Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 2

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Massamedia en cultuur Normen Specifieke regels in groep / samenleving
Advertisements

Gekoesterde kwetsbaarheid als professionele deugd
Sociaal emotionele ontwikkeling en groepsgedrag
De eerste 10 Nederlandse grondrechten (bron: Schooltv)
Risico’s en gevaren van techniek
Blz. 9 tot en met 28 Boekje Leidinggeven
Een lessenserie van drie lessen
Ik hou van Holland spel!.
Vriendschapsrelaties van dove en slechthorende adolescenten
Gemiste kansen Culturele diversiteit en de jeugdzorg
Samenvatting: hoofdstuk 1
Kenmerken van de concept contextbenadering
H7: Wat is ethiek? 1. Wat is ethiek? 2. Wat zijn ethische problemen?
Samenvatting  Sociaal-economische verschillen in ongezond gedrag  Voor een verklaring moet aan twee voorwaarden worden voldaan: 1.Een relatie met het.
Hoofdstuk 9: Tussenmenselijke relaties
Hoofdstuk 7: Vormen van sociale dwang
JONGEREN Pagina 24 t/m 50.
Analyse maatschappelijk vraagstuk
Iedereen gebruikt social media.
Solidariteit op onze school Enkele suggesties voor gesprek.
Liefde en relaties.
Groepsdynamica & Interactief communiceren
Kinderen in de schoolleeftijd  worden kritisch naar hun ouders  kunnen steeds beter beargumenteren  willen op een gegeven moment niet meer in het openbaar.
SCHPA 2.57 Organisatie en beleid week 2.
Opvoedstijlen en interculturele communicatie
Thema jongeren en de publieke ruimte : social media/de digitale leefwereld.
Dorien `t Hart Med.hro.nl/hardo
Dorien `t Hart Groepsdynamica Dorien `t Hart
gespreksvaardigheden
PERSONEELSMANAGEMENT PPT 7 Onderdeel : conflicten
BBM workshop Educatie & Jeugdbeleid 20 april 2015 Tilburg.
Terreur in de klas. Eerst een minuut stilte. Tips van Klasse: leerlingen-over-terreur-en-geweld/
1 Analyse maatschappelijk vraagstuk. 2 Formele macht: Deze macht is officieel vastgelegd in wetten en regels (gezag) Voorbeeld: de burgemeester verbied.
Koffieochtend 3 november 2016 REGELS EN GRENZEN IN DE OPVOEDING
Keuzes maken.
De Europese eenwording
Taal- en Interactievaardigheden in de Kinderopvang
Gedrag in organisaties Hoofdstuk VIII
Begeleiding bij Werkplekleren
Maatschappelijk vraagstuk
Dilemma’s.
Havo-4 Les 1 Wie ben ik? Keuzebegeleiding.
H5 Wie heb je nodig?.
De grondwet Paragraaf 4 politiek.
H2 Een leven lang leren.
Welkom op school! WELKOM OP SCHOOL de 4e ouderbijeenkomst PP1
Welkom Havo 5..
H1 Wat is politiek?.
§ 1.1 Identiteit Identiteit is het beeld dat iemand van zichzelf heeft, dat hij uitdraagt en anderen voorhoudt en dat hij als kenmerkend en blijvend beschouwt.
Welkom Havo 5..
Hoofdstuk 1 Wat is politiek?
Big Data.
Politieke socialisatie Politieke institutie Sociale institutie
Pilot maatschappijwetenschappen
Nee-zeggen Footer Text 12/30/2018.
Uitwerking begrippen burgerschap. Sociaal.
Tekstboek: Interactieve opdrachten: Via SOM -> Leermiddelen Of
Hoofdstuk 1 Wie ben je? Wat kun je? Wat wil je?
Liefde en relaties.
Levensbeschouwing Ideale school Kwartiel Bijeenkomst 1.
Veranderingen in het welvaartsvraagstuk
Politieke veranderingen in het bindingsvraagstuk
Sociale veranderingen in het bindingsvraagstuk
Hoofdstuk 1 groepen/rollen
Hoofdstuk 1.
Politieke veranderingen in het verhoudingsvraagstuk
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 1
Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 4
Ouderenmishandeling in migrantenfamilies
Doelen, verlangens, behoeftes en drijfveren
Transcript van de presentatie:

Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 2 De samenleving en wij Havo lesboek deel 1 ~ Hoofdstuk 2

Paragrafen 2.1 Groepen en binding 2.2 Indicatoren en categorieën 2.3 Sociale cohesie 2.4 Samenhang 2.5 Tegendraads

2.1 Groepsvorming Er bestaan vier verschillende type bindingen Affectieve bindingen emotionele bindingen Cognitieve bindingen bindingen op het gebied van kennis Economische bindingen bindingen die te maken hebben met werk, met goederen die nodig zijn voor het bestaan Politieke bindingen bindingen die te maken hebben met zaken die geregeld moeten worden op het gebied van bijvoorbeeld onderwijs, zorg, verkeer, veiligheid

2.1 Opdracht bij type bindingen Om welk type binding gaat het hier? Bij deze binding gaat het om collectieve goederen en diensten Kinderen leren lezen met behulp van hun leerkracht Voor het leggen van elektriciteit is een leerkracht (over het algemeen) afhankelijk van een elektricien Bij je vriendengroep heb je vaak het gevoel dat je er wel bij hoort. - Kan een binding ook uit meerdere typen bindingen bestaan? Leg je antwoord uit. Politieke binding cognitieve binding economische binding Affectieve binding

2.1 Groepsvorming Kernconcept: Groepsvorming bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen, doordat ze elkaar beïnvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen Mensen die willen horen bij een groep passen hun gedrag aan de groepsnorm aan en beïnvloeden zelf ook weer de groepsnorm. Voorbeelden Groepen jongeren die op het schoolplein roken Supporters in een stadion die hun favoriete club toezingen

2.1 Groepsvorming In- en uitsluiting sommige mensen horen wel bij de groep en andere duidelijk niet. Ingroup mensen die bij de groep horen Outgroup mensen die niet bij de groep horen Stereotypen zijn vaststaande gegeneraliseerde beelden (beelden waar iedereen van de groep aan voldoet) en ideeën over een groep mensen (alle Nederlanders lopen op klompen) Vooroordelen zijn vooringenomen meningen over een groep mensen (alle meisjes zijn zwak in wiskunde)

2.1 Groepsvorming Sociale controle om de groepsregels te handhaven, als mensen anderen ertoe brengen (of dwingen) zicht te houden aan de normen van de groep. 2 vormen van sociale controle Informele sociale controle vindt plaats wanneer groepsleden elkaar wijzen op de waarden en normen van de groep (als een buurvrouw haar buurman aanspreekt op de hondenpoep die de buurman niet opruimt) Formele sociale controle vindt plaats wanneer mensen vanuit hun beroep of functie anderen op de regels wijzen (een leerkracht die een leerling voor de laatste keer waarschuwt ;)

2.1 Groepsvorming Formele en informele groepen Informele groep hierin kennen mensen elkaar en voelen ze zich emotioneel met elkaar verbonden. Hierbij zijn geen afspraken die officieel vastliggen (vriendengroepen en gezinnen) Formele groep hierin zijn de regels vastgelegd op papier of regels die anderen makkelijk herkennen. In deze groep is er vaak sprake van hiërarchie, hebben leden een rol en zijn er doelen en normen voor de groep (een klas, afdeling op een bedrijf of een sportteam)

2.2 Indicatoren en categorieën Operationaliseren het meetbaar maken van variabelen Zo is liefde als variabel niet meetbaar, hierbij moet het geoperationaliseerd worden in bijvoorbeeld: knuffelen, kussen etc. Dit kun je namelijk meten Indicatoren zijn nodig om te operationaliseren. Een indicator zet je op het spoor van een variabele Zo is bijvoorbeeld opleidingsniveau te onderzoeken door te vragen naar iemands ‘hoogst afgeronde opleiding’ (de indicator) Sociale categorieën, deze groepen delen bepaalde kenmerken, hebben geen gemeenschappelijke waarden en normen met elkaar en hebben in principe geen contact met elkaar (bijvoorbeeld mensen met dezelfde achtergrondkenmerken zoals vrouwen of bejaarden)

2.2 Vragen Wat kan een indicatie zijn voor iemand zijn levensbeschouwing? Waarom kan het best lastig zijn om geschikte indicatoren te vinden? Waarom is de verantwoording van de indicatoren een belangrijk onderdeel van onderzoek in de wetenschap? katholiek, moslim etc. Omdat onderzoekers verschillende meningen kunnen hebben oever hoe ze variabelen het best meetbaar kunnen maken. Omdat andere manieren waarop variabelen gemeten worden kunnen leiden tot andere resultaten en conclusies.

