Eiwitten op je bordje Context 2
2.1 Eiwitten (les 2) Eiwitten… zijn aanwezig in voeding, oorsprong is plantaardig of dierlijk worden dus gemaakt door zowel plantaardige als dierlijke cellen! zijn opgebouwd uit aminozuren, bv. zijn belangrijk in lichaam als: Bouwstof Brandstof zijn belangrijk in cellen voor: Communicatie (hormonen) Transport (pompen) Structuur (celskelet) Stofwisseling (enzymen) 2.1 Eiwitten (les 2)
2.1 Kijkplaat (les 2/3) 3
2.1.1 Nabespreking (les 3)
2.2 Tabel 2 Eiwitrijk product Broeikaseffect Kg CO2/kg product 1 Rundvlees dierlijk 15,9 2 Lamsvlees 16,3 3 Varkensvlees 4,5 4 Kippenvlees Nederland 2,6 5 Vegaburger (basis van soja) plantaardig 1,1 6 Tempé (plantaardige eiwitbron op basis van soja) 7 Bruine bonen 1,6 8 Pinda 1,4 2.2 Tabel 2 5
2.2 Onderwijsleergesprek CO2 (les 3) Kenmerken CO2: Is gasvorming Aanwezig in lucht: 390 deeltjes CO2 per miljoen deeltjes → samenstelling lucht Is een broeikasgas: houdt stralingswarmte vast, draagt bij aan broeikaseffect [door toename: versterkt broeikaseffect] Kijk terug naar het schema bij 1.4.1. Hoe kan CO2 in de atmosfeer toe en afnemen? 2.2 Onderwijsleergesprek CO2 (les 3)
CO2-opname (netto) CO2-afgifte 2.2.2 Nabespreking (les 3)
In alle lichaamscellen van de kip vindt aërobe dissimilatie plaats In alle lichaamscellen van de kip vindt aërobe dissimilatie plaats. Het doel van dit proces is het vrijmaken van energie uit glucose. Voor dit proces is zuurstof nodig en er wordt koolstofdioxide gevormd als bijproduct. De koolstofdioxide wordt vanuit lichaamscellen via het bloed richting de longen vervoerd. Hier vindt gaswisseling plaats waarbij de koolstofdioxide uit het bloed wordt afgegeven aan de lucht in de longen en vervolgens wordt uitgeademd. Zuurstof wordt uit de lucht in de longen opgenomen in het bloed en wordt vervoerd naar de lichaamscellen. 2.3.1 Nabespreking (les 3) 8
In alle lichaamscellen van de sojaplant vindt aërobe dissimilatie plaats. Het doel van dit proces is het vrijmaken van energie uit glucose .Voor dit proces is zuurstof nodig en er wordt koolstofdioxide gevormd als bijproduct. Daarnaast vindt er ook fotosynthese plaats in een plantencel. Hierbij wordt energie uit zonlicht vastgelegd in glucose. Hiervoor is koolstofdioxide nodig en komt zuurstof vrij. Als in een plant meer koolstofdioxide wordt geproduceerd dan er nodig is geeft de plant koolstofdioxide af aan de omringende lucht (en als er meer koolstofdioxide nodig is dan er wordt geproduceerd neemt de plant dit op). Dit geldt ook voor zuurstof. Het uitwisselen van koolstofdioxide en zuurstof vindt plaats door kleine openingen (huidmondjes) in de opperhuid van de bladeren. 2.3.2 en 2.3.3 Nabespreking (les 4)
2.4.1 nabespreking aërobe dissimilatie mitochondrion bladgroenkorrel vindt plaats in mitochondrion bladgroenkorrel plantaardige cel dierlijke cel vindt plaats in fotosynthese 2.4.1 nabespreking
Wat heeft een plant nodig uit de omgeving om te groeien (overdag)? CO2 Energie uit zonlicht H2O 2.4 celprocessen (les 5)
Wat heeft een plant nodig uit de omgeving om te groeien (‘s nachts)? 2.4 celprocessen (les 5)
Organische voedingsstoffen Wat heeft een dier nodig uit de omgeving om te groeien (dag en nacht)? Organische voedingsstoffen (glucose) O2 2.4 celprocessen (les 5)
Hoe zijn de verschillen te verklaren op celniveau? In een plantaardige cel: Energie uit zonlicht fotosynthese CO2 opname (overdag) O2 afgifte (‘s nachts) CO2 en H2O C6H12O6 en O2 Overig (mineralen) Aërobe dissimilatie Voortgezette assimilatie: Eiwitten koohydraten vetten ATP Energie in vorm van warmte 2.4 celprocessen (les 5)
2.4 ATP (les 5) ATP ADP P Energie Nodig voor celprocessen (zoals voortgezette assimilatie) ‘verloren’ voor het organisme in vorm van warmte 2.4 ATP (les 5)
Hoe zijn de verschillen te verklaren op celniveau? In een dierlijke cel: CO2 -afgifte (dag en nacht) CO2 en H2O O2 -opname (dag en nacht) C6H12O6 en O2 Aerobe dissimilatie Voortgezette assimilatie: Eiwitten koohydraten vetten ATP Energie in vorm van warmte 2.4 celprocessen (les 5)
Nabespreking 2.4.2 reactievergelijkingen Aërobe dissimilatie: C6H12O6 + 6O2 → xATP + 6H2O + 6CO2 + warmte-energie Fotosynthese: Lichtenergie + 6H2O + 6CO2 → C6H12O6 + 6O2 Voortgezette assimilatie: Overig(mineralen) + C6H12O6 + xATP → eiwitten + (andere)koolhydraten + vetten Onderscheid maken tussen organische en anorganische stoffen Nabespreking 2.4.2 reactievergelijkingen 17
Nabespreking opdracht 2.4.3 Een plant produceert CO2 door aërobe dissimilatie. Dit proces vindt dag en nacht plaats . Overdag wordt de geproduceerde CO2 direct gebruikt voor het proces van fotosynthese . De plant geeft dan dus geen CO2 af. ‘s nacht vindt er wel aërobe dissimilatie plaats maar kan er door gebrek aan zonlicht geen fotosynthese plaatsvinden. De plant geeft dan CO2 af aan de omgeving. Onderscheid maken tussen organische en anorganische stoffen Nabespreking opdracht 2.4.3 18
2.5.3 reflectie schrijfopdracht Aandachtspunten: 1) Er is uitgelegd wat het broeikaseffect inhoudt en hierbij is in ieder geval CO2 genoemd. 2) Er is genoemd dat voor de productie van dierlijke eiwitten /vlees meer CO2 vrijkomt dan voor de productie van plantaardige eiwitten. Hiervoor worden de volgende redenen aangedragen: 2a) De productieketen van dierlijke eiwitten is langer (een stap extra) en hierdoor komt meer CO2 vrij door verbranding (van fossiele brandstoffen). 2b) Veevoer wordt gemaakt van soja waarvoor oerwouden worden gekapt en verbrand (dus weer extra CO2) 2c) in (soja)planten vindt fotosynthese plaats waarvoor CO2 nodig is. Hierdoor geven planten netto minder CO2 af dan dieren. Onderscheid maken tussen organische en anorganische stoffen 2.5.3 reflectie schrijfopdracht 19
Samenstelling lucht (droog) Percentage Stikstof (N2) 78,1 % Zuurstof (O2) 20,9 % Koolstofdioxide (CO2) 0,03 % Overig (edelgassen, CH4, H2, N20) +/- 1% Terug
Terug