Smart grids Een filosofische verkenning naar de elektrische infrastructuur van de duurzame samenleving Dr. Maarten J. Verkerk
Bijdrage Christelijke Filosofie? Egbert Schuurman: techniek is een cultuurwetenschap verschillende soorten normen: technische, economische, sociale, morele, esthetische et cetera gelijktijdige realisatie van al deze normen duurzaamheid: beeld van de tuin Bijdrage van Christelijke Filosofie als geheel? Kan de Christelijke Filosofie ingenieurs helpen?
Opwekking van energie World net electricity generation by energy source, 2010 – 2040 (source: EIA, 2013). In 2012 the global electrical energy production was 13 % of the total global energy production (source: EIA, 2013) Note: May be the share of renewables is underestimated.
International Energy Outlook 2017 Periode 2015 en 2040: globale energie consumptie stijgt met 28% globale olie consumptie stijgt met circa 30 % globale gas consumptie stijgt met circa 30 % globale kolen consumptie blijft gelijk productie elektriciteit: aandeel renewables stijgt van 20 % tot ruim 30 %; met name zonne- en windenergie. aandeel elektrische energie stijgt van 13 tot 15 %
Uitdaging groei globale energie consumptie groei globale olie consumptie groter dan groei duurzame energiebronnen aandeel elektrische energie stijgt ‘slechts’ van 13 tot 15 % huidige elektrische energie infrastructuur kan de stijging van de productie en consumptie van elektrische energy niet aan nodig: ontwikkeling van smart grids
Smart grid
Smart grid
Vragen Hoe kun je de complexiteit van de elektrische energie infrastructuur begrijpen? Hoe kun je het karakter van deze infrastructuur begrijpen inclusief haar dynamiek en evolutie? Hoe kunnen we de ‘inbedding’ van deze infrastructuur in de natuur en samenleving beschrijven? Hoe kan deze infrastructuur zich op een harmonische wijze ontwikkelen?
Vraag 1: Hoe kun je de complexiteit van de elektrische energie infrastructuur begrijpen?
Vraag 1: Hoe kun je de complexiteit van de elektrische energie infrastructuur begrijpen? Niet: systemen en sub- systemen Wel: onderscheiden organisaties die een eigen aard en natuur hebben Wel: onderscheiden menselijke praktijken Dooyeweerd: kwalificerende functie
Vraag 2: Hoe kun je het karakter van deze infrastructuur begrijpen inclusief haar dynamiek en evolutie?
Vraag 2: Hoe kun je het karakter van deze infrastructuur begrijpen inclusief haar dynamiek en evolutie? Niet: systemen en sub- systemen Niet: geheel en delen Wel: vervlechting van organisaties of praktijken Karakter: tweeweg-interacties en co-operabiliteit Dooyeweerd: enkaptische vervlechting
Vraag 3: Hoe kunnen we de ‘inbedding’ van deze infrastructuur in de natuur en samenleving beschrijven?
Vraag 3: Hoe kunnen we de ‘inbedding’ van deze infrastructuur in de natuur en samenleving beschrijven? Niet: onafhankelijkheid Niet: samenleving bepaalt Wel: elke organisatie / praktijk heeft stakeholders die invloed uitoefenen Wel: natuurlijke omgeving als ‘stakeholder zonder stem’ te identificeren Dooyeweerd: samenleving als interacterende structuren (geen piramide met staat aan de top)
Vraag 4: Hoe kan deze infrastructuur zich op een harmonische wijze ontwikkelen?
Vraag 4: Hoe kan deze infrastructuur zich op een harmonische wijze ontwikkelen? Praktijken: Identiteit en intrinsieke waarden Belangen van stakeholders Idealen en grondovertuigingen
Vraag 4: Hoe kan deze infrastructuur zich op een harmonische wijze ontwikkelen? Wel: intrinsieke waarden (ingenieur) Wel: gezamenlijke visie en waarden (politiek) Dooyeweerd: kwalificerende functie interacterende organisaties leer van de grondmotieven
Actualiteit Christelijke Filosofie Dicht bij de wereld van de ingenieur Geven oplossingsrichtingen voor moeilijke vragen ‘Oude’ theorieën blijken goed toepasbaar Praktijkenmodel is erg vruchtbaar En… vraagt gezamenlijke arbeid van filosofen en ingenieurs Met dank aan Paulo Ribeiro, Jan Hoogland en Andrew Basden