Hoofdstuk 21 PROBLEEMOPLOSSEN
Paragraaf 21.1 GEGEVENS ORDENEN
Gegevens ordenen Manier 1 Zet de vraag in je eigen woorden. Gericht informatie zoeken. Bedenk eerst welke gegevens je nodig hebt en zoek die op. Ga nu pas rekenen. Manier 2 Alle informatie zoeken. Zet alle gegevens op een rijtje en bedenk daarna welke je kunt gebruiken.
Alle gegevens op een rijtje zetten Je gaat naar dit eindexamenfeest en neemt een vriendin als introducee mee. Jullie gaan met de bus. Je hebt € 102,45 gespaard. Als je ook voor je vriendin betaalt, hoeveel spaargeld heb je dan nog over? Stap 1: De vraag in je eigen woorden Stap 2: Informatie zoeken Stap 3: Berekening
Manier 1 Manier 2 Stap 1: Stap 2: Stap 3: De vraag in je eigen woorden Hoeveel spaargeld heb je nog? Gericht informatie zoeken Het gaat over een startbedrag aan spaargeld en daar gaan kosten vanaf. Startbedrag € Kosten 2 personen Toegang + drankjes € Vervoer € Berekening Startbedrag - Totale kosten = Stap 1: Stap 2: Stap 3: De vraag in je eigen woorden Hoeveel spaargeld heb je nog? Alle informatie zoeken In de tekst staat: - Je gaat met 2 personen. - Je hebt € 102,45 spaargeld te besteden. - Jullie gaan met de bus. - Je betaalt voor jezelf en je vriendin. Op de poster staat: - Aanvang 20:00 op 28 april. - Prijs toegang, eten, drinken: € 25 p.p. - Kaartverkoop 2, 3 en 4 maart. - Je kunt een introducee meenemen. - Aparte buskaarten € 4,50 per persoon. Berekening Startbedrag - Totale kosten =
Paragraaf 21.2 EEN SCHETS MAKEN
Een schets maken Soms helpt het om een schets maken. Dan kun je gemakkelijker ontdekken wat er gevraagd wordt.
Hoeveel kostte de Xbox eerst? Een schets maken Hoeveel kostte de Xbox eerst? Maak een schets!
Een schets maken Hoeveel kostte de XBox?
Hoeveel betaalt elk kind? Een vader en zijn drie kinderen kopen deze broodbakmachine voor moederdag. Vader betaalt de helft. De kinderen betalen elk evenveel. Hoeveel betaalt elk kind?
Hoeveel betaalt elk kind? Manier 1: De kinderen betalen samen de helft: € 129,- ÷ 2 = € 64,50 Elk van de kinderen betaalt daar een derde van: € 64,50 ÷ 3 = € 21,50 Manier 2: De kinderen betalen een derde van de helft. Ze betalen dus elk één zesde van het totaal: € 129 ÷ 6 = € 21,50
Antwoord geven op de vraag Paragraaf 21.3 Antwoord geven op de vraag
Antwoord geven op de vraag Veel fouten zitten niet in het rekenwerk maar in het niet goed beantwoorden van de vraag. Wen jezelf aan om aan het einde van een opgave de vraag nog eens goed na te lezen. Stel jezelf daarbij kritische vragen: Heb je echt antwoord gegeven op de vraag? Heb je de goede eenheid gebruikt? Heb je alle rekenstappen gezet of is het een tussenantwoord? Heb je aan het eind goed afgerond als dat gevraagd wordt? Kan het antwoord kloppen of is je antwoord veel te groot of te klein?
Hoeveel liter water gaat in dit zwembad als je hem tot 50 cm vult?
Let op de eenheid In de opgave wordt het antwoord in liters gevraagd. Je weet dat 1 liter = 1 dm³. Je vult het zwembad tot 50 cm. De inhoud is dus: 22 dm × 15 dm × 5 dm = 650 dm³ = 1650 liter Of je rekent: 2,2 m × 1,5 m × 0,5 m = 1,65 m³ = 1650 dm³ = 1650 liter
James moet 74 van deze kubusvormige tissue doosjes verpakken in de grotere kartonnen dozen. Hoeveel van deze kartonnen dozen heeft hij nodig?
Let op het aantal stappen Stap 1: Hoeveel tissue doosjes passen in een kartonnen doos? Stap 2: Hoeveel kartonnen dozen heb je nodig voor 74 tissue doosjes? In een kartonnen doos passen 6 × 3 × 4 = 72 tissue doosjes. In totaal moeten er 74 tissue doosjes verpakt worden. Er zijn dus 2 kartonnen dozen nodig.
Hoofdstuk 21 opgaveN
Vraag 1 De auto van Evert rijdt 100 km op 8 liter benzine. Evert tankt 45 liter benzine, dat is een volle tank. Hoeveel kilometer kan hij nu rijden? km
Vraag 2 In Londen staat het grootste reuzenrad ter wereld: de “London Eye”. Per rondje kunnen er 800 mensen in het reuzenrad. Een rondje duurt een half uur, inclusief in- en uitstappen. Hoeveel mensen kunnen er maximaal op één dag in de London Eye? mensen
Welke aanbieding is het voordeligst? Vraag 3 Welke aanbieding is het voordeligst?
Vraag 4 Peter fietst van school naar huis. Hij woont 8 km van school. Na 20 minuten fietsen krijgt hij een lekke band. Hij laat zijn fiets staan en loopt verder naar huis. Een aantal vuistregels om tijden en afstanden te schatten zijn: In 1 uur lopen leg je ongeveer 5 km af. In 1 uur fietsen leg je ongeveer 18 km af. Hoeveel minuten moet hij nog lopen om thuis te komen? minuten
Vraag 5 Thijs wil de spelcomputer hiernaast kopen. Hij heeft al € 45 gespaard. Hij verdient in de supermarkt € 3,75 per uur. Hoeveel uur moet Thijs nog werken om deze spelcomputer te kunnen kopen? uur
Vraag 6 Het hoogste restaurant ter wereld bevindt zich in dit gebouw; de Burj Khalifa in Dubai. Wanneer je de lift neemt vanaf de begane grond naar het restaurant, ben je er in 40 seconden. Wat is de gemiddelde snelheid van de lift? km/u