NSCCT Instructie groep 6

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
HET CSE NEDERLANDS. Je spreekt toch al jaren
Advertisements

Beginnen met PowerPoint Ga nu naar dia 2.
Coöperatieve leerstrategieën
Op Sint-Montfort.
Afspraken en regels.
INSTRUCTIE 1: Verzamel zoveel mogelijk verschillende soorten gekleurd papier en pakpapier. Vergeet geen zwart en wit papier. Zorg dat ieder van jullie.
Redactioneel schrijven Les 2
Cito eindtoets 2012 Van dinsdag 7 februari t/m donderdag 9 februari.
Voorbereiding post 3 Even schrikken Groep 7-8.
MET DANK AAN COLLEGA’S IN DEN LANDE ! vee 2012
Groep 5.
De dag van het solliciteren Blok 1
@ allesvoorengels.nl. 1. Pak een lijntjesblaadje van mijn bureau 2. Zet de tafels uit elkaar 3. Leg dit op je tafel: - 2 zwarte / blauwe pennen - Leesboek.
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 5
Oic even weken..
Flip de Proef Hoofdstuk 4 maar dan anders…. Wat is dat? Hoofdstuk 4 gaat over handig tellen. Dat gaan we proberen 's op een andere manier te doen. Ik.
Gecijferdheid 2 (Meten 1 – ME144X) week 5
Shake Song Fort van de Verbeelding Bovenbouw Groep 7 en 8 (en soms ook groep 6)
Woordjes leren.
Plastic.
Trillingen Klik op de pijltjes van je toetsenbord om naar de volgende of vorige dia te gaan. Hallo allemaal, we gaan het hebben over: dubbelklik.
Uitleg  In dit spel is het de bedoeling dat je zoveel mogelijk punten verzamelt door vragen goed te beantwoorden.  In ronde 2, 3 en 4 staat er ook een.
Het maken van een toets. Inleiding Voordat je aan de toets gaat beginnen doe je er verstandig aan om aan de volgende tips te denken: 1.Goed lezen Goed.
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test Groep 5.
Downsyndroom door naam. *Vandaag houd ik een spreekbeurt. *Het gaat over mijzelf. *Want het gaat over Downsyndroom. Spreekbeurt.
Uitleg bij de vragenlijst Veiligheidsbeleving
De vraag is je beste vriend
Waar moet je op letten? Om een goede stageplaats te hebben moet je er zeker van zijn dat het bedrijf waar je naar toe wil ook onze school een beetje kent.
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
Stage zoeken bij Entree-opleiding
Longboard rijden Board balance Tricks Tricks Tricks Board balance
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test
Meest voorkomende vragen bij examenteksten.
RITME 1 De namen van de noten. re - je ne Achtste noten
Creatief schrijven.
Groep 5.
Groep 6.
Toets instructie allesvoorengels.nl.
Wij zijn FLEX Finn Megan Anouk Nina
Lezen in groep 3 Okt 2017.
NSCCT Instructie groep 4
Gemaakt door: Marlon Bruins (april 2011)
Schrijven 4.3 Formuleren en stijl 1.1
Ik heb mijn boek uit… Wat nu?.
Toets instructie allesvoorengels.nl.
NSCCT Instructie groep 5
Groep 7.
NSCCT Instructie groep 7
Uitleg bij de vragenlijst ZIEN. Leerling 5-8 Leer- en leefklimaat ZIEN
NSCCT Instructie groep 6
Groep 8.
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test
Toets instructie allesvoorengels.nl.
Stage zoeken bij Entree-opleiding
Waar moet je op letten? Om een goede stageplaats te hebben moet je er zeker van zijn dat het bedrijf waar je naar toe wil ook onze school een beetje kent.
Pak je boeken! Paragraaf 3.4!
Groep 4.
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test
NSCCT Instructie groep 4
NSCCT Instructie groep 5
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test
Niet Schoolse Cognitieve Capaciteiten Test
Raden, regels en redeneren Groep 7 en 8
NSCCT Instructie groep 7
Laat de vragen eerst even aan de docent zien!!
volgende bladzijde terug
Procedures aan begin van het jaar
Wat leer je allemaal op school?
Breuken optellen en aftrekken
Transcript van de presentatie:

NSCCT Instructie groep 6 Datum

Let op: Op het testformulier mag je alleen bolletjes invullen en niets anders!

Controleer op het testformulier of jouw naam en school er goed op staan.

Let op: netjes binnen de randjes tekenen! Bij het vakje “jongen, meisje” mag je het bolletje inkleuren. Als je een jongen ben, kleur je het vakje voor jongen in. Als je een meisje bent, kleur je het vakje van meisje in. Let op: je moet netjes binnen het bolletje kleuren. Op deze manier ga je straks ook je antwoorden geven, door een bolletje in te kleuren. Als je een foutje maakt, is dat niet erg. Je gumt dan het foute antwoord uit, en kleurt het bolletje van het andere antwoord in. Het is niet handig als je de bolletjes heel dik inkleurt, want dan kun je het niet meer goed uitgummen.

