Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN. Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kan je de betekenis van de afkortingen in s = v x t benoemen
Advertisements

Rekenen Cito M5 oefenen.
Welkom bij de World Vision Quiz.
Rekenen met snelheid Een probleem oplossen
Leren = Concentreren I II III.
Goedemorgen.
REKENLAND Schoolkamp op Texel.
Rekenland Project Schoolkamp Onze naam De Schoolkamp boys Door
Sectie natuurkunde – College Den Hulster - Venlo
Vraag 1: Het aantal inwoners van Obelin is in zes jaar van naar een kwart miljoen gestegen. Hoeveel inwoners zijn er in die zes jaar bijgekomen?
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 3
Presentatie titel Kennisbasis Rekenen
Blok 1A Quiz week 1 (T) Leerdoelen vr. 1 en 2: Cijferend optellen en aftrekken tot met 2 of 3 getallen; Leerdoelen vr. 3 en 4: Breuken: een deel.
Verhaalsommen groep 8. Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30.
Zoek de het juiste antwoord 100 cm1 meter 100 meter1000 centimeter100 decimeter 1000 meter2000 meter meter next.
Het land van de lieveheersbeestjes. In een bos hier ver vandaan, leven 100 lieveheersbeestjes. Ze doen allerlei dingen samen. Binnen het land geldt 1.
Hoofdstuk 11 De Break-Even Afzet (BEA). Wat kost internet ? Vroeger moest je internetkosten betalen per minuut. Dat ging via een vorm van bellen. Joep.
Wouter heeft 96 voetbalplaatjes. Hij wil deze in een album plakken. Er passen 10 plaatjes op een bladzijde. Hoeveel bladzijden kan hij volmaken?
Jeroen zaagt de plank precies doormidden. Hoeveel centimeter wordt elk stuk? 70 cm.
Rekenquiz. Vraag 1. Decimale getallen Zet de decimale getallen van groot naar klein. Welk getal komt er in het rode vak? 7,431,684,295,051,667,493,49.
Rekenen!!! cito.
Meten en meetkunde in het verkeer
Meten en meetkunde in het verkeer
Verhoudingen berekenen
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Les 4: SAMENGESTELDE GROOTHEDEN
Vandaag: Restant les 3 Verhoudingen
Deze les nieuwe opzet Instructietafel links in de klas
EVEN VOORSTELLEN....
Les 8 meten en meetkunde in huis
Oefenen CITO rekenen M6.
SCHAAL in toepassingssituaties
Les 9: meten en meetkunde in de tuin
Rekenen.
Metend rekenen 5de leerjaar.
Rekenen.
Les 5 vermenigvuldigen en delen in dagelijkse situaties
Kort herhalen les 3 voorbeeld toets som camping
Les 6 Combineren van bewerkingen in berekeningen
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Snelheid Module 3 Basisstof 3.
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Mens & Maatschappij Leerjaar 2
Jeroen zaagt de plank precies doormidden.
De regel van drieën De regel van drieën is een oplossingsmethode.
Het aantal inwoners in Nederland is 16,8 miljoen.
Hoofdstuk 28 Snelheid en tijd. Hoofdstuk 28 Snelheid en tijd.
Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2. Hoofdstuk 10 Handig rekenen 2.
ONDERWERP 4 ENERGIEVERBRUIK
Hoofdstuk 14 Rekenen met tijd. Hoofdstuk 14 Rekenen met tijd.
Breuken optellen en aftrekken
Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN. Hoofdstuk 32 PROBLEEM OPLOSSEN.
Meten en meetkunde les 4: samengestelde grootheden
Rekenen Verbanden les 3: Rekenen met tabellen 1 Verbanden les 5: Rekenen met grafieken, diagrammen en tabellen.
Rekenen met kommagetallen
Les 3 verhoudingen Verhoudingen.
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
3 vmbo-KGT Samenvatting Hoofdstuk 10
Hoe snel is geluid? Aan het einde van de les moet je in staat zijn om:
SCHAAL in toepassingssituaties
Rekenen Les 6 Meten en Meetkunde in het verkeer Les 7 Meten in recepten Les 5 figuren slaan we over!
Rekenen Meten en Meetkunde 2f Les 3 Omtrek, oppervlakte en inhoud
‘ANWB-fietsverlichtingsactie… …bij jou op school’
Kerstrekenen Groep 7.
Rekenen met verhoudingen
Verder rekenen met kommagetallen
oppervlakte en inhoudsmaten
Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen. Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen.
Breuken optellen en aftrekken
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN

Paragraaf 21.1 GEGEVENS ORDENEN

Gegevens ordenen Manier 1 Zet de vraag in je eigen woorden. Gericht informatie zoeken. Bedenk eerst welke gegevens je nodig hebt en zoek die op. Ga nu pas rekenen. Manier 2 Alle informatie zoeken. Zet alle gegevens op een rijtje en bedenk daarna welke je kunt gebruiken.

