Les 1 Huiswerk was: Maak bladzijde 3 van de werkbladen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Advertisements

20-03 Indelingen kosten.
Agenda  Les 13  wkn 13 2 e  hs 2.4 overige kosten  bestuderen tb 32 tm 47 maken 2.15 tm 2.20 (wb tm 84)
PowerPoint.
kosten break-even-analyse grafisch
Totale Constante Kosten (TCK)
Toegevoegde Waarde Productie = inkomen.
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Vandaag Nabespreking toets Crediteuren/debiteuren
Hoeveelheidsaanpassing II
H12 Kostencalculaties.
Alle kosten op een rij Kosten.
Constant of Variabel? Kosten.
Stap 3; Constant of Variabel?
Hoofdstuk 1 Budgetlijn A3b.
TO = P*Q TO = 8q TO = Totale opbrengst q = hoeveelheid 8 = de prijs qTO
E. v. Kooten / L. El Hannouchi 11 februari 2011 /© Bedrijfseconomie voor de horeca 4.1 t/m 4.4 Bedrijfseconomie Horeca deel 1 Hoofdstuk 4 Constante en.
LES 2 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 4 M&O hoofdstuk 9, opgave 1-2.
LES 3 Huiswerk was: Werkblad tot en met pagina 5 M&O boekje hoofdstuk 9, opgave
Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 5 M&O boek opgave
Hoofdstuk 9 M&O JUNI 2016 H3. Wat gaan we doen? - Hoofdstuk 9 M&O - Introductievragen - Uitleg / aantekeningen - Sommen maken.
Les 1. Wat voor les krijgen we nu? Tijdens de lessen over hoofdstuk 9, 10 en 11 krijg je op een andere manier les. Het doel is om je zelfstandigheid te.
Hoofdstuk 11 De Break-Even Afzet (BEA). Wat kost internet ? Vroeger moest je internetkosten betalen per minuut. Dat ging via een vorm van bellen. Joep.
Kostprijs berekening bij meerdere soorten producten: Heezen Pf 5.4
Les 1 Huiswerk was: HST 9 helemaal af.. HST 10 aan de PC Om meer op eigen tempo te kunnen werken, gaan we HST 10 zelfstandig aan de computer maken. Je.
H3 Financiering van een bedrijf
Ondernemerschap E43.
Hoofdstuk 2 De winstmarge VWO 3
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
3.1 PRODUCTIE.
Lesbrief Vervoer H2.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Welkom havo 4..
verwarring begrippen omzet of winst
Hoofdstuk 11 De Break-Even Afzet (BEA) Les
Hoofdstuk 9 M&O + in groepjes Havo3 iPad.
Hoofdstuk 5 Les 2: Markten.
HUISWERK: Boek M&O hoofdstuk 11, opgave (4 dus nog niet!)
Wat zijn constante kosten? Wat zijn variabele kosten?
Hoofdstuk 5 Les 6: Markten.
Break-even-analyse oftewel “quitte spelen”
Samenvatting Lesbrief Vraag en aanbod
Beste ath 4..
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Havo 4 Lesbrief Vervoer.
Beste ath 4..
Beste ath 4..
Begroten & Budgetteren
Beste havo 4..
Hoofdstuk 9 LES 3 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 6
Welkom 4 Havo..
Huiswerk: Hoofdstuk 11 m&o boek, opgave 1 Oefenopgave 2 (stencil)
Havo en vwo 3 Versie stencil hst 9 voor leerlingen
Welkom 8 mei 2018.
Break-Even Hoofdstuk 11 M&O.
H5 Kostencalculaties 5.1 t/m 5.3.
Hoofdstuk Break-evenpoint
Hoofdstuk 5 Les 3: Markten.
constante kosten, variabele kosten en marginale kosten
Financieel 1.
HUISWERK: Oefenopgave 4 stencil. Boek M&O hoofdstuk 11, opgave4
Hoofdstuk Kosten indelen
Budgetlijn.
Financiering en inkoop
Hoofdstuk 9 LES 2 Huiswerk was: Werkbladen tot en met pagina 5
Vakman ondernemer – Financieel plan
Afzet is hetzelfde als de verkochte hoeveelheid
Extra uitleg H4 Domein Markten
Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen. Hoofdstuk 20 Grafieken en tabellen.
Transcript van de presentatie:

Les 1 Huiswerk was: Maak bladzijde 3 van de werkbladen Hoofdstuk 9 Les 1 Huiswerk was: Maak bladzijde 3 van de werkbladen

Soorten kosten (Totale) Constante kosten (Totale) Variabele kosten Deze (totale) constante kosten veranderen niet als je meer of minder producten ga maken. Als je 0 producten produceert heb je de huurkosten evengoed allemaal, maar als je 100.000 producten produceert heb je ze ook! 0 producten -> €1.000 100.000 producten -> €1.000 Deze (totale) variabele kosten veranderen WEL als je meer of minder producten ga maken. Als je niets kookt, hoef je ook niets in te kopen. Kook je een heleboel, dan moet je ook veel inkopen. 0 producten -> €0 100.000 producten -> € 100.000 (als de kosten €1,- p/product zijn)

Oefenopgave 1 Je gaat nu via de PowerPoint oefenopgave 1 doornemen.

