Antwoorden H2: § 3
Opdr. 1 A Het schilderij is gemaakt in 1798 en geeft wel kenmerken van de Grieks-Romeinse cultuur; kleding, bouwstijl en een klassieke voorstelling. B Het is niet zeker of de ruimte van de Senaat er zo uit zag, de troon aan de rechterzijde is onwaarschijnlijk. C Pompeius was de tegenstander geweest van Caesar die voor hem vluchtte en werd vermoord. Caesar’s rivaal die de heerszuchtige Caesar verdreef en ‘toevallig’ daar onder eindigde, hij bezegelde als het ware zijn lot door de strijd tegen Pompeius.
2 ‘Het veroverde Griekenland veroverde de onbeschaafde overwinnaar en introduceerde cultuur in het landelijke Latium.’ Het eerste ‘veroverde’ slaat op de politieke verovering van Griekenland door Rome. Het tweede ‘veroverde’ slaat op het feit dat de Griekse cultuur invloed kreeg op de Romeinse samenleving en daarmee de heersende cultuur werd.
5 a Voordeel; ooggetuigenverslag dus een primaire bron. Nadeel; als overwinnaar en Romein kijkt hij bevooroordeeld naar de Germanen, zijn mening is dus gekleurd. B + C Keizer Augustus is een legeraanvoerder en die werden niet naakt afgebeeld. Napoleon wordt afgebeeld als Griekse godheid Mars en die waren naakt. De ‘speerdrager’ is een beeld van een atleet en ook die waren naakt.
7c Dio; democratie was niet dat iedereen gelijk was voor de wet, er waren burgers en niet-burgers. De monarchie was bijv. bij Sparta een gedeelde functie, twee koningen. Koningen hadden daarbij geen absolute macht. Polybius; bij de Romeinen hadden de plebejers de grote massa stemrecht, maar zij hadden verhoudingsgewijs weinig invloed omdat de macht niet lag bij de volksvertegenwoordiging maar bij de consuls. De senaat is niet een aristocratie in de zin dat er wel een selecte groep zit, maar die zitten daar op leeftijd. De consuls zaten voor een periode van 1 jaar, een monarchie is erfelijk. Plato had een afkeer van democratie en vond bestuur van filosofen geschikter. Eerder een aristocratie of een oligarchie