Welkom in de Nederlandse les! Niveau 2.1
programma TEST (lezen + luisteren) Oorzaak & gevolg “Thuis in België” Het weer “Thuis in België”
Nieuwe woorden De storm Het stormweer Het waait hard Het regent hard (= “het giet”)
De schade De stormschade De waterschade
De omgevallen boom.
De hagel “het hagelt” De hagelsteen (= 1 stuk hagel)
De bliksem De blikseminslag “de bliksem is ingeslagen”
² De sneeuw De sneeuwbui (= de periode van sneeuw)
De ellende “het slechte weer zorgt voor veel ellende”
Het is heet = het is extreem warm De hitte De hittegolf (= een lange periode van extreem warme dagen)