2.3 Sociale Cohesie Inleidingsvraag Waarom zijn er in de media voornamelijk negatieve berichten? Sociale cohesie Wat houdt de samenleving bijeen? Gedeelde waarden en normen -> saamhorigheidsbesef Wederzijdse afhankelijkheid -> mensen zijn verbonden met elkaar en van elkaar afhankelijk - ‘welbegrepen eigenbelang’ – solidariteit Dwang -> opgelegde vorm van binding - Omdat de media zich richt op opvallende zaken, en dit zijn vaak toch de negatieve dingen.

2.3 Opdrachten Geef een voorbeeld van een gedeelde waarde en bijbehorende norm in Nederland. Hoe kan eigenbelang zorgen voor binding tussen mensen? Leg dit uit aan de hand van een voorbeeld. Leg uit hoe de overheid door middel van dwang kan zorgen voor binding tussen mensen. Wordt deze binding als stabiel gezien? Leg uit. Gelijkheid : mensen gelijk behandelen. Vrijheid; vrijheid van meningsuiting wanneer iemand rijk of bekend wil worden (eigenbelang) heeft hij daar anderen voor nodig. De overheid kan door middel van militaire of politieke macht mensen er toe dwingen zich op een bepaalde manier te gedragen. Dit wordt niet als stabiel gezien, omdat het opgedwongen is en niet eigen keuze. Ook vindt het plaats als we belasting betalen om voorzieningen mogelijk te maken waar veel mensen gebruik van maken > dit vinden we van zelfsprekend; zwakke mensen moeten geholpen worden.

2.3 Sociale Cohesie Kernconcept Sociale cohesie, het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijkheid voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen. Er is sprake van sociale cohesie als mensen erbij willen, kunnen en mogen zijn. - Kan er alleen sprake zijn van sociale cohesie bij groepen waarbij iedereen elkaar kent? Leg je antwoord uit. Antwoord op vraag: nee, er kan ook sprake zijn van sociale cohesie binnen groepen waarin niet iedereen elkaar kent. Zo kan er sprake zijn van een saamhorigheidsgevoel tussen vrouwen met bijvoorbeeld een buitenlandse achtergrond, dit hoeft niet te betekenen dat ze elkaar perse moeten kennen. Denk ook aan belasting betalen voor anderen in Nederland die werkloos zijn geraakt. Het samen wonen in Nederland zorgt er dan voor dat mensen een groep zijn.

2.3 Sociale cohesie Negatieve kanten van cohesie Soms sluit zo’n hechte gemeenschap anderen uit die er niet bij mogen horen omdat ze ‘anders’ zijn. Het gevolg hiervan kan zijn dat er conflicten ontstaan. Sociale cohesie kan plaats vinden tussen kleine groepen, zoals gericht op regio of woonplaats, maar het kan ook gericht zijn op de grote samenleving. Zo kunnen mensen er voor kiezen om niet met een accent of dialect te spreken, maar alleen in Standaardnederlands te praten. Dit kan er voor zorgen dat de cohesie in de hele samenleving versterkt wordt.

2.4 Samenhang Sociale cohesie wordt op verschillende niveaus gemeten. En daarvoor hebben we verschillende indicatoren nodig. Een aantal voorbeelden: Het zelfdodingspercentage in een land of er veel mensen vrijwilligerswerk doen in een gemeente De vraag of er veel problemen zijn in een bepaalde wijk Er zijn verschillende variabelen die de cohesie verminderen of versterken. De mate van cohesie is dus ook een variabele.

