Belangrijke begrippen ‘Lezen’ Een overzicht van de begrippen die veel voorkomen in toetsen en examens
Belangrijke begrippen: Onderwerp – Daar waar de tekst over gaat (zo kort mogelijk) Hoofdgedachte – De kortst mogelijke samenvatting van een tekst, in één zin. Wat wordt er over het onderwerp verteld?/Wat is het belangrijkste nieuws? Tekstdoel – Informeren, instrueren of overtuigen Publiek – Voor wie de tekst bedoeld/geschreven is Betrouwbaarheid – Je moet kunnen inschatten wanneer een tekst betrouwbaar is Indeling teksten - (Inleiding – Kern – Slot) Deelonderwerpen – Verschillende kanten van het onderwerp die aan bod komen
Nog meer… Tekstverbanden – Logische verbanden tussen verschillende delen van de tekst. Voorbeelden: oorzaak-gevolg, tegenstelling, doel-middel, et cetera. Signaalwoorden – Zijn nodig om tekstverbanden te leggen. Woorden als ‘maar’, ‘zodat’, ‘echter’, ‘want’, et cetera. Zie bladzijde 208 van boek A! Informatieve, instructieve en overtuigende teksten – Welke tekstsoort heeft welk doel? Betoog? Gebruiksaanwijzing? Interview? Bijsluiter? Beschouwing? Feiten, meningen en argumenten – Wat is wat?