Breuken vermenigvuldigen Hoofdstuk 9 Breuken vermenigvuldigen
Paragraaf 9.1 Verdelen is delen
Je verdeelt een touw van 8 meter in twee gelijke stukken. Hoe lang is elk stuk?
Omdat je de hele in stukken verdeelt, kun je het als een deelsom opschrijven: 1 ÷ 4 = 1 4
Verdeel een plank van 2 meter in 5 gelijke delen. Hoe lang is elk deel?
Paragraaf 9.2 Een deel van iets nemen
Een breuk geeft een deel van een geheel aan:
Kleur op het kopieerblad 2 3 deel van de snoepjes rood. Kleur op het kopieerblad 1 3 deel van de snoepjes geel.
Als je wilt weten hoe groot 1 3 deel is, verdeel je de rij met snoepjes in 3 gelijke groepen:
Als het goed is, ziet je tekening er zo uit: Samen is het 1 geheel: 4 + 8 = 12
Verdeel de knikkers in 4 gelijke groepjes. In een bak zitten 16 knikkers. 𝟑 𝟒 deel van de knikkers is rood. Hoeveel zijn dat er? Verdeel de knikkers in 4 gelijke groepjes. 16 ÷ 4 = 4, dus 1 4 deel is 4 knikkers. 3 × 4 = 12, dus 3 4 deel is 12 knikkers
Denk aan de knikkers van de vorige paragraaf. Als je een deel van een hoeveelheid uitrekent, kun je dat ook opschrijven als een vermenigvuldiging: Denk aan de knikkers van de vorige paragraaf. 3 4 deel van 16 = 3 4 × 16 = 12
𝟑 𝟕 × 140 =
𝟑 𝟒 × 80 =
𝟓 𝟗 × 108 =
Paragraaf 9.3 Terug naar de hele
In een klas is 𝟐 𝟑 deel een meisje. Dat zijn 16 meisjes In een klas is 𝟐 𝟑 deel een meisje. Dat zijn 16 meisjes. Hoeveel leerlingen zitten er in deze klas?
Het lichaamsgewicht van een volwassene bestaat voor ongeveer 6 10 deel uit water. Als je voor ongeveer 36 kilo uit water bestaat, hoe zwaar ben je dan?
Paragraaf 9.4 afpassen
Hoeveel stukken van 3 4 meter kun je uit het touw knippen? Je rekent uit: 12 ÷ 3 4 = In 12 meter passen 12 × 4 = 48 kwarten. In 3 4 passen 3 kwarten. Je hebt dus 48 ÷ 3 = 16 stukken van 3 4 meter.
Hoe vaak past 𝟑 𝟖 in 10 𝟏 𝟖 ? Je rekent uit: 10 1 8 ÷ 3 8 = In 10 1 8 meter passen 10 × 8 + 1 = 81 achtsten. In 3 8 passen 3 achtsten. Je hebt dus 81 ÷ 3 = 27 stukken van 3 8 meter.
Hoofdstuk 9 opgaveN
Een plank van 3 meter wordt in 5 even grote stukken gezaagd. Vraag 1 Een plank van 3 meter wordt in 5 even grote stukken gezaagd. Hoe groot is elk stuk? meter
Vraag 2 Schrijf als breuk. 8 ÷ 25 =
Vraag 3 1 6 × = 6 ÷ 7
Hoeveel geeft Jan uit aan nieuwe schoenen? Vraag 4 Peter, Jan en Fred hebben samen € 1200,- gespaard. Ieder heeft 1 3 deel in de pot gedaan. Jan geeft 1 4 deel uit aan nieuwe schoenen. Hoeveel geeft Jan uit aan nieuwe schoenen? €
Hoeveel euro kost de zonnebril? Vraag 5 Stefan krijgt voor zijn rapport € 27. Hij koopt een nieuwe zonnebril voor op vakantie. De zonnebril kost 2 3 deel van zijn geld. Hoeveel euro kost de zonnebril? €
Hoeveel zitplaatsen zijn nog vrij? Vraag 6 In een theaterzaal zijn 520 zitplaatsen. 3 8 deel van de zitplaatsen is bezet. Hoeveel zitplaatsen zijn nog vrij? zitplaatsen
Vraag 7 2 × 60 = 3
Hoeveel glazen champagne zijn er ingeschonken? Vraag 8 Op een bruiloft worden 12 glazen champagne door de gasten niet volledig leeg gedronken. Dat is deel van het aantal glazen dat is ingeschonken. Hoeveel glazen champagne zijn er ingeschonken? 1 8
Wat is de aankoopprijs van de auto? Vraag 9 Leila wil een tweedehands auto kopen. Zij heeft al € 650 gespaard. Dat is deel van de aankoopprijs. Wat is de aankoopprijs van de auto? 2 5
Vraag 10 Hoe vaak past in 5? 2 5
Vraag 11 Hoe vaak past in 21? 3 12