2.4 Samenhang De samenhang tussen twee variabele wordt ook wel correlatie genoemd, dit wordt vaak uitgedrukt in correlatiecijfers. Als de ene variabele verandert geven die cijfers aan hoe groot de waarschijnlijkheid is dat de andere dat ook doet. Schijncorrelatie er lijkt sprake te zijn van een verband, wat er eigenlijk niet was. Causaliteit of een causale relatie hierbij is er een oorzakelijk verband tussen twee variabelen. Variabele A leidt rechtstreeks tot variabele B. Het is vaak lastig om echte causaliteit vast te stellen in de sociale wetenschappen, daarom wordt er vaak gezegd ‘de kans is groot dat een bepaald gevolg zal optreden’. Multicausaal, veel factoren spelen tegelijkertijd en de vraag is welke werkelijk doorslaggevend zijn of er toe doen.

2.4 Opdracht correlatie + causaliteit Gaat het hier om een correlatie of een causale relatie? Wanneer Pim en moeder door de supermarkt lopen en Pim wil graag een snoepje, dan geeft moeder aan dat dit niet mag. Pim is het hier niet mee eens en gaat liggen schreeuwen midden in de supermarkt. Moeder vindt dit ongemakkelijk en geeft Pim toch maar een snoepje. Als het gaat om het gedrag van Pim en moeder, is er dan sprake van een correlatie (een verband) of een causale relatie (een oorzakelijk verband)? De kwaliteit van het lesgeven door een leerkracht kan zorgen voor meer zelfvertrouwen bij een leerling. Waar gaan we in de sociale wetenschappen vaker vanuit, correlaties of causale relaties? En waarom? Hierbij gaat het om een causale relatie, want het gedrag van Pim heeft direct invloed op het gedrag van moeder. Pim gaat zeuren dus moeder geeft maar het snoepje. Hierbij gaat het om een verband. Zo kan de kwaliteit van het lesgeven zorgen voor meer zelfvertrouwen bij een leerling wanneer de lesstof duidelijk is voor de leerling en de leerkracht het duidelijk uitlegt. Hierbij gaat het niet per direct om een causale relatie omdat er mogelijk meerdere variabelen een rol spelen en dit niet bij alle leerlingen hoeft te gelden. Correlaties, doordat we in een onderzoek vaak niet alle variabelen mee (kunnen) nemen kunnen er meerdere variabelen een rol spelen en het causale verband verklaren, oftewel er kunnen meerdere oorzaken zijn die niet onderzocht zijn waardoor we beter van een waarschijnlijkheid kunnen spreken.

2.5 Tegendraads Voorbeelden van tegendraads gedrag: Klokkenluiders, deze mensen maken iets openbaar wat een bedrijf of organisatie liever verborgen houdt Redenen voor klokkenluiders: Wraak Algemeen belang (bv wanneer er fraude wordt gepleegd, of illegale afspraken gemaakt worden) Ontgroening bij studentenvereniging, vernederingen ondergaan om nieuwe leden aan zich te binden Georganiseerde misdaad, hoge mate van cohesie binnen een ingroup, waarbij dat een negatief gevolg heeft voor de outgroup

Tot slot een korte samenvatting 2.1 Bindingen en afhankelijkheden tussen mensen kunnen leiden tot groepen waarbij de groepsleden elkaar beïnvloeden (in- en outgroup). Hoe sterk de bindingen in groepen zijn verschilt per groep maar door sociale controle, stereotypen en vooroordelen kunnen bindingen versterkt worden. 2.2 Het vaststellen van geschikte indicatoren kan lastig zijn, doordat onderzoekers verschillende meningen hebben over hoe ze variabelen het beste meetbaar kunnen maken, maar daardoor extra belangrijk om het goed te doen en te onderbouwen. 2.3 Een samenleving kan om verschillende redenen samenhang blijven vertonen. Sociale cohesie: gedeelde waarden en normen, wederzijdse afhankelijkheid van mensen en dwang van de overheid spelen hierbij een grote rol. De sociale cohesie geeft weer hoe sterk de binding tussen mensen is op verschillende niveaus.

Samenvatting 2.4 De samenhang tussen variabelen noemen we correlatie. Een oorzaak-gevolg relatie heet een causale relatie. In de sociale wetenschappen wordt voornamelijk gebruik gemaakt van correlatie, omdat eenvoudige causale relaties vaak niet aan te geven zijn, maar zijn er meerdere oorzaken (multicausaal verband). 2.5 Voorbeelden van tegendraads gedrag zijn: klokkenluiders, de ontgroening bij studentenvereniging, georganiseerde misdaden. Tegendraads gedrag is te vinden, maar wetmatigheden komen vaker voor.