DE VOC.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De Gouden Eeuw De 17e eeuw
Advertisements

De Republiek in een tijd van vorsten Een Gouden Eeuw voor de Republiek § 3.3.
De Republiek in een tijd van vorsten
Grote ontdekkingsreizen en hun gevolgen
H3 Industralisatie en Ismen.
Hoofdstuk 4 De middeleeuwen 1
Grote ontdekkingsreizen en hun gevolgen
De economie in de gouden eeuw
8.6 Het moderne imperialisme
Klik telkens met de linkermuisknop om verder te gaan.
De Republiek in een tijd van vorsten
De gouden eeuw.
De Republiek in een tijd van vorsten Een Gouden Eeuw voor de Republiek § 4.2.
Nederland en Indonesië
Paragraaf 6.2 Vorige les: Nederlanders en de wereldeconomie
3. Periode De vestiging van de Republiek
3.4 De Gouden Eeuw.
H3 De Republiek in de Gouden Eeuw
De Republiek in een tijd van vorsten Een Gouden Eeuw voor de Republiek § 3.3.
De Republiek in een tijd van vorsten
Verenigde Oost-Indische Compagnie
Paragraaf 2 Het cultuurstelsel.
Hoofdstuk 2.
De opkomst van de middeleeuwse stad
Hoofdstuk 1 Koude Oorlog en dekolonisatie in Indochina
De economie in de Zilveren Eeuw
De tijd van regenten en vorsten
 vertrek Chateau  aankomst, tijd om wat te drinken  rondvaart door de grachten van Middelburg, met gids (in Nederlands en Engels).
De Nederlandse koloniën
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Oefening 17 p. 97 – les 5.
Ontdekkers en hervormers
Paragraaf 3.2 Nederland en Europa.
H5 Koude Oorlog §3 Duitsland verdeeld.
Europese expansie 2.2.
VOC, Grachtengordel, Rembrandt
De economie in de gouden eeuw
Paragraaf 1: Kolonies inpikken.
Kolonialisme en slavernij
Kolonisatie en Dekolonisatie
Wat de Nederlandse Opstand is
De economie in de Gouden eeuw
De koloniale relatie tussen Nederland(ers) en Nederlands-Indië
De Republiek der zeven verenigde nederlanden
De Nederlanden waren rijk aan het einde van Middeleeuwen
Rond 1500 was Europa een standenmaatschappij
Paragraaf 2 Er komen weer steden.
Van gewesten naar eenheidsstaat
Opkomst van machtige vorsten 1.4. Vorsten brengen een scheiding aan tussen Kerk en Staat Tot de dertiende eeuw dachten de meeste Europeanen dat God maar.
Context 1 De Republiek der Zeven Verenigde Nederland
Context 1 De Republiek der Zeven Verenigde Nederland
55 punten te behalen, groepje met meeste punten wint. Score tijdens het nakijken. De quiz bestaat uit 22 vragen. QUIZ HOOFDSTUK 2: ONTDEKKING & VEROVERING.
In de 15 e en 16 e eeuw was de specerijenhandel in Portugese handen. De Republiek wilde zelf ook handel drijven in specerijen Johan Oldenbarnevelt dwong.
1 1588: de Staten-Generaal besluiten om zonder vorst verder te gaan, daardoor ontstaat republiek 1648: Bij de Vrede van Münster wordt de Republiek door.
Voc. Gemaakt door arie. Inhoud Compagnieën Oprichting van de voc. Wat is de macht van de voc. Heren zeventien Op het schip Route naar Azië De weg op zee.
Europa kreeg prachtige producten uit Azië over land en via de Middellandse Zee. Door oorlog werd dit onmogelijk. Bartholomeus Diaz ging voor Portugal.
Tijd van Regenten en Vorsten 1600 – 1700
VOC en de reis naar Azië Woensdag 11 november.
Regenten en vorsten 3.3 Europa en de wereld
Regenten en vorsten 3.2 Nederland en Europa
Regenten en vorsten 2.3 Europa en de wereld
Regenten en vorsten 2.1 Machthebbers in Europa
Geschiedenis van Suriname
Wereldeconomie KA 25.
Nederland en Indonesië
Regenten en vorsten 3.1 Machthebbers in Europa
VROEG MODERNE TIJD Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van de wereldeconomie.
Slaven op de plantages.
Programma Welkom! Lesdoelen voor deze les
VOC en de reis naar Azië Woensdag 11 november.
Transcript van de presentatie:

