7.3 Genitief p. 154 Leer: St. 7E lees 7.17 en 7.18 oef. : zie kopie
a 1. ajsqenou:V, telouV, merouV, ajlhqouV 7.3 Genitief a 1. ajsqenou:V, telouV, merouV, ajlhqouV 2. sofhV, loiphV, ojrghV, boulhV 3. ejrwtoV, patridoV, fulakoV, puroV, mhnoV
b 1. de broer van de koning 2. de hoop van de burgers 3. hij vertrok met de anderen 4. ze zijn sterker/beter dan wij 5. Een god straft/wreekt zich op je
6. de hoop op geluk 7. ze zijn tien stadia van de stad verwijderd 8. ze zorgen voor hun kinderen 9. In het bijzijn van velen, maakt hij een prachtig beeld 10. dat werk is niets waard.
theorie van oef. b 1. Gen. van bezit 2. Onderwerpsgen. 3. Voorwerpsgen. 4. Gen. van geheel 5. Gen. van scheiding 6. Tweede lid van de vgl 7. Losse gen. 8. Vaste bij adj./wwd/VZ
Aanvulling : gen. van geheel bij werkwoorden eten VAN, drinken VAN, ... vb. Het varken eet van de smurrie.
de muis eet (van het) brood...
Leer de adj. en wwden vanbuiten die + gen. staan: ejleuvqeroV, ajvxioV, plhvrhV, aijvtioV mimnhv/skein, ejpilanqavnesqai, ajkouvein, ejpimelei:sqai, ajvrcein, aJvptesqai