Alle gegevens op een rijtje zetten Je gaat naar dit eindexamenfeest en neemt een vriendin als introducee mee. Jullie gaan met de bus. Je hebt € 102,45 gespaard. Als je ook voor je vriendin betaalt, hoeveel spaargeld heb je dan nog over? Stap 1: De vraag in je eigen woorden Stap 2: Informatie zoeken Stap 3: Berekening

Manier 1 Manier 2 Stap 1: Stap 2: Stap 3: De vraag in je eigen woorden Hoeveel spaargeld heb je nog? Gericht informatie zoeken Het gaat over een startbedrag aan spaargeld en daar gaan kosten vanaf. Startbedrag € Kosten 2 personen Toegang + drankjes € Vervoer € Berekening Startbedrag - Totale kosten = Stap 1: Stap 2: Stap 3: De vraag in je eigen woorden Hoeveel spaargeld heb je nog? Alle informatie zoeken In de tekst staat: - Je gaat met 2 personen. - Je hebt € 102,45 spaargeld te besteden. - Jullie gaan met de bus. - Je betaalt voor jezelf en je vriendin. Op de poster staat: - Aanvang 20:00 op 28 april. - Prijs toegang, eten, drinken: € 25 p.p. - Kaartverkoop 2, 3 en 4 maart. - Je kunt een introducee meenemen. - Aparte buskaarten € 4,50 per persoon. Berekening Startbedrag - Totale kosten =

Paragraaf 21.2 EEN SCHETS MAKEN

Een schets maken Soms helpt het om een schets maken. Dan kun je gemakkelijker ontdekken wat er gevraagd wordt.

Hoeveel kostte de Xbox eerst? Een schets maken Hoeveel kostte de Xbox eerst? Maak een schets!

Een schets maken Hoeveel kostte de XBox?

Hoeveel betaalt elk kind? Een vader en zijn drie kinderen kopen deze broodbakmachine voor moederdag. Vader betaalt de helft. De kinderen betalen elk evenveel. Hoeveel betaalt elk kind?

Hoeveel betaalt elk kind? Manier 1: De kinderen betalen samen de helft: € 129,- ÷ 2 = € 64,50 Elk van de kinderen betaalt daar een derde van: € 64,50 ÷ 3 = € 21,50 Manier 2: De kinderen betalen een derde van de helft. Ze betalen dus elk één zesde van het totaal: € 129 ÷ 6 = € 21,50

Antwoord geven op de vraag Paragraaf 21.3 Antwoord geven op de vraag

Antwoord geven op de vraag Veel fouten zitten niet in het rekenwerk maar in het niet goed beantwoorden van de vraag. Wen jezelf aan om aan het einde van een opgave de vraag nog eens goed na te lezen. Stel jezelf daarbij kritische vragen: Heb je echt antwoord gegeven op de vraag? Heb je de goede eenheid gebruikt? Heb je alle rekenstappen gezet of is het een tussenantwoord? Heb je aan het eind goed afgerond als dat gevraagd wordt? Kan het antwoord kloppen of is je antwoord veel te groot of te klein?

Hoeveel liter water gaat in dit zwembad als je hem tot 50 cm vult?

Let op de eenheid In de opgave wordt het antwoord in liters gevraagd. Je weet dat 1 liter = 1 dm³. Je vult het zwembad tot 50 cm. De inhoud is dus: 22 dm × 15 dm × 5 dm = 650 dm³ = 1650 liter Of je rekent: 2,2 m × 1,5 m × 0,5 m = 1,65 m³ = 1650 dm³ = 1650 liter

James moet 74 van deze kubusvormige tissue doosjes verpakken in de grotere kartonnen dozen. Hoeveel van deze kartonnen dozen heeft hij nodig?

Let op het aantal stappen Stap 1: Hoeveel tissue doosjes passen in een kartonnen doos? Stap 2: Hoeveel kartonnen dozen heb je nodig voor 74 tissue doosjes? In een kartonnen doos passen 6 × 3 × 4 = 72 tissue doosjes. In totaal moeten er 74 tissue doosjes verpakt worden. Er zijn dus 2 kartonnen dozen nodig.

Hoofdstuk 21 opgaveN

Vraag 1 De auto van Evert rijdt 100 km op 8 liter benzine. Evert tankt 45 liter benzine, dat is een volle tank. Hoeveel kilometer kan hij nu rijden? km

Vraag 2 In Londen staat het grootste reuzenrad ter wereld: de “London Eye”. Per rondje kunnen er 800 mensen in het reuzenrad. Een rondje duurt een half uur, inclusief in- en uitstappen. Hoeveel mensen kunnen er maximaal op één dag in de London Eye? mensen

Welke aanbieding is het voordeligst? Vraag 3 Welke aanbieding is het voordeligst?

Vraag 4 Peter fietst van school naar huis. Hij woont 8 km van school. Na 20 minuten fietsen krijgt hij een lekke band. Hij laat zijn fiets staan en loopt verder naar huis. Een aantal vuistregels om tijden en afstanden te schatten zijn: In 1 uur lopen leg je ongeveer 5 km af. In 1 uur fietsen leg je ongeveer 18 km af. Hoeveel minuten moet hij nog lopen om thuis te komen? minuten

Vraag 5 Thijs wil de spelcomputer hiernaast kopen. Hij heeft al € 45 gespaard. Hij verdient in de supermarkt € 3,75 per uur. Hoeveel uur moet Thijs nog werken om deze spelcomputer te kunnen kopen? uur

Vraag 6 Het hoogste restaurant ter wereld bevindt zich in dit gebouw; de Burj Khalifa in Dubai. Wanneer je de lift neemt vanaf de begane grond naar het restaurant, ben je er in 40 seconden. Wat is de gemiddelde snelheid van de lift? km/u