Niet alleen op de wereld M4 Hoofdstuk 6 Paragraaf 4 – De handel in thee
Vraag en aanbod op de theeveiling De prijs van de meeste grondstoffen en landbouwproducten komt tot stand door vraag en aanbod Stijgt de vraag dan stijgt de prijs Daalt de vraag dan daalt de prijs
Nadelen van een lage prijs De meeste grondstoffen en landbouwproducten worden over de hele wereld verhandeld De wereldmarktprijs is soms laag en soms hoog Consumenten hebben voordeel bij een lage prijs: hun welvaart stijgt Een lage prijs is ongunstig voor producenten en hun werknemers: hun welvaart daalt
Monocultuur Sommige ontwikkelingslanden zijn voor hun exportopbrengst afhankelijk van één grondstof Er is dan sprake van monocultuur Deze landen zijn erg afhankelijk van de verandering van de exportprijzen Krijgen ze minder voor hun export en moeten ze tegelijkertijd meer betalen voor import dan daalt hun ruilvoer: de welvaart daalt
De Ruilvoet De ruilvoet is de verhouding tussen de prijs van exportproducten en de prijs van importproducten Formule: Betekenis ruilvoet: Om goederen te kunnen importeren moet een land eerst geld verdienen in het buitenland. Daarvoor moet het land goederen exporteren De ruilvoet geeft aan hoeveel goederen een land moet exporteren om een bepaalde hoeveelheid goederen te kunnen importeren
Ruilvoet: een voorbeeld (deel 1) JAAR 1 Een ontwikkelingsland wil een machine van € 1000 in Nederland kopen. Het ontwikkelingsland exporteert containers bananen die € 500 per container kosten Om die € 1000 euro te verdienen, moet het land dus 2 containers bananen exporteren Het ontwikkelingsland ruilt dus 2 containers bananen voor 1 machine
Ruilvoet: een voorbeeld (deel 2) JAAR 2 Het jaar daarna wil het ontwikkelingsland nog een machine kopen; deze kost nu € 1200 De bananen zijn wat goedkoper geworden; deze kosten nu € 400 per container Om die € 1200 te verdienen moet het ontwikkelingsland nu € 1200 / € 400 = 3 containers bananen exporteren: de ruilvoet is verslechterd.
Ruilvoet: een voorbeeld (deel 3) Berekening ruilvoet jaar 2 Eerst moeten de prijsveranderingen omgezet worden in percentages Van die percentages moeten dan indexcijfers gemaakt worden Die indexcijfers worden gebruikt in de formule
Ruilvoet: een voorbeeld (deel 4) Prijsverandering machine: (1200 – 1000) / 1000 x 100% = 20% Indexcijfer: % + 100 = 20 + 100 = 120 Prijsverandering bananen: (400 – 500) / 500 x 100% = -20% Indexcijfer: % + 100 = -20 + 100 = 80 Ingevuld: 80 / 120 x 100 = 66 ²/₃ De ruilvoet is verslechterd!
Grondstoffenfonds De prijs van een grondstof wordt stabieler met een grondstoffenfonds Daalt de prijs (te) veel dan wordt de grondstof ingekocht door het grondstoffenfonds Stijgt de prijs dan wordt de grondstof weer verkocht De regering stelt het grondstoffenfonds in
Het grondstoffenfonds kost geld Een grondstoffenfonds brengt risico’s met zich mee Aankoop en opslag kosten veel geld Blijft de prijs laag dan kost ondersteuning veel te veel Een grondstoffenfonds kan succesvol zijn als: De prijs niet te lang laag blijft De kwaliteit niet achteruit gaat Ω