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Vraag en Aanbod van financiële middelen & nominale en reële rente
Instructie hoofdstuk 8 Internationale ontwikkelingen
H4 Wisselkoers en betalingsbalans
3.1 PRODUCTIE.
Ingrijpen in de prijs minimum- en maximumprijzen
International Economics
Lesbrief Verdienen en Uitgeven
Lesbrief Vervoer H 4.
Voorbeeld Weging Indexcijfers 2011 Weging x indexcijfer Voeding
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Welkom Havo 5..
Welkom Havo 5..
Hfst 5 Sparen of lenen? Concept: Ruilen over de tijd
Economische kringloop
Maatschappelijke geldhoeveelheid
Overheidsinterventie
Nederland en de rest van de wereld
Macro-economische analyse: wat en waarom?
Transcript van de presentatie:

SIER-spel Doelen: Leren hoe in een markteconomie de verbanden kunnen liggen tussen een aantal kern-concepten uit de algemene economie; Leren dat het moeilijk is een goed economisch beleid te voeren.

Stappen Spelverloop Welvaart: wat maakt kiezers gelukkig? De structuur van de economie. Consumenten, bedrijven en overheid (= teams) Wat bepaalt het gedrag van bedrijven? Wat bepaalt het gedrag van consumenten? Welke instrumenten hebben de spelers? Voorbeelden: hoe beïnvloeden instrumenten de economie en daarmee de welvaart?

1. Het Spelverloop Een wereld met 4 onafhankelijke landen Groepen van 3 of 4 leerlingen zijn de overheid In periode 0 zijn alle landen gelijk De landen hebben economische banden. Periode 1: Alle overheden voeren beleid  invullen op periodeformulier Als ze allemaal hun beleid hebben ingetypt - klassikale bespreking - computer berekent de effecten van dit beleid op de economie en daarmee op welvaart = resultaten van periode 1 = start-niveau voor periode 2. Alle overheden bepalen beleid voor periode 2, enz. Laatste ronde = verkiezingstijd: land met hoogste welvaart wint, als die welvaart tenminste > 100.00 (startniveau) ligt.

Welvaart: wat maakt kiezers gelukkig? Welvaart start op 100.00 en stijgt bij: Meer reële private cons.van goederen + diensten (iedere ambtenaar produceert 1 dienst per periode) Werkloosheid < 3%  ideaal: 0 Prijsniveau verandert niet sterker dan 1%  ideaal: geen inflatie of deflatie Saldo overheidsrekening < 1% van nat.inkomen  ideaal: geen overschot, geen tekort NB: saldo overheid = belastinginkomsten - overheidsuitgaven Overschot betalingsbalans tussen 2 en 4  ideaal: + 3 NB: overschot betalingsbalans is (hier): export – import. Als niemand beleid voert  welvaart constant (100.00).

3. De structuur van de economie

4. Wat bepaalt gedrag van bedrijven? Aannames: De bedrijven werken onder volledige mededinging Alle bedrijven in een land maken hetzelfde product Dat product concurreert met de buitenlandse producten Bedrijven huren arbeid en machines in Hoeveel investeren zij? Als netto winst   1 jaar later: investeringen   2 jaar later: - meer operationele machines - productie  Hoeveel goederen bieden zij aan? Hangt af van: - winstmarge per product (prijs – arbeidskosten) NB arbeidskosten = loon + sociale premies - technisch maximale productie.  De aanbodcurve. NB: wanneer verschuift deze naar rechts?

Wat bepaalt het gedrag van consumenten? Aannames: Gezinnen sparen niet Alleen gezinnen importeren goederen (Overheid koopt alleen in eigen land) Als netto inkomen stijgt met 1%  consumenten kopen 1% extra van elk product. Als de prijs van een product stijgt met 2%  consumenten kopen 3% minder van dit product en meer van de andere goederen.  De vraagcurve NB: wanneer verschuift deze curve naar rechts?

De markt Prijs excl. BTW vraag S 1 aanbod Hoeveelheid 100 Geen Werkloosheid

5. De instrumenten Instrumenten economie verandert welvaart verandert. Beschikbare instrumenten: BTW Inkomstenbelasting Winstbelasting Sociale premies Importtarieven ( handelsblokken) Overheidsaankopen Aantal ambtenaren Loon in bedrijven Loon ambtenaren Hoogte uitkeringen Devaluatie  Welke instrumenten verschuiven vraagcurve? Welke instrumenten verschuiven aanbodcurve?

6. Hoe beïnvloeden instru-menten de economie? Voorbeeld 1: Overheid koopt meer. Effect op welvaart? Prijs excl. BTW vraag S’ S 1 aanbod Hoeveelheid 100 Geen werkloosheid

Voorbeeld 2: hogere lonen in bedrijven. Effect op welvaart? Prijs excl. BTW vraag S’ S 1 aanbod Hoeveelheid 100 Geen Werkloosheid

Nog vragen?