? Wie is dat? Ik weet het niet. Ik VRAAG het.
= heten naam (1) (2) (3) (1) (2) (3) Hoe Ik En jij? Wie Ik En jij? (1) (2) (3) (1) (2) (3) Hoe Ik En jij? Wie Ik En jij? heet jij ? ben jij ? = ___. ___. heet ben
land komen (1) (2) (3) Uit welk land Ik En jij? kom jij ? kom uit ___.
(1) (2) (3) ____, ____, ____ ___. spreken taal Welke taal Ik En jij? (1) (2) (3) Welke taal Ik En jij? spreek jij ? ____, ____, ____ en een beetje Nederlands. spreek ___. spreek geen
woonplaats wonen (1) (2) (3) Waar Ik En jij? woon jij ? woon in ___.
transport komen (1) (2) (3) Hoe Ik met de bus, met de auto, … En jij? (1) (2) (3) Hoe Ik met de bus, met de auto, … En jij? ? kom jij naar school kom naar school. te voet
periode wonen (1) (2) (3) Hoe lang Ik nog maar ___ En jij? ? woon jij in België in België. woon al ___
(1) (2) (3) in België En jij? periode wonen Hoe lang al 1 jaar. (1) (2) (3) Hoe lang al 1 jaar. 2,3,4 … jaar nog maar 1 maand 2,3,4 … maanden in België. woon jij in België ? Ik woon En jij?
1 = één 2 = twee 3 = drie 4 = vier 5 = vijf 6 = zes 7 = zeven 8 = acht 9 = negen 10 = tien 11 = elf 12 = twaalf januari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december = de maand 2011 2012 2013 2014 2015 = het jaar
heet hij zij kom + T + T spreek + T woon + T
getrouwd (1) (2) (3) Ben Ja, Neen, En jij? jij getrouwd ? ik ben getrouwd. ik ben niet getrouwd.
(1) (2) (3) getrouwd Ik ben gescheiden. Ik ben alleenstaand. Ik ben weduwnaar/weduwe Ik woon samen met mijn vriend/vriendin. (1) (2) (3) Ben jij getrouwd ? Neen, ik ben niet getrouwd. (=1) 1 1 (=1+1) + +
kinderen (1) (2) (3) Heb Ja, Neen, En jij? jij kinderen ? ik heb 1 kind. 2,3,4… kinderen. ik heb geen kinderen.
(1) (2) (3) kinderen 1 jongen /zoon. 2,3,4... jongens/zonen. (1) (2) (3) Heb 1 jongen /zoon. 2,3,4... jongens/zonen. 1 meisje /dochter. 2,3,4... meisjes/dochters. En jij? kinderen ? jij Ja, ik heb ik heb Ja, ik heb ik heb
1 = één 2 = twee 3 = drie 4 = vier 5 = vijf 6 = zes 7 = zeven 8 = acht 9 = negen 10 = tien 11 = elf 12 = twaalf
getrouwd. niet getrouwd. hij zij hij zij kinderen. geen kinderen. is heefT