H5 Financiële Rekenkunde
Case Spaarplan Nadat Frederik afgestudeerd is in de marketing gaat hij werken in een grote internationale onderneming. Hij verdiept zich privé in de mogelijkheden die er zijn om te sparen. Bij overleg met een financieel adviseur van de Rabobank wordt het volgende spaarplan aangereikt:
Case Spaarplan ieder spaarjaar dient hij aan het begin van dat jaar 600 euro te storten hier wordt 2% administratiekosten van afgehaald het spaarplan loopt na overleg 22 jaar lang het verwachte rendement ieder jaar bedraagt 7,2% Frederik vraagt zich af hoe groot het verwachte eindbedrag zal zijn.
Slotwaarde en contante waarde Voorbeeld: Je zet 100 euro op de bank aan het begin van het jaar. De jaarrente is i = 5%. Na 1 jaar heb je 100.1,05 = 105 euro Na 2 jaar 100.1,05.1,05 = 100.1,05² = 110,25 euro Na n jaren 100.1,05n Dit heet de slotwaarde.
Slotwaarde en contante waarde Regel 1 De SLOTWAARDE van een bedrag X na n jaren met een jaarrente i is: X.(1+i)n Hierin heet i het groeipercentage en 1+i de groeifactor.
Slotwaarde en contante waarde Voorbeeld: Je hebt 100 euro op de bank tegen een jaarrente van i = 5%. 1 jaar geleden 100/1,05 = 95,24 euro 2 jaar geleden 100/1,05²= 90,70 euro n jaren geleden Dit heet de contante waarde.
Slotwaarde en contante waarde Regel 2 De CONTANTE WAARDE van een bedrag X gerekend over n jaar geleden met een jaarrente i is:
Maandrente Voorbeeld: Je zet 100 euro op de bank tegen een jaarrente van 6%. Hoe groot is de maandrente? Noem de groeifactor van een maand x, dan: 100.x12 = 106 Dan is de maandrente
Maandrente Regel 3 Uitgaande van een jaarrente i is de maandrente:
Het bepalen van de looptijd Voorbeeld: Je hebt 3000 euro op je bankrekening staan en de jaarlijkse rente is 3,2%. Hoeveel jaar duurt het dan totdat dit bedrag is aangegroeid tot 4000 euro?
Het bepalen van de looptijd Dan geldt: 4000 = 1,032n * 3000 Dit wordt: 1,33 = 1,032n We lossen dit op met de logaritme uit hoofdstuk 1. Je doet er dus 9 jaar en iets minder dan 2 maanden over om op 4000 euro te komen.
Het bepalen van de looptijd Regel 4 Als de contante waarde (CW), de slotwaarde (SW) en de rente (i) gegeven zijn, kun je de looptijd berekenen volgens de volgende formule:
Periodieke stortingen Voorbeeld: Ieder jaar aan het einde van het jaar 1000 sparen tegen een rente van i = 7%, gedurende 20 jaar. Hoe groot is het eindbedrag?
Periodieke stortingen Regel 5 De som van de slotwaarden van n periodieke stortingen verricht aan het einde van iedere periode tegen een intrest i is gelijk aan: Hierin is X de periodieke storting.
Periodieke stortingen Toegepast op het voorbeeld: X = 1000 euro i = 7% = 0,07 n = 20 Invullen: Het eindbedrag is 40.995,49 euro
Periodieke stortingen Voorbeeld: Ieder jaar aan het begin van het jaar 1000 sparen tegen een jaarrente i = 7%, gedurende 20 jaar. Hoe groot is het eindbedrag?
Periodieke stortingen Regel 6 De som van de slotwaarden van n periodieke stortingen verricht aan het begin van iedere periode tegen een intrest i is gelijk aan: Hierin is X de periodieke storting.
Periodieke stortingen Toegepast op het voorbeeld: X = 1000 euro i = 7% n = 20 Invullen: Het eindbedrag is 43.865,18 euro.
Periodieke betalingen Voorbeeld: Je leent 5000 euro bij de bank. Dit wordt gedurende 10 jaar afgelost aan het einde van het jaar, tegen een jaarrente van i = 6%. Hoe groot is het jaarlijkse af te lossen bedrag?
Periodieke betalingen Regel 7 De som van de contante waarden van n periodieke betalingen verricht aan het einde van iedere periode tegen een intrest i is gelijk aan: Hierin is X de periodieke betaling.
Periodieke betalingen Toegepast op het voorbeeld: X = 5000 euro i = 6% n = 10 Invullen: Dan is X. 7,36009 = 5.000 De periodieke betaling is X = 679,34 euro
Periodieke betalingen Voorbeeld: Je leent 5000 euro bij de bank. Dit wordt gedurende 10 jaar afgelost aan het begin van het jaar, tegen een jaarrente van i = 6%. Hoe groot is het jaarlijkse af te lossen bedrag?
Periodieke betalingen Regel 8 De som van de contante waarden van n periodieke betalingen verricht aan het begin van iedere periode tegen een intrest i is gelijk aan: Hierin is X de periodieke betaling.
Periodieke betalingen Toegepast op het voorbeeld: X = 5000 euro i = 6%, n = 10 Dan is de periodieke betaling X = 640,89 euro.
Oplossen Case Spaarplan Het oplossen van de case gaat als volgt: De case gaat over periodieke betalingen. Daarmee kom je bij regel 4, 5, 6 en 7. Het gaat om sparen. Daarmee blijven regel 4 en 5 over. De periodieke betaling geschiedt aan het begin van een jaar. Nu blijft alleen regel 5 over.
Oplossen Case Spaarplan Regel 5 luidt: Er wordt € 600,- overgeboekt, waarvan 2% administratie- kosten worden afgehaald (2% * 600 = 12). Dus X = 588 i = 7,2% = 0,072 (verwachte rendement op jaarbasis) n = 22 jaar
Oplossen Case Spaarplan Alles ingevuld geeft: Het verwachte eindkapitaal bedraagt €31.658,69.