ZINSDELEN HAVO-2
ZINSDELEN H1 HAVO-2 ZINSDELEN Ontleed de volgende zin: Ik heb gisteren een mooi cadeau gegeven aan mijn zusje. Benoem zinsdelen, PV, OW, WWG, LV, MV, BWB ZINSDELEN HAVO-2
ZINSDELEN H1 HAVO-2 ZINSDELEN Voorbeeldzin: Op het schoolplein is groep 8 tikkertje aan het spelen. Hij heeft nu geen zin om bij haar te zijn. Wat moet je weten? De woorden ‘aan het’ en ‘te’ reken je tot het werkwoordelijk gezegde. ZINSDELEN HAVO-2
ZINSDELEN H2 HAVO-2 ZINSDELEN Tot nu toe kende je alleen met werkwoordelijk gezegde. Dat bestaat uit alleen maar werkwoorden. Nu komt daar het naamwoordelijk gezegde bij. Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een werkwoord en een naamwoord. Een naamwoordelijk gezegde bestaat uit een werkwoordelijk en naamwoordelijk deel. Eén van de werkwoorden is een vorm van een koppelwerkwoord: zijn, worden, blijven, blijken, lijken en schijnen (ZWaBBeLS) ZINSDELEN HAVO-2
ZINSDELEN H2 HAVO-2 ZINSDELEN Voorbeeldzin: Marijn is superslim. Staat er een koppelwerkwoord in de zin? Ja, namelijk ‘is’ (een vorm van ‘zijn’) Is er sprake van een eigenschap die iets zegt over het onderwerp? Ja, namelijk ‘superslim’ Het koppelwerkwoord koppelt de eigenschap aan het onderwerp. ZINSDELEN HAVO-2
OEFENEN HAVO-2 ZINSDELEN Ga aan de slag met de oefeningen die je hebt opgeschreven op je plankaart. Oefen in ieder geval het naamwoordelijk gezegde (H2, pagina 68). Vraag op tijd om hulp als je het niet snapt! ZINSDELEN HAVO-2