‘ONDERZOEKT DE SCHRIFTEN’ 02-06-2019

RESUMÉ VAN ONZE LAATSTE STUDIE “Saul plant om David te doden”: Afgunst en haat zijn vreselijke zonden die kunnen leiden tot moord zoals te zien in het tragische leven van Saul. We mogen deze geen plaats geven in onze harten. In plaats daarvan moeten liefde en vriendelijkheid, zoals Jonathan aan David liet zien, onze omgang met elkaar karakteriseren. Een rechtwaardig leven zal voor ons spreken in tijden van tegenspoed. Zoals God David beschermde tegen Sauls slechte complotten, is Hij toegewijd aan het behoud van Zijn kinderen tegen elke aanval van de duivel.

DE STUDIE VAN VANDAAG: LES 745: JONATHAN REDT DAVID VAN DE DOOD MEMORY VERSE: …… “Alzo doe de Heere aan Jonathan, en alzo doe Hij daartoe! Als mijn vader het kwaad over u behaagt, zo zal ik het voor uw oor ontdekken, en ik zal u trekken laten, dat gij in vrede heengaat; en de Heere zij met u, gelijk als Hij met mijn vader geweest is” (1 Samuël 20:13) TEKST: 1 Samuël 20:1-24

INLEIDING In het vorige hoofdstuck bevrijdde God David van de kwade plannen van Saul. Vandaag zien Davids overleg met Jonathan, die beloofde hem de nodige informatie te verstrekken voor zijn veiligheid. Leiders moeten vrij zijn van bekrompenheid, achterdocht en jaloezie jegens hun ondergeschikten die begunstigd, begaafd of succesvol zijn. Net als David, als we onze reputatie voor de mensen niet kunnen verdedige, moeten we het aan God toevertrouwen. VRAAG 1: Noem enkele lessen uit de levens van de hoofdpersonen in onze tekst – 1 Kor 13:4-7; Psa 37:5,6; 119:63

DAVID RAADT MET JONATHAN 1 Samuël 20:1-8; Spreuken 11:14; Mattheüs 2:13 Bij verschillende gelegenheden vluchtte David voor zijn leven vanwege bedreigingen door koning Saul. Hij deed een beroep op Jonathan op zijn onschuld en was klaar om zichzelf te vernederen en vergeving te zoeken als hij inderdaad had gezondigd. Bij het omgaan met bedreigingen voor het leven, moeten we leren van onze Heer Jezus en zijn apostelen en zo nodig ontsnappen (Spreuken 27:12). Wij moeten advies inwinnen bij volwassen leiders bij twijfel en gevaar. VRAAG 2: Geef een overzicht van enkele kwaliteiten van ware vriendschap die Jonathan toondde – Spr 17:17; 11:14; Exo 23:2

DAVID EN JONATHAN VERNIEUWEN HUN VERBOND 1 Samuël 20:9-17; Genesis 21:27; 1 Koningen 5:12 Gemotiveerd door pure liefde en aandacht voor zijn vriend David, hernieuwde Jonathan hun vriendschapsbond. De voorwaarde van het verbond was dat toen David koning werd, hij het leven van Jonathan zou behouden en voortdurend vriendelijkheid zou tonen aan zijn huis. Hij verzekerde hem van zijn niet-aflatende liefde. Trouw vereist dat we de voorwaarden van goddelijke, rechtvaardige en wettige verbonden naleven (2 Timotheüs 3: 3)..

DAVID EN JONATHAN VERNIEUWEN HUN VERBOND 1 Samuël 20:9-17; Genesis 21:27; 1 Koningen 5:12 VRAAG 3: Wat was de inhoud van het verbond tussen David en Jonathan?? – 1 Sam 20:14,15 VRAAG 4: Wat kunnen gelovigen van Jonathan en David leren over trouw en vertrouwen in vriendschap? – Spr 18:24

JONATHANS TEKEN VOOR DAVID 1 Samuël 20:18-24; Josua 8:12-19 In antwoord op de bereidheid van Jonathan om te helpen, stelde David een eenvoudige strategie voor om de houding van Saul tegenover hem vast te stellen. Zo werd Davids leven gered. En zo moeten we werken om zondaars en afvalligen te redden die het gevaar lopen naar de hel te gaan (Spreuken 24: 11,12). We moeten gedegen evangelisatie strategieën bedenken om alle categorieën van zondaars en afvalligen te bereiken voordat het te laat is. VRAAG 5: Wat zijn de plichten van gelovigen voor hen die in gevaar van de hel zijn? – Spr 24:11,12; 1 Kor 9:22

CONCLUSIE Leiders moeten vrij zijn van bekrompenheid, achterdocht en jaloezie jegens hun ondergeschikten die begunstigd, begaafd of succesvol zijn. Gelovigen moeten pure liefde tonen wanneer iemand anders wordt voorgeschoten naar een leidende positie of meer begaafd is dan zijzelf. Bij het omgaan met levensbedreigingen, moeten we Gods raad vragen en weten wanneer we moeten blijven en wanneer we moeten ontsnappen. De Schrift beveelt ons om onze beloften, verbonden en geloften te vervullen.