Voordat we gaan beginnen doen we twee voorbeelden vooraf Voordat we gaan beginnen doen we twee voorbeelden vooraf. Deze vul je hier in op het antwoordenblad.

Voorbeeld a A B C D a. 4 - 4 - 4 -  1 3 4 5   A B C D a. 4 - 4 - 4 -  1 3 4 5 Welk getal hoort op de puntjes? Je ziet staan: 4-4-4-…. en kunt kiezen uit de antwoorden A: 1, B: 3, C: 4 en D:5 Welk antwoord zou het zijn? Er is maar 1 antwoord goed. Antwoord: 4, dus in het vakje is het rondje bij C ingekleurd.

Voorbeeld b Welk figuur is anders? Doen we een ander voorbeeld. Je ziet hier vier figuren staan. Drie van deze figuren lijken erg op elkaar, maar 1 is anders. Welk figuur is anders? Antwoord B, het vierkant. De andere zijn allemaal driehoeken. Dat betekent dat het rondje onder B is ingekleurd.

Laat je boekje nog even dicht! Ik deel de testboekjes uit. Die mogen nog even dicht blijven. Je legt het testboekje op je antwoordformulier, over het stukje waar je naam staat. Instructie uit de handleiding: We gaan zo met de vijf taken beginnen. Iedere taak heeft een aantal opgaven en een voorbeeld vooraf. Voor elke taak krijgen jullie 10 minuten. In elke taak zitten gemakkelijke en moeilijke opgaven. Als je een opgave niet zo gauw weet, geef dan het antwoord dat je denkt dat het beste is. Het is belangrijk dat je probeert alle opgaven te maken. Als je klaar bent met de laatste opgave, dan wacht je met verder gaan totdat ik dat zeg. Als ik zeg: begin, dan begin je ook direct. Als ik zeg: stop, dan leg je direct je potlood neer. We beginnen nu met de eerste taak.

Doe je boekje open op bladzijde 3 Doe je boekje open bij taak 1, op bladzijde 3. Laat je potlood nog even liggen. In het testboekje mag je niet schrijven.

Taak 1: Figuur samenstellen - Opdracht voorlezen. Welk figuur moet je nu kiezen om het vierkant af te maken? Antwoord A, B, C of D.

Je antwoord mag je invullen hierboven aan. Antwoord bespreken. Let op: als je de bladzijde zo omdraait, staan er bovenaan twee figuren. Een van deze figuren kunnen worden gemaakt met de stukjes. Kijk steeds welke stukje nodig is om een van deze figuren te maken. Je mag de stukjes ook omdraaien. Deze opdracht heeft 22 vragen. Die mag je zo allemaal zelf gaan maken. Zijn er hierover nog vragen? Kijk nog even onderaan de bladzijde in je boek. Op deze bladzijde staat: wacht op toestemming om te beginnen met een taak. Dan ga je dus nog niet verder en wacht je totdat ik het zeg. Als je al klaar bent, dan wacht je even of je pakt je leesboek en leest hierin stil voor jezelf. Er kan ook staan: ga door naar de volgende bladzijde. Dan hoef je dus niet te wachten. Begin nu met de opgaven. Ga niet verder dan waar staat: ‘Wacht op toestemming om door te gaan met de volgende taak’.

Taak 1: Figuur samenstellen Klaar met opgave 22? Rondlopen, nagaan of de kinderen de rondjes goed invullen. Na 5 minuten: de helft van de tijd is nu voorbij. Na 9 minuten: je hebt nog heel even. Na 10 minuten: leg nu allemaal je potlood neer. Na afloop: kort nabespreken. Leg nu je opgavenboekje over de antwoorden van taak 1 heen (zodat deze niet meer zichtbaar zijn). Deze opdracht is klaar, hier gaan we niet meer aan werken, ook niet als je eerder klaar bent met een andere taak.

Klaar met opgave 22? Taak 2: Exclusie Taak 2, bladzijde 7. - Opdracht voorlezen. Welk figuur is anders? Antwoord A, B, C of D.

Je antwoord vul je hier in. Antwoord bespreken. Deze opdracht heeft 19 vragen. Die mag je zo allemaal zelf gaan maken. Zijn er hierover nog vragen? Begin nu met de opgaven. Ga niet verder dan waar staat: ‘Wacht op toestemming om door te gaan met de volgende taak’.

Klaar met opgave 22? Taak 2: Exclusie Rondlopen, nagaan of de kinderen de rondjes goed invullen. Na 5 minuten: de helft van de tijd is nu voorbij. Na 9 minuten: je hebt nog heel even. Na 10 minuten: leg nu allemaal je potlood neer. Na afloop: kort nabespreken.