DE VOC

De oprichting van de VOC Eind 16e eeuw kregen kooplieden in de Republiek de mogelijkheid peper en specerijen uit Azië te importeren. De Portugezen, die tot op dat moment deze lucratieve handel beheersten, waren niet langer in staat Europa van voldoende peper en specerijen te voorzien. Het gevolg van het dalende aanbod was prijsstijging. Een dergelijke marktsituatie, gecombineerd met het aanwezige kapitaal en kennis, vormden de noodzakelijke voorwaarden voor de vaart op Azië in de Republiek. Er ontstonden zogenaamde voorcompagnieën, die schepen uitrustten om de vaart op Azië te ondernemen. Karakteristiek voor de voorcompagnieën was dat het gelegenheidsondernemingen waren. Voor een expeditie werden schepen gehuurd of gekocht en opvarenden geworven. Na de reis werd de balans opgemaakt, het schip verkocht en het personeel afgedankt. Van de eventueel gemaakte winst kon weer een nieuwe expeditie op touw worden gezet. De hele procedure begon dan weer van voren af aan. In Holland en Zeeland werden in de periode 1595-1602 door acht voorcompagnieën 65 schepen uitgereed voor de vaart op Azië. Het voornaamste belang van deze expedities was niet hun financiële resultaat, maar het feit dat de mogelijkheid van de vaart op Azië definitief was aangetoond. De voorspoedige groei van de sector kwam echter in gevaar door de zware concurrentie tussen de Zeeuwse en Amsterdamse voorcompagnieën. Portugal werd op deze manier in de kaart gespeeld. Het bestuur van de Republiek, de Staten-Generaal, vond deze ontwikkeling zorgelijk. Het waren vooral economische motieven die de raadpensionaris van Holland, Johan van Oldenbarnevelt, en stadhouder Prins Maurits ertoe brachten om de kooplieden tot samenwerking te dwingen. Dit resulteerde op 20 maart 1602 in de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). De VOC wordt wel de eerste naamloze vennootschap genoemd. Zij dankt dit aan het feit dat zij een in aandelen verdeeld kapitaal had. Voor die tijd was dat zeer modern.

De kamers in Amsterdam Tot de oprichting van de VOC in 1602 werden door Amsterdamse voorcompagnieën acht expedities uitgezonden naar Azië. Op 10 maart 1595 was het de Compagnie van Verre die de eerste schepen naar de Oost zond. De Compagnie van Verre fuseerde twee maal met andere voorcompagnieën. In 1601 ontstond daardoor de Eerste Verenigde Compagnie op Oost-Indië tot Amsterdam. De nieuwe compagnie verkreeg hiermee een stedelijk monopolie. Voor de totstandkoming van de VOC rustte deze nog slechts één expeditie uit. Inleg kapitaal Door de Amsterdammers werd een bedrag van f 3.679.915 ingelegd. Bij de inschrijving in het aandelenregister van de VOC speelden immigranten een belangrijke rol. Onder de 1143 inschrijvers bevonden zich 39 Duitsers en maar liefst 301 Zuid-Nederlanders; onder hen was Isaäc le Maire met f 85.000 de grootste intekenaar. Oost-Indisch Huis In 1603 huurde de VOC een deel van het stedelijk geschutmagazijn aan de Kloveniersburgwal om als pakhuis te gebruiken. Twee jaar later kreeg de VOC het hele Bushuis tot haar beschikking. Vergader- en kantoorruimte was er echter nauwelijks. Dwars op het Bushuis werd daarom een nieuw gebouw opgetrokken; het eerste pand speciaal voor de VOC geconstrueerd. In 1606 werd het pand door de bewindhebbers betrokken. In 1634 werd er weer een stuk aangebouwd, waardoor het complex nu ook aan de Oude Hoogstraat grensde. De laatste vergroting vond plaats tussen 1658 en 1661. In 1722 verkocht het stadsbestuur het hele complex aan de Compagnie, die daardoor volledig eigenaar werd.

De schepen van de voc Het spiegelretourschip was het scheepstype dat de VOC het meest gebruikte voor de contacten met Azië. Een voorbeeld van een dergelijk schip is de hier weergegeven Batavia, waarvan in jaren ’80 in Lelystad een replica gebouwd is. De term spiegelschip werd ontleend aan de boven- en onderspiegel aan de achterzijde (achtersteven) van het vaartuig. Deze schepen hadden een gemiddelde lengte van 40 meter en waren driemasters. De grote mast (13) in het midden van het schip en de fokkemast (12) voor op het bakdek waren vierkant getuigd, de bezaansmast (14) op het bovenkampanjedek was langscheeps getuigd. De boegspriet (11) kon, indien noodzakelijk, voorzien worden van twee extra zeilen. Onderin het schip bevond zich het vrachtruim (1). Hierin kon een koebrugdek (2) aangebracht worden. Het koebrugdek, dat niet in ieder schip aanwezig was, kon gebruikt worden om manschappen en/of specerijen te bergen. Op dit dek kon men nauwelijks rechtop staan; de afstand tot de balken en planken erboven bedroeg hooguit anderhalve meter. Het overloopdek (3) sloot het vrachtruim van boven af. Hier bevonden zich het kombuis en de bottelarij. Het overloopdek gold als belangrijkste verblijfplaats voor de bemanning en diende ook als geschutsdek voor de zwaardere kanonnen. Aan de achterzijde van het schip was een verhoogd gedeelte: het bovenkampanjedek (8). Hieronder kon men de kapiteinshut, de officiershutten en de kajuit (6) vinden. Het bovenkampanjedek liep over in het half- of kampanjedek (7). In de tropen werd dit overspannen met doek om bescherming tegen de zon te geven. Het schip werd bestuurd vanaf de stuurplecht (5), aanvankelijk met behulp van een kolderstok en later met behulp van een stuurrad. De stuurplecht vormde de achterste begrenzing van het verdek (4). Aan de voorzijde werd het verdek begrensd door het bakdek (9). Dit verhoogde gedeelte van het schip werd eveneens als verblijfplaats voor de bemanning gebruikt. Het galjoen (10), het verstevigde uitgestoken gedeelte aan de boeg van het schip, dat meestal voorzien was van een prachtig ornament, bepaalde het karakteristieke vooraanzicht van een Oost- Indiëvaarder. De gemiddelde bouwtijd van een spiegelretourschip op de werven van de VOC was 5 tot 8 maanden, de bouwkosten bedroegen zo’n f 90.000 - f 110.000. Hun laadvermogen was over twee eeuwen gemiddeld 800 ton. Een schip ging ongeveer 15 jaar mee.

