Nederlab, Dutch Songs Online en het jongerenlied Els Stronks, Universiteit Utrecht
Corpus Dutch Songs On Line niet-instrumentale (dat wil zeggen: talige liedjes) in de Liederenbank daarvan komen er uit de periode : : : : : : (met dank aan Martine de Bruin)
Het jongerenlied: de nieuwe mode vanaf 1589 van het Antwerps liedboek (1544), met een paar losse liederen voor de jeugd (‘jongeren tot de huwbare leeftijd’) naar Aemstelredams Amoreus lietboeck (1589), met alleen maar liederen voor jongeren Nieu Aemstelredams Liedboek (1591), …., 't Dubbelt verbetert Amsterdamse Liedboeck (1639), …. ‘t Kleyn Lust-hofje (1649) … etc.
‘Een t’Samen-spraeck, tusschen Moeder en Dochter.’, in: Uytertse Hylickmaeckers. z.p. z.j. [Amsterdam: Cloppenburg, na 1677], [Moeder] Och Dochter hoe hangt’er u Borsjes soo bloot? Men sietse tot aen de Tepel, Schaemt ghy u niet, Dat men het siet, De klocke hangt aen de klepel, la, la, De klocke hangt aen de klepel. [Dochter] Och moeder het is de nieuwe tijdt, Ghy hebt het mijn noyt verboden, Ick soeck’er een man, ick kander niet an, Het isser de nieuwe mode, la, la, Het isser de nieuwe mode. […] [Dochter] Oorlof ghy Dochters in ’t gemeen Wilt ghy de Vryers behagen, Doet hier als ick, u lustigh op-schick, Sy sullen u gunst toe-dragen, la, la, Sy sullen u gunst toe-dragen.
Gerrit van Honthorst, 1623, ‘Vrolijk gezelschap’
Antoon van Dyck, Familieportret, c.a. 1620, olie op doek, Nationaal Museum de Hermitage (Sint Petersburg)
Christiaen Coeuershof, portret van familie haringkoopman, Enkhuizen, c. 1635, Zuiderzeemuseum
Jurriaen Jacobson, Michiel de Ruyter en zijn familie Olieverf op doek, 269 × 406 cm, Rijksmuseum, inventarisnummer SK-A Engel de Ruyter, 13 Jan Pauwelsz. van Gelder, 15 Margariete en Anna de Ruyter, Cornelis de Witte, 10, 7 en 2
DEN wereltlijcken handel [=gedrag] ende wandel is den aert van de Spieghel niet onghelijck: want in den Spieghel is niet dan een schijn, het dingh dat ghy daer in sien wilt, moet ghy selfs voor u brenghen: wat personagie ghy in de Wereldt spelen wilt, moet ghy in u selfs vormen. Roemer Visscher, Sinnepoppen. Amsterdam: Jansz. 1614, 152.
Proef met close reading (1): identiteit van de niet-gehuwde Hebt gy nog na de Mans verlang Wijl de Man is als een Slang Die ’t vergift staeg achterhoud Want zo ras en is dat Bruijdtje Soete Schaepje niet in ’t Schuijtje Of de Nagel ’t Hoofje klout. Fragment ‘Een nieuw lied tegens het trouwen’, in: ’t Wijdberoemde Overtoompje Of de playzierige en vermakelyke Amsterveensche boomgaard (s.l; [1731]), 35:
Proef met close reading (2): identiteit van de niet-brallende student Fragment ‘Van de Student die soldaat werd’ in: De Roemrugtige Haagsche faam. Amsterdam, Jacobus van Egmondt, 1721, 30.
Antwerps liedboek, 1544 Een Aemstelredams Amoreus lietboeck, 1589
Eerste resultaat tekst mining, na enkele ingrepen (toestaan van spellingvarianten, toelaten van meerdere woordcombinaties), maar nog zonder correctie ‘parts of speech’ (met dank aan José de Kruif)
‘Hebbe ic’ en ‘hebbe ick’. De twee meest voorkomende termen in het Antwerps liedboek, zo lijkt het, als we geen woordenlijst hebben waaruit de extractor kan concluderen dat dit dezelfde uitdrukkingen zijn.
De categorie ‘herte’ uit het Antwerps liedboek: de termen die de software daarin onderbrengt. Maar: in het Amstelredams Amoureus liedboek ordent de software dergelijke termen onder de categorie ‘herte’, én onder ‘hart’.
Jongerenlied en Nederlab Mogelijkheid tot vergelijken tussen jongerenlied en andere liederen, om vast te stellen of er zoiets als een jongerenlied ontstaat, en welke karakteristieken dat lied heeft in de vroegmoderne periode Mogelijkheid tot vergelijken tussen jongerenlied en context (kranten, pamfletten etc.) om te zien of liedcultuur (en speciaal liedcultuur voor jongeren) afwijkt van die context