Draai nu je antwoordformulier om

Taak 3: Getallenreeksen Taak 3, bladzijde 11. - Opdracht voorlezen. Welk getal is voor de streep weggelaten? Antwoord A, B, C of D.

Je antwoord vul je hier in. Antwoord bespreken. Deze opdracht heeft 12 vragen. Die mag je zo allemaal zelf gaan maken. Zijn er hierover nog vragen? Begin nu met de opgaven. Ga niet verder dan waar staat: ‘Wacht op toestemming om door te gaan met de volgende taak’.

Taak 3: Getallenreeksen Rondlopen, nagaan of de kinderen de rondjes goed invullen. Na 5 minuten: de helft van de tijd is nu voorbij. Na 9 minuten: je hebt nog heel even. Na 10 minuten: leg nu allemaal je potlood neer. Na afloop: kort nabespreken. Leg nu je opgavenboekje over de antwoorden van taak 3 heen (zodat deze niet meer zichtbaar zijn). Deze opdracht is klaar, hier gaan we niet meer aan werken, ook niet als je eerder klaar bent met een andere taak.

Taak 4: Categorieën Taak 4, bladzijde 13. - Eerste deel van de opdracht voorlezen. Welk figuurtje achter de streep hoort bij de figuurtjes voor de streep? Antwoord A, B, C of D.

Je antwoord vul hier in bij voorbeeld a. Antwoord bespreken.

Taak 4: Categorieën - Tweede deel van de opdracht voorlezen. Welk woord achter de streep hoort bij de woorden voor de streep? Antwoord A, B, C of D. Vul het antwoord in bij voorbeeld b op je antwoordformulier.

Je antwoord vul hier in bij voorbeeld a. Antwoord bespreken. Deze opdracht heeft 20 vragen. Die mag je zo allemaal zelf gaan maken. Zijn er hierover nog vragen? Begin nu met de opgaven. Ga niet verder dan waar staat: ‘Wacht op toestemming om door te gaan met de volgende taak’.

Taak 4: Categorieën Rondlopen, nagaan of de kinderen de rondjes goed invullen. Na 5 minuten: de helft van de tijd is nu voorbij. Na 9 minuten: je hebt nog heel even. Na 10 minuten: leg nu allemaal je potlood neer. Na afloop: kort nabespreken. Leg nu je opgavenboekje over de antwoorden van taak 4 heen (zodat deze niet meer zichtbaar zijn). Deze opdracht is klaar, hier gaan we niet meer aan werken, ook niet als je eerder klaar bent met een andere taak.

Taak 5: Analogieën Taak 5, bladzijde 17, - Eerste deel van de opdracht voorlezen. Welk plaatje achter de streep hoort bij het kleine bloemetje, op dezelfde manier als het grote poppetje bij het kleine poppetje hoort? Antwoord A, B, C of D.

Je antwoord vul hier in bij voorbeeld a. Antwoord bespreken.

Taak 5: Analogieën - Tweede deel van de opdracht voorlezen. Welk woord achter de streep hoort net zo bij dobbelsteen, als bal bij appel hoort? Antwoord A, B, C of D. Vul het antwoord in bij voorbeeld b op je antwoordformulier.

Je antwoord vul hier in bij voorbeeld a. Antwoord bespreken. Deze opdracht heeft 20 vragen. Die mag je zo allemaal zelf gaan maken. Zijn er hierover nog vragen? Begin nu met de opgaven.

Taak 5: Analogieën Rondlopen, nagaan of de kinderen de rondjes goed invullen. Na 5 minuten: de helft van de tijd is nu voorbij. Na 9 minuten: je hebt nog heel even. Na 10 minuten: leg nu allemaal je potlood neer. Na afloop: kort nabespreken.

Dit was de toets, je mag je boekje dicht doen Controleer na afloop: of de kinderen netjes binnen de rondjes hebben gewerkt. Gum zo nodig uitschieters uit. Antwoordbladen waarop leerlingen hebben getekend zijn vaak onbruikbaar en kunnen het best op een nieuw antwoordblad worden gezet. of de hokjes ‘zwart genoeg zijn’. Sommige kinderen schrijven erg dun en krijgen waardoor de items als gemist worden aangegeven. Zo nodig vakjes bij zwarten. of de antwoordformulieren compleet zijn ingevuld (naam, geboortedatum, testdatum). Verstuur de antwoordformulieren samen met een kopie van de toestemmingsformulieren toe aan de vaste onderwijsadviseur van het HCO. Geadviseerd wordt om voor de zekerheid ook een kopie te maken van de antwoordformulieren van de kinderen. HCO t.a.v. Postbus 53509 2505 AM Den Haag