Oefenopgave 1 A De totale constante kosten zijn: € 20.000 De variabele kosten per product zijn: € 1,50 Oefenopgave 1 A Constante kosten: Veranderen niet als de productie veranderd. Ofwel het totaal bedrag is overal hetzelfde! Producten Totale constante kosten Constante kosten per product Totale variabele kosten Variabele kosten per product 1   10 100 1.000 10.000 € 20.000 / 1 = € 20.000 € 20.000 € 20.000/10 = € 2.000 € 20.000 Constante kosten: Het totaal bedrag is hetzelfde, maar is dat dan ook hetzelfde per product? Nee! € 20.000/100 = € 200 € 20.000 € 20.000/1.000 = € 20 € 20.000 €20.000/10.000= € 2 € 20.000

Oefenopgave 1 A De totale constante kosten zijn: € 20.000 De variabele kosten per product zijn: € 1,50 Oefenopgave 1 A Variabele kosten per product: Veranderen niet als de productie veranderd. Ofwel het totaal bedrag is overal hetzelfde! Producten Totale constante kosten Constante kosten per product Totale variabele kosten Variabele kosten per product 1   10 100 1.000 10.000 € 20.000 / 1 = € 20.000 € 1,50 * 1 = € 1,50 € 20.000 € 1,50 € 20.000/10 = € 2.000 € 1,50 * 10 = € 15,00 € 20.000 € 1,50 Variabele kosten: Het bedrage per product is hetzelfde, maar is dat dan ook voor het totaalbedrag het geval? Nee! € 20.000/100 = € 200 € 1,50 * 100 = € 150,00 € 20.000 € 1,50 € 20.000/1.000 = € 20 € 1,50 * 1.000 = € 1.500,00 € 1,50 € 20.000 €20.000/10.000= € 2 € 1,50 * 10.000 = € 15.000,00 € 1,50 € 20.000

OEFENOPGAVE 1B Bestudeer de ingevulde tabel van opgave 1A nog eens goed voor je hier antwoord op gaat geven. Als de productie stijgt, dan zullen de totale constante kosten dalen/stijgen/gelijk blijven. Als de productie stijgt, dan zullen de constante kosten per product dalen/stijgen/gelijk blijven. Als de productie stijgt, dan zullen de totale variabele kosten dalen/stijgen/gelijk blijven. Als de productie stijgt, dan zullen de variabele kosten per product dalen/stijgen/gelijk blijven.

Constante kosten De (totale) constante kosten blijven gelijk als ik meer ga maken. De constante kosten per product dalen als je meer gaat maken! Voorbeeld constante kosten: Rente Huur Loon Verzekering Internet, telefoon abonnement

Variabele kosten De (totale) variabel kosten veranderen als je meer gaat maken. De variabele kosten per eenheid blijven gelijk als je meer gaat maken.

Oefenopgave 2 Ga nu naar oefenopgave 2 in je werkbladen

OEFENOPGAVE 2a Welke informatie weten we? Productie = 3.000 stuks Totale constante kosten = € 40.000 Totale variabele kosten = € 30.000 Gevraagd wordt de kostprijs voor 2011, die kunnen we uitrekenen door: Variabele kosten per product + constante kosten per product Dus: Wat zijn de variabele kosten per product? Wat zijn de constante kosten per product?

OEFENOPGAVE 2a Wat zijn de variabele kosten per product? Welke informatie weten we? Productie = 3.000 stuks Totale constante kosten = € 40.000 Totale variabele kosten = € 30.000 Wat zijn de variabele kosten per product? Totaal bij 3.000 producten is € 30.000 Per product is dat: € 30.000 / 3.000 = € 10 Wat zijn de constante kosten per product? Totaal bij 3.000 producten is € 40.000 Per product is dat: € 40.000 / 3.000 = € 13,33 Wat is dan de kostprijs? € 10 + € 13,33 = €23,33

OEFENOPGAVE 2B Wat zijn de variabele kosten per product? Welke informatie weten we? Productie = 6.000 stuks Totale constante kosten = € 40.000 Variabele kosten per product = € 10 Wat zijn de variabele kosten per product? Deze blijven gelijk, dus zijn nog steeds €10 Wat zijn de constante kosten per product? Totaal bij 6.000 producten is € 40.000 Per product is dat: € 40.000 / 6.000 = € 6,67 Wat is dan de kostprijs? € 10 + € 6,67 = € 16,67

HUISWERK Werkbladen tot en met pagina 5 M&O hoofdstuk 9, opgave 1-2 Bij alle opgaven in het boek bij hoofdstuk 9 van M&O gelden de volgende regels: Constante/variabele kosten -> Hierbij gaat het om TOTALE kosten Constante/variabele kosten per …. -> Hierbij gaat het om per product.