De eerste reizen De eerste geheel door de VOC zelf uitgeruste vloot voer uit in 1603. De schepen waren zwaar bewapend, want behalve het drijven van handel had de commandant van de vloot, de admiraal, de opdracht zoveel mogelijk schade toe te brengen aan de Portugezen. De eerste vloot had direct succes, want zij slaagde er onder meer in de Portugese posities op Ambon in te nemen. Hierdoor werd de eerste stap gezet op de weg naar de realisering van een wereldwijd monopolie in de handel in kruidnagels. Bovendien kreeg men door de overname van Ambon voor het eerst grondgebied in handen. De VOC werd zodoende heerser over Aziatische onderdanen. In beginperiode fungeerde de admiraal als de hoogste functionaris in Azië. Alle compagniesdienaren waren aan hem ondergeschikt. Met de thuisreis van een admiraal kwam een einde aan zijn leiderschap. De admiraal van de volgende vloot werd dan de hoogste gezagsdrager. Na enige jaren kwamen de Heren XVII echter tot de conclusie dat deze constructie niet bevorderlijk was voor de continuïteit van het beleid overzee. De bakens werden verzet. Men wilde, in navolging van de Portugezen, een centrale leiding op een vaste plaats in Azië. In 1609 werd besloten de centrale leiding in handen te leggen van een gouverneur-generaal, die zou worden bijgestaan door een Raad van Indië. De gouverneur-generaal werd dus geen alleenheerser maar primus inter pares. Belangrijke beslissingen konden niet zonder instemming van de Raad genomen worden. Pieter Both werd de eerste gouverneur-generaal van ‘Nederlands-Indië’. Een centraal punt, het zogenaamde rendez-vous, kwam er eerst tien jaar later, in 1619, toen Jan Pietersz Coen, de stad Jakatra veroverde. De nieuwe hoofdplaats kreeg de naam Batavia. .

In de loop van de tijd breidde de VOC haar territoriale bezit rond Batavia en Ambon verder uit (zie kaart). Behalve deze gebieden verwierf zij ook andere gewesten. Na Batavia werd Ceylon, het kaneeleiland, het belangrijkst. De VOC veroverde het kustgebied van Ceylon in talrijke campagnes op de Portugezen tussen 1638 en 1658. Langdurige oorlogen werden vanaf 1677 ook gevoerd in Midden- en Oost-Java, waar de VOC regelmatig betrokken raakte bij de dynastieke twisten in het rijk Mataram. Omwille van de veiligheid van en de aanvoer van producten naar Batavia streefde de VOC hier, vaak tevergeefs, naar politieke stabiliteit. Nadat de VOC in Oost-Indonesië in de eerste helft van de 17e eeuw het monopolie in de handel in kruidnagelen, nootmuskaat en foelie met verdragen en geweld had afgedwongen, volgde als sluitstuk op deze politiek de verovering van Makassar, dat in de jaren 1666-1669 zijn beslag kreeg. Wat betreft de handel onderscheidde de VOC zich van de andere Europese organisaties in Azië, bijvoorbeeld de Portugese, Engelse of Franse, door het opzetten van een intra-Aziatisch handelsnetwerk. De VOC zelf nam namelijk actief deel aan de handel binnen Azië. Zo werd bijvoorbeeld zilver uit Japan verkocht in India om er textiel mee aan te kopen, dat weer gebruikt werd om er peper en fijne specerijen in Zuidoost-Azië mee aan te schaffen. Batavia werd het centrum van dit netwerk en fungeerde als stapelmarkt. Men hoopte met deze handel voldoende winst te behalen om er de voor Europa bestemde retourladingen mee te kunnen financieren. Ondanks het feit dat de intra-Aziatische handel indrukwekkend van omvang was, is de VOC nooit helemaal in die opzet geslaagd. Een substantieel deel van de retourgoederen werd uiteindelijk betaald uit de grote hoeveelheden geld en edele metalen, die ieder jaar uit de Republiek naar Azië verscheept werden