Antwoorden H2: § 3.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Paragraaf 1: Het ontstaan van de polis, Athene als voorbeeld.
Advertisements

4.3 De cultuur van het Rijk.
1.5 Vorsten in Europa Republiek De Nederlanden waren een republiek: - De macht lag bij de Staten Generaal - Opvolgers werden gekozen. Monarchie Frankrijk,
Koninkrijk Bingo. KONINKRIJK BINGO Wie was de eerste Nederlandse koning? VRAAG.
Het rijk en de stad Grieken en Romeinen Vroegmoderne tijd Moderne tijd
SlagTeuterburgerwoud
3.2 Het bestuur van de polis
Parlementaire democratie
Parlementaire democratie
Het West Romeinse rijk valt uiteen
31 Rome bouwde een imperium uit (500 v.C. – 50 v.C.)
Wat gaan we vandaag doen?
Tijd van Grieken en Romeinen 3000 v Chr- 500 n Chr
Uit: Trouw 16 september 2009.
H2 De tijd van Grieken en Romeinen
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 2: De Romeinen en hun bestuur.
Kenmerk 5 (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 14: Van Republiek naar Keizerrijk.
Hoofdstuk V: Rome Les 7: Neergang van het Westen.
Griekse geschiedenis.
De Romeinse geschiedenis
2. VAN POLIS TOT KEIZERRIJK.
1 opdracht 2 a. Ze was koningin van Egypte (51-30 v. Chr.). b. Sinds de verovering van Egypte door Alexander de Grote (332) maakte Egypte deel uit van.
Griekenland.
Echt klassiek! Tijd van Grieken en Romeinen
De Romeinen en hun staatsvorm
De Romeinen § 2.
Hoofdstuk V: Rome Les 3: Het Bestuur
Hoofdstuk 3 De Romeinen.
Kenmerk 6: (a) De groei van het Romeinse imperium, (b) waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 7: De Romeinen, Romanisering.
Jagers en verzamelaars: voor 3000 v Chr
1AutarkieAgrarisch-urbane samenlevingDomein 2Hiërarchische samenlevingJagers en verzamelaarsPaleolithicum 3ChristendomDiocletianusConstantijn 4LimesVolksverhuizingenPax.
Bij welk kenmerkend aspect hoort de bron?
Deel 3: Politiek in de Griekse stadstaten
Prehistorie (tot 3000 v. Chr) Oudheid (3000 v. Chr-500 n. Chr.)
DE KLASSIEKE OUDHEID DE ONTWIKKELING VAN HET WETENSCHAPPELIJK DENKEN EN HET DENKEN OVER BURGERSCHAP EN POLITIEK IN DE GRIEKSE STADSTAAT.
Zelfs Romeinen hebben BV’s.
Hoofdstuk V: Rome Les 3 - par 2 – Romeinse samenleving
Hoofdstuk V: Rome Les 4: Veroveringen en Caesar
Hoofdstuk V: Rome Les 2 - par 1B Het bestuur
Prehistorie (tot 3000 v. Chr) Oudheid (3000 v. Chr-500 n. Chr.)
Mare nostrum ’onze zee’
Leven als een Romein Paragraaf 5.
Van polis tot keizerrijk
POLITIEK BIJ DE GRIEKEN EN ROMEINEN
H2.1 De Griekse Democratie
H2.2 Het Romeinse Rijk Grieken en Romeinen.
Jagers verzamelaars Jagers-verzamelaars trekken Europa in
Griekse geschiedenis.
Revoluties in Europa.
Koning: 3 functies Legerbevelhebber Opperpriester Opperrechter 6.
Tijdvak 2 De tijd van Grieken en Romeinen Paragraaf 2.2 Het Romeinse Rijk.
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
Paspoort griekse goden
De Grieks-Romeinse wereld
Wetenschap en politiek in de Griekse stadstaat
Tijd van Grieken en Romeinen v.Chr. – 500 na Chr.
Hoofdstuk 2 Grieken en Romeinen.
Hoofdstuk 3 De Grieken.
4.1 van stad tot wereldrijk
Hier de titel van de presentatie invoegen
Hier de titel van de presentatie invoegen
1.1 DE NEDERLANDSE STAATSINRICHTING NU
Woord weg Omdat (argumenten) 1 Autarkie Agrarisch-urbane samenleving
Hoofdstuk 2 Grieken en Romeinen.
Hoofdstuk 4 De Romeinen.
Kenmerk 5: De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 13: Octavianus a.k.a. Augustus.
Kenmerk 5 De groei van het Romeinse imperium, waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde Les 12: Het Bestuur.
§2.1 Van stad tot wereldrijk
Romulus sticht Rome in 754 v. Chr.
Transcript van de presentatie:

Antwoorden H2: § 3

Opdr. 1 A Het schilderij is gemaakt in 1798 en geeft wel kenmerken van de Grieks-Romeinse cultuur; kleding, bouwstijl en een klassieke voorstelling. B Het is niet zeker of de ruimte van de Senaat er zo uit zag, de troon aan de rechterzijde is onwaarschijnlijk. C Pompeius was de tegenstander geweest van Caesar die voor hem vluchtte en werd vermoord. Caesar’s rivaal die de heerszuchtige Caesar verdreef en ‘toevallig’ daar onder eindigde, hij bezegelde als het ware zijn lot door de strijd tegen Pompeius.

2 ‘Het veroverde Griekenland veroverde de onbeschaafde overwinnaar en introduceerde cultuur in het landelijke Latium.’ Het eerste ‘veroverde’ slaat op de politieke verovering van Griekenland door Rome. Het tweede ‘veroverde’ slaat op het feit dat de Griekse cultuur invloed kreeg op de Romeinse samenleving en daarmee de heersende cultuur werd.

5 a Voordeel; ooggetuigenverslag dus een primaire bron. Nadeel; als overwinnaar en Romein kijkt hij bevooroordeeld naar de Germanen, zijn mening is dus gekleurd. B + C Keizer Augustus is een legeraanvoerder en die werden niet naakt afgebeeld. Napoleon wordt afgebeeld als Griekse godheid Mars en die waren naakt. De ‘speerdrager’ is een beeld van een atleet en ook die waren naakt.

7c Dio; democratie was niet dat iedereen gelijk was voor de wet, er waren burgers en niet-burgers. De monarchie was bijv. bij Sparta een gedeelde functie, twee koningen. Koningen hadden daarbij geen absolute macht. Polybius; bij de Romeinen hadden de plebejers de grote massa stemrecht, maar zij hadden verhoudingsgewijs weinig invloed omdat de macht niet lag bij de volksvertegenwoordiging maar bij de consuls. De senaat is niet een aristocratie in de zin dat er wel een selecte groep zit, maar die zitten daar op leeftijd. De consuls zaten voor een periode van 1 jaar, een monarchie is erfelijk. Plato had een afkeer van democratie en vond bestuur van filosofen geschikter. Eerder een aristocratie of een oligarchie