PBL Ruimteconferentie Rotterdam, 03-11-2009 Polycentriciteit en Agglomeratievoordelen in Stedelijke Regio’s De Randstad vanuit Amerikaans Perspectief Martijn J. Burger Evert J. Meijers PBL Ruimteconferentie Rotterdam, 03-11-2009
Structuurvisie Randstad 2040 De Structuurvisie Randstad 2040 buigt zich over de ontwikkeling van de Randstad in de toekomst. Hoe kan de Randstad uitgroeien tot een internationaal krachtige, duurzame en aantrekkelijke regio? Een belangrijk aspect van concurrentiekracht is ruimtelijke structuur. Randstad, Groot-Amsterdam of de Vleugels?
Structuurvisie versus Nota Ruimte Vijfde Nota/Nota Ruimte: Stedelijke netwerken, complementariteit, organisatie functies op Randstedelijk niveau. “samenwerking moet de kracht zijn van de binnen het netwerk gelegen steden bevorderen en zorgen voor een concurrerend vestigingsklimaat en een grote diversiteit aan stedelijke functies” Structuurvisie Randstad 2040 Randstad losse verzameling onderling concurrerende steden met een historisch bepaald functieprofiel. “massa in de Randstad te verspreid om als een samenhangend stedelijk milieu te functioneren met bijbehorende agglomeratievoordelen”
Structuurvisie versus Nota Ruimte Drietal koerswijzigingen: Het Rijk is afgestapt van het idee om complementarieit tussen steden te ontwikkelen door samen te werken. In plaats daarvan streeft men naar verdere concentratie van topfuncties in Amsterdam Men richt zich primair op het niveau van de Noord- en Zuidvleugel om agglomeratievoordelen te benutten in plaats van op de Randstad.
Verantwoording Koerswijzigingen Zijn deze koerswijzigingen te verantwoorden? Zou de Randstad inderdaad beter af zijn wanneer een van de steden dominanter was dan de anderen? M.a.w. wanneer de Randstad minder polycentrisch en meer monocentrisch zou zijn? Kunnen agglomeratievoordelen beter behaald worden op het niveau van de Vleugels danop dat van de Randstad als geheel? Op het opgeven van complementariteit gaan we niet in (zie hiervoor Van Oort et al., 2009; Meijers, 2009).
Urbanisatievoordelen in Stedelijke Regio’s Urbanisatievoordelen zijn voordelen voor bedrijven die te maken hebben met kostenbesparingen die voortvloeien uit grootschalige concentratie van bedrijven en huishoudens. Voordelen gaan op voor alle bedrijven in een stad en zijn onreguleerbaar en oncontroleerbaar voor een enkel bedrijf. Bijvoorbeeld: beschikbaarheid van groot arbeidsaanbod, aanwezigheid van universiteiten, goede infrastructuur, aminiteiten. Hoe groter de stad hoe groter de voordelen. Schaduwzijde van grote steden zijn urbanisatienadelen, zoals criminaliteit, congestie en hoge prijzen voor grond en bedrijfshuisvesting.
Urbanisatievoordelen in Stedelijke Regio’s In de literatuur leeft steeds meer het idee dat agglomeratie-effecten niet langer voorbehouden zijn aan de stad, maar zich spreiden over stedelijke regio’s. Echter, de vraag is hoe groot de reikwijdte is van agglomeratie-effecten en in welke mate een agglomeratie van kleinere steden een substituut is voor een grote stad. Duidelijk is wel dat het niveau van agglomeratievoordelen in de Randstad uitsteekt boven het niveau van het grootste stadsgewest, maar tegelijk kun je ook niet stellen dat de Randstad de voordelen biedt van een stad van 6 of 7 miljoen. Er zijn wel duidelijk voordelen en nadelen van een polycentrische t.o.v. een monocentrische stedelijke regio.
Polycentrische versus Monocentrische Vorm in Metropolitaanse Gebieden
Randstad vanuit Amerikaans Perspectief Recent onderzoek naar Amerikaanse stedelijke regio’s werpt hier licht op (Meijers & Burger, 2009). In dit onderzoek bestuderen we de determinanten van arbeidsproductiviteit binnen het raamwerk van een Cobb-Douglas productiefunctie. Hierbij voegen we ruimtelijke structuur als verklarende variabele toe aan modellen die zich oorspronkelijk richtten op het bestuderen van het effect van agglomeratievoordelen (bijv. stadsgrootte) op gelokaliseerde arbeidsproductiviteit. 113 metropolitane gebieden in de VS: Combined Statistical Areas (CSAs) + Metropolitan Statistical Areas (MSAs) die geen onderdeel uitmaken van een CSA.
Meten van Metropolitane Structuur Morfologische visie op stedelijke structuur Classificatie metropolitane regio’s op basis van bevolkingsspreiding
Model Model gebaseerd op Ciccione & Hall (1996); Cobb-Douglas productiefunctie Afhankelijke variabele: Arbeidsproductiviteit = 2006 GDP van een metropolitane regio/ totaal aantal banen. Verklarende variabelen Kapitaal-arbeid ratio (2006) Land-arbeid ratio (2006) Human capital–arbeid ratio (2006; % bachelor degree of hoger) Metropolitane grootte (= urbanisatievoordelen; 2006) Monocentriciteit-polycentriciteit (2006) Concentratie-uitwaaiering (2006) Dummy variabelen voor Census regio’s OLS en TSLS berekeningen om te controleren voor endogeniteit.
Bevindingen
Bevindingen
Bevindingen Positief verband tussen polycentriciteit en arbeidsproductiviteit. Hoe meer de bevolking evenwichtig gespreid is over een aantal stedelijke kernen, hoe hoger de arbeidsproductiviteit. Echter, hoe polycentrischer een regio, hoe kleiner de agglomeratievoordelen gerelateerd aan de omvang van een metropolitaan gebied. M.a.w. het effect van polycentriciteit op arbeidsproductiviteit is groter naarmate de stedelijke regio kleiner is.
Bevindingen Het is makkelijker om bovenlokale agglomeratievoordelen te genereren in kleinere stedelijke regio’s. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat ruimtelijke interacties komen makkelijker tot stand op een lager schaalniveau (dwz kleinere stedelijke regio’s). Een niet onderzochte hypothese die hieruit voortvloeit is dat een gebrek aan agglomeratievoordelen in polycentrische regio’s mogelijk worden gecompenseerd door afwezigheid van agglomeratienadelen die beperkt blijven tot niveau van individuele stad.
Beleidsimplicaties De uitkomsten gelden voor Amerikaanse metropolitane regio’s en het is niet bekend in hoeverre ze ook opgaan voor Nederland in het algemeen en de Randstad in het bijzonder. Deze bevindingen bieden echter wel een houvast om de Structuurvisie Randstad 2040 nader te bekijken.
Beleidsimplicaties - Polycentraliteit Op zich is een polycentrische structuur concurrerend gezien het zorgt voor een positieve balans tussen agglomeratievoor- en nadelen. Zo’n structuur is an sich efficiënter dan een monocentrische structuur zoals die van bijvoorbeeld Londen of Parijs. Deze balans is het unique selling point van de Randstad
Beleidsimplicaties - Vleugels Het onderzoek toont echter ook aan dat meer polycentrische regio’s kampen met een gebrek aan agglomeratievoordelen in verelijking tot meer monocentrische regio’s. Kleinere regio’s doen het hierin beter dan grotere regio’s. Dit onderbouwt de Structuurvisie dat het meer efficiënt is agglomeratievoordelen op het niveau van de Vleugels te behalen.
Beleidsimplicaties – Amsterdam De vraag rest dan nog of het wijsheid is de internationale topfuncties in Amsterdam te concentreren. Geen bewijs dat een regio beter af is als alle topfuncties in een locatie geconcentreerd zijn. Concentratie laat zich niet forceren. Onduidelijk hoe de baten die samenhangen met topfuncties ten bate komt aan de rest van de Randstad. Concentratie topfuncties in Amsterdam ondermijnt samenwerking op Randstedelijk niveau.
Conclusies Afgezien van deze kanttekeningen is de Structuurvisie Randstad 2040 een stuk realistischer dan de Vijfde Nota en de Nota Ruimte. De onderbouwing ten aanzien van de concentratie van topfuncties in Amsterdam verdient wel meer aandacht.
Literatuur E.J. Meijers (2009), Complementariteit binnen stedelijk netwerken: zin en onzin van een beleidsdoelstelling. In: Salet en Jansen-Janssen (eds), Synergy in Stedelijke Netwerken, pp. 45-56. E.J. Meijers & M.J. Burger (2009), Randstad, Groot-Amsterdam of de Vleugels, Rooilijn, 42(6), 428-433. E.J. Meijers & M.J. Burger (2009), Spatial Structure and Productivity in U.S. Metropolitan Areas, Environment and Planning A (te verschijnen). F.G. van Oort, M.J. Burger & O. Raspe (2009), On the economic foundation of the urban network paradigm. Spatial integration, functional integration and economic complementarities within the Dutch Randstad, Urban Studies (